Parketnummer: 24-001287-10
Parketnummer eerste aanleg: 19-009814-10
Arrest van 4 april 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 17 mei 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1978] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf voor de duur van
45 uren, subsidiair 22 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 26 juni 2009 te [plaats], gemeente [gemeente] als degene van wie ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs was gevorderd en/of als degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, de [straat], een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën, waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, heeft bestuurd.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 26 juni 2009 te [plaats], gemeente [gemeente] als degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, de [straat], een motorrijtuig (personenauto) van de categorie of categorieën, waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 9, zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dat feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het rijden in een auto, terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd en nog niet was teruggegeven.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 januari 2011 blijkt, dat verdachte vóór het plegen van het bewezen verklaarde feit tweemaal onherroepelijk ter zake van het plegen van misdrijven, waaronder een verkeersfeit, is veroordeeld.
Op grond van het vorenstaande dient aan verdachte in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken te worden opgelegd.
Hier staat echter het volgende tegenover.
Verdachte is sedert ongeveer 4 jaren werkzaam in de zorg. Hij is groepsleider van autistische personen in de leeftijd van 29 tot en met 63 jaar. Hem is gevraagd om teamleider te worden. Oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou meebrengen dat hij zijn werk als groepsleider/teamleider niet meer zou kunnen uitoefenen.
Verdachte heeft een nieuwe vriendin die een stabiele factor in zijn leven is. Hij heeft mede de zorg voor het kind van zijn vriendin.
Verdachte zegt zijn heil niet meer te zoeken in drank.
Uit voormeld uittreksel blijkt voorts dat verdachte na 7 mei 2010 niet wederom ter zake van het plegen van recentere strafbare feiten met justitie in aanraking is gekomen.
Gelet op voormelde - positieve - omstandigheden van verdachte is het hof - met de advocaat-generaal - van oordeel dat in dit geval een passende bestraffing gevonden kan worden in het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken en een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 45 uren, subsidiair 22 dagen hechtenis.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van vijfenveertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van tweeëntwintig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Foppen, voorzitter, mr. Meijer-Campfens en mr. Wiarda, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Wiarda buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.