ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1306

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
14 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002409-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Foppen
  • mr. Lahuis
  • mr. Hielkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor opzettelijk aanwezig hebben van heroïne en cocaïne

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 14 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van 13,06 gram heroïne en 5,5 gram cocaïne op 24 maart 2009 in de gemeente [gemeente]. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven. De verdachte, geboren in 1988 en wonende in [woonplaats], was niet ter terechtzitting verschenen, maar zijn raadsman, mr. S. Karkache, was wel aanwezig en verklaarde gemachtigd te zijn om de verdachte te verdedigen.

De advocaat-generaal vorderde een werkstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, waarvan 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte opzettelijk aanwezig had gehad 13,06 gram heroïne en 5,5 gram cocaïne, beide middelen als bedoeld in de Opiumwet.

Het hof heeft de verdachte strafbaar geacht en geen strafuitsluitingsgronden aanwezig geacht. Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. De verdachte verleent mantelzorg aan zijn ouders en had geen eerdere veroordelingen voor 24 maart 2009. Het hof oordeelde dat de opgelegde werkstraf passend en geboden was, ondanks het verzoek van de raadsman om een kortere werkstraf. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren, met een voorwaardelijk gedeelte van 50 uren, en een proeftijd van 2 jaren.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002409-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-651804-09
Arrest van 14 april 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 21 september 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. S. Karkache, advocaat te Rotterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van heroïne en cocaïne zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, waarvan 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van
2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 24 maart 2009, in de gemeente [gemeente], opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 13,06 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of
- ongeveer 5,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 24 maart 2009, in de gemeente [gemeente], opzettelijk aanwezig heeft gehad, - 13,06 gram van een materiaal bevattende heroïne en
- 5,5 gram van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde heroïne en cocaïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft hoeveelheden van voor de volksgezondheid bedreigende stoffen, te weten 13,06 gram heroïne en 5,5 gram cocaïne, aanwezig gehad.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 29 maart 2011 blijkt, dat verdachte vóór 24 maart 2009 niet eerder ter zake van het plegen van strafbare feiten is veroordeeld.
Verdachte verleent mantelzorg aan zijn ouders.
Op grond van het vorenstaande, in samenhang beschouwd, acht het hof de oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde deels onvoorwaardelijke werkstraf, welke werkstraf eveneens door de politierechter was opgelegd, passend en geboden. Dat de advocaat-generaal deze vordering stoelde op een andere bewezenverklaring doet hieraan niet af. Een kortere werkstraf, zoals door de raadsman verzocht, doet onvoldoende recht aan de aard en de ernst van de gepleegde feiten.
Verdachte moet - anders dan de raadsman heeft verklaard - naast zijn werkzaamheden als mantelzorger in staat worden geacht 50 uren werkstraf te verrichten.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderd uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat een gedeelte van de werkstraf groot vijftig uren, subsidiair vijfentwintig dagen vervangende hechtenis, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Foppen, voorzitter, mr. Lahuis en mr. Hielkema, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier.