Als u mij vraagt of [geïntimeerde] wist dat het paard van de vrouw (of vriendin) van [de verkoper van het paard] was, antwoord ik u dat dat al de eerste keer bij ons bezoek ter sprake is gekomen. Het paard liep toen in de binnenbak; toen is door [de verkoper van het paard] gezegd dat het zadelmak was en werd bereden door zijn vrouw. Met name ook tijdens het daaropvolgende tweede bezoek is ook nog gezegd dat die vrouw de eigenares van het paard was. Over de koopprijs is al bij het eerste bezoek door [geïntimeerde] ook door mij met haar gesproken. In elk geval is toen gezegd dat een bedrag aan commissie voor [appellant] en mij betaald zou worden. Over de betaling van de rest van de koopsom is op 24 maart 2003 in die zin gesproken dat de betaling van het bedrag van € 50.000,-- à contant zou gedaan worden bij het ophalen van het paard aan de vrouw van [de verkoper van het paard]; die was immers eigenares. Bij het derde bezoek op 24 maart 2003 is dus de koop gesloten.
…..
Toen alles in orde was bevonden heeft het toch nog zo'n 6 à 7 weken geduurd voordat alles voor de betaling rond was; kennelijk kostte het [geïntimeerde] moeite om het geld bij elkaar te krijgen. Wel was intussen aan mij een bedrag van € 20.000,-- overgemaakt voor de betaling van de commissie van mij en [appellant]; een bedrag van € 10.000,-- hiervan heb ik doorbetaald aan [appellant]."
8.3. [geïntimeerde] heeft over de bijeenkomst op 24 maart 2003 verklaard:
"Op 24 maart 2003 ben ik tezamen met [de echtgenoot van geïntimeerde] wederom naar [de verkoper van het paard] gegaan om het paard te bekijken. het was de bedoeling dat [de mogelijke sponsor] ook mee zou komen, maar zij bleek door ziekte verhinderd te zijn. Toen wij aankwamen bij [de verkoper van het paard] waren daar aanwezig [de verkoper van het paard] en zijn vrouw, [getuige 2] en [appellant]. Ook … was daarbij aanwezig de vriendin van [appellant]. Bij aankomst stelde [appellant] zich voor; over de mogelijkheid van koop is toen niet direct gesproken.
…..
Toen ik van het paard was afgestapt ben ik in gesprek geraakt met [getuige 2] en [appellant]. De [de verkoper van het paard en zijn vrouw] waren daar niet bij, want die voerden het paard weg. [de echtgenoot van geïntime[de echtgenoot van geïntimeerde] was nog bezig met het afwerken van de video-opnamen, maar voegde zich later bij ons. Ik kreeg toen te horen dat, of meer gezegd een seintje, dat ik nu een beslissing moest nemen over de aankoop van het paard. Daarop zijn we zonder de [de verkoper van het paard en zijn vrouw], naar een café gegaan om verder te praten. In het café waren aanwezig: [getuige 2], [appellant], en zijn vriendin, [de echtgenoot van geïntimeerde] en ik. Hoewel ik eigenlijk die dag nog niet tot de aankoop had willen beslissen en eerst met [de mogelijke sponsor] in Zweden de nieuwe door [de echtgenoot van geïntimeerde] gemaakte video-opnamen had willen bekijken, heb ik toch besloten om toen over de aankoop van het paard te onderhandelen, omdat ik de indruk had dat er wellicht ook andere geïnteresseerden waren. Er is toen een koopprijs afgesproken van € 70.000,-- te betalen bij het ophalen van het paard en dan nog een bedrag van € 30.000,-- als het paard door de hengstenkeuring in Zweden was gekomen. Verder is er gesproken over de keuringen die nog gedaan zouden moeten worden. Hiervoor is afgesproken dat [getuige 2], die ik toen nog vertrouwde, voor deze keuringen zorg zou dragen; het ging met name om een veterinaire keuring, röntgenfoto's en een spermamonster. Het was voor mij belangrijk dat die goed waren voor de keuring in Zweden. Ik heb ook papieren betreffende die keuringen gekregen; als ik het me goed herinner zijn die via DHL door de veterinaire kliniek aan mij toegezonden. U houdt mij voor het voorblad van een keuring van de dierenarts [de dierenarts] uit [plaats] ….; ik herinner mij dat dit keuringsformulier bij de mij destijds toegezonden stukken zich bevond. U wijst mij er op dat als 'owner' van het paard [de vrouw van de verkoper van het paard] staat vermeld. Ik meen dat ook wel destijds gezien te hebben, maar heb daar wel een verklaring voor. [de vrouw van de verkoper van het paard] zal het paard bij de kliniek hebben gebracht en zo zal haar naam wel op het formulier zijn terecht gekomen.
Als u mij nader vraagt omtrent de samenstelling van de koopprijs, geef ik toe dat het niet zo is dat een bedrag van de € 70.000,-- betaald zou worden bij het ophalen van het paard, maar voor het ophalen van het paard. In elk geval zou er een bedrag van € 20.000,-- betaald worden na ontvangst van genoemde keuringspapieren. Dit is als volgt gebeurd, dat ik nog een bedrag van € 20.000,-- had staan bij een Nederlandse bank; de toenmalige vriendin van [getuige 2], die werkte bij een bank, heeft er voor gezorgd dat dit bedrag werd overgemaakt naar de rekening van [appellant].
Het duurde even voordat ik het resterende bedrag van € 50.000,-- bij elkaar had, omdat ik met [de echtgenoot van geïntimeerde] had besloten op 24 maart 2003 het paard zelf te kopen, zonder hulp van [de mogelijke sponsor]. Het duurde daarom even voordat ik het geld, dat uit verschillende bronnen moest komen, bij elkaar had. Ik heb in dat verband telefonisch contact gezocht met [appellant] en hem gevraagd of het goed was dat een gedeelte in cheques zou worden betaald en een deel in contanten; ook heb ik gevraagd of het goed was dat de cheques ten name van [appellant] werden opgemaakt.
Tijdens het gesprek in het café heb ik mij ook eigenlijk verder niet afgevraagd wat de positie van [appellant] was omtrent het paard; omdat ik het paard nou eenmaal wilde kopen deed dat er niet zo toe voor mij. [appellant] was immers voor mij de man met wie ik zaken moest doen."
en voorts:
"Bij het voorlezen - in het Engels - van de hiervoor staande tekst merk ik op omtrent de betaling van € 20.000,-- door mij in april 2003, dat anders dan uit het voorstaande kan blijken, het niet zo was dat al op 24 maart 2003 is gesproken over een aanbetaling van
€ 20.000,--. Er is toen alleen gesproken over een lumpsum van € 70.000,--. Toen ik na ontvangst van de keuringspapieren in april 2003 het totale bedrag van € 70.000,-- nog niet bij elkaar had, maar wel al beschikte over een bedrag van € 20.000,--, heb ik contact gezocht met [getuige 2]. In overleg met [getuige 2] heb ik toen gezegd dat ik een bedrag van
€ 20.000,-- zou aanbetalen; [getuige 2] heeft mij gezegd, na overleg met [appellant], dat dat naar [appellant] moest gaan."
8.4. [de echtgenoot van geïntimeerde] heeft verklaard:
"Ik herinner mij dat mijn vrouw, toen ik haar weer ontmoette, na afloop van haar bezoek in Duitsland (hof: het eerste hiervoor genoemde bezoek van [geïntimeerde]) heeft verteld dat de naam van de man, met wie ze zaken moest doen, [appellant] was. Vervolgens is mijn vrouw een keer met een vriendin naar het paard wezen kijken; daarbij was ik niet betrokken. Ik ben wel aanwezig geweest bij het derde bezoek. op 24 maart 2003, tenminste als u mij dat zegt kan dat zo zijn geweest. Het was in elk geval twee weken na het bezoek van mijn vrouw met haar vriendin. Mijn vrouw en ik hebben bij dat bezoek gesproken met [de verkoper van het paard] en diens vrouw, [getuige 2] en [appellant] en diens vriendin."
en:
"Daarna zijn we naar een café gegaan. met wij bedoel ik mijn vrouw en ik, [appellant] en zijn vriendin en [getuige 2]. Er is gesproken over de koopprijs; ik denk dat ik de koopprijs van € 90.000,-- van [geïntimeerde] heb gehoord. Met betrekking tot [appellant] herinner ik me dat [getuige 2] heeft verteld dat [appellant] een belangrijke man in Nederland was, die zaken als de onderhavige kon doen. Als u mij vraagt of er over de eigendom van het paard toen is gesproken, antwoord ik nee; maar mijn indruk was dat [appellant] de eigenaar van het paard was omdat we met hem spraken. Er is een koopprijs van € 70.000,- overeengekomen, te vermeerderen met een bedrag van € 30.000,-- als het paard door de hengstenkeuring in Zweden zou komen. Er is toen niet gesproken over hoe en wanneer overigens de betaling(en) zou worden verricht."
en:
"De positie van [de verkoper van het paard] is bij dit gesprek niet aan de orde geweest. Na mijn terugkeer in Zweden ben ik niet bij de follow-up van de aankoop betrokken geweest. Na een aantal weken hoorde ik van [geïntimeerde] dat ze een aanbetaling van € 20.000,-- voor het paard moest doen. Dat was na contacten met [getuige 2], die al een oude vriend van haar was. Die instructie daarvoor kwam van de kant van [getuige 2], zoals ik dat in elk geval van [geïntimeerde] begreep. Die betaling is verricht in elk geval in samenwerking met de toenmalige vriendin van [getuige 2], die werkte bij een Nederlandse bank. Dat bedrag zou worden betaald aan [appellant]. Dit is allemaal naar horen zeggen van [geïntimeerde]; ik heb daar nooit papieren over gezien. Ik moet nog wel een correctie aanbrengen, want ik heb wel gezien op een bankafschrift op een gegeven moment dat van de Nederlandse rekening een bedrag van € 20.000,-- af was. Ik kan me niet herinneren of dat door een opname of een overboeking is gebeurd."