Parketnummer: 24-001032-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-651237-08
Arrest van 8 april 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 18 februari 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.B. Swart, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake het hem ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 90 dagen, subsidiair 45 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstippen, in of omstreeks de periode van 19 oktober 2006 tot en met 22 oktober 2007 te [plaats], in elk geval in Nederland, meermalen, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - te weten een maandelijkse verklaring WWB van of vanwege de gemeente [gemeente] - waarop opgave moest worden gedaan (onder meer) van de inkomsten uit arbeid en/of een uitkering van elders over de periode waarop dat/die formulier(en) betrekking had(den), valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst, immers heeft verdachte telkens valselijk niet vermeld of niet doen vermelden (zakelijk weergegeven) dat hij in de periode waarop dat/die formulier(en) betrekking had(den), inkomsten uit arbeid en/of een uitkering van elders (te weten een Ziektewetuitkering) had ontvangen, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 19 oktober 2006 tot en met 18 september 2007 te [plaats], meermalen, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - te weten een maandelijkse verklaring WWB van of vanwege de gemeente [gemeente] - waarop opgave moest worden gedaan van de inkomsten uit arbeid en een uitkering van elders over de periode waarop die formulieren betrekking hadden, valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte telkens valselijk niet vermeld - zakelijk weergegeven - dat hij in de periode waarop die formulieren betrekking hadden, inkomsten uit arbeid en een uitkering van elders (te weten een Ziektewetuitkering) had ontvangen, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van bijna een jaar inkomsten gehad uit loondienst en uit een Ziektewetuitkering. Hij heeft geen melding gemaakt van deze inkomsten in zijn maandelijkse verklaringen voor de WWB-uitkering. Als gevolg hiervan is de gemeente [gemeente] voor een bedrag van ruim 9.000 euro benadeeld.
Het hof heeft voorts rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 15 februari 2011 waaruit - onder meer - blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van uitkeringsfraude.
Ter terechtzitting van het hof is gebleken dat verdachte bezig is zijn leven op orde te krijgen. Hij volgt een opleiding en hij is bezig zijn schuld bij de gemeente af te betalen. Mede gelet hierop acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde straf passend en geboden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van negentig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfenveertig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. E. de Witt, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. J.J. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. D.J. de Vos als griffier.