ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ2748

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001116-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Mr. Dolfing
  • Mr. Lahuis
  • Mr. Meijer-Campfens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor poging tot diefstal en beschadiging van eigendom

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 22 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was eerder veroordeeld voor een poging tot diefstal door middel van braak en voor het opzettelijk beschadigen van een deur. De verdachte heeft op 2 oktober 2009 geprobeerd om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een pand binnen te dringen, maar de uitvoering van dit misdrijf is niet voltooid. Daarnaast heeft hij een deur beschadigd die toebehoorde aan een ander. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte vrijspreekt van de poging tot diefstal, maar hem wel veroordeelt voor de beschadiging van de deur, met een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk en een werkstraf van twintig uren.

Het hof heeft geoordeeld dat er sprake is van vrijwillige terugtred van de verdachte met betrekking tot de poging tot diefstal, wat leidt tot ontslag van alle rechtsvervolging, omdat het feit niet als strafbaar kan worden gekwalificeerd. Voor de beschadiging van de deur heeft het hof de verdachte wel strafbaar geacht en hem veroordeeld tot een werkstraf van twintig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte, die onder begeleiding van de reclassering staat en zijn drugsgebruik onder controle heeft gekregen. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 22c, 22d, 46b, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001116-10
Parketnummer eerste aanleg: 18-008701-10
Arrest van 22 april 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 28 april 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1964] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.C. de Kruijff, advocaat te Delfzijl.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 april 2011, alsmede op het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal vrijspreken en hem ter zake van het subsidiair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt het ondergaan van een behandeling, en een werkstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 2 oktober 2009, in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan de [straat] weg te nemen enig(e) goed(eren) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of een of meer bewoners van genoemd pand, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot genoemd pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met voormeld oogmerk heeft geprobeerd het slot van de toegangsdeur van genoemd pand open te drukken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 oktober 2009, in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
primair:
hij op 2 oktober 2009, in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand gelegen aan de [straat] weg te nemen enig(e) goed(eren) van zijn gading, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot genoemd pand te verschaffen door middel van braak, met voormeld oogmerk heeft geprobeerd het slot van de toegangsdeur van genoemd pand open te drukken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op 2 oktober 2009, in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een deur, toebehorende aan [slachtoffer], heeft beschadigd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair en subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Ontslag van alle rechtsvervolging primair bewezen verklaarde
Het hof is met de advocaat-generaal en de verdediging van oordeel, dat er met betrekking tot het primair ten laste gelegde sprake is van vrijwillige terugtred van verdachte. Dit leidt - anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd - niet tot vrijspraak maar tot ontslag van alle rechtsvervolging, omdat naar het oordeel van het hof het feit niet als strafbaar feit kan worden gekwalificeerd.
Kwalificatie subsidiair bewezen verklaarde
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dat feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 2 oktober 2009 opzettelijk met een schilmesje een gemeenschappelijke buitendeur van een woningcomplex bewerkt. Hierdoor is die deur beschadigd.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 18 februari 2011 blijkt dat verdachte vele malen wegens het plegen van strafbare feiten is veroordeeld.
Verdachte krijgt sedert geruime tijd hulp van de reclassering en wordt nog steeds door die instelling begeleid. Hij heeft zijn drugsgebruik inmiddels onder controle gekregen. Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij baat heeft bij de hulp en de begeleiding van de reclassering, dat hij dat contact wil behouden en dat het op termijn de bedoeling is dat hij begeleid zelfstandig gaat wonen.
Op grond van het vorenstaande, in samenhang beschouwd, is het hof van oordeel, dat in dit geval een passende bestraffing gevonden kan worden in het opleggen van de door de advocaat-generaal gevorderde werkstraf.
Het hof acht geen termen aanwezig om daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt het ondergaan van een behandeling, op te leggen, zoals door de advocaat-generaal is gevorderd, nu gebleken is dat verdachte reeds geruime tijd hulp van de reclassering krijgt en door die instelling wordt begeleid.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 46b, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte als voormeld primair ten laste gelegde bewezen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging, omdat het primair bewezen verklaarde geen strafbaar feit oplevert;
verklaart het verdachte subsidiair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van twintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van tien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Dolfing, voorzitter, mr. Lahuis en mr. Meijer-Campfens, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier.