ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ3263
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- G. Dam
- L.T. Wemes
- P. Greve
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vonnis inzake ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 27 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, die in eerste aanleg was veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 753.204,- aan de Staat. Dit bedrag was geschat op basis van de baten van de door de veroordeelde gepleegde strafbare feiten, waaronder opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal. De feiten zijn gepleegd tussen 1 juli 2005 en 24 januari 2007.
De veroordeelde heeft tijdig hoger beroep aangetekend tegen het vonnis van de rechtbank, waarin de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel had vastgesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal opnieuw gevorderd dat het hof het bedrag van € 753.204,- zou bevestigen en dat de veroordeelde de verplichting zou krijgen om dit bedrag aan de Staat te betalen.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd en zich verenigd met de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren. De veroordeelde was aanwezig bij de zitting, bijgestaan door zijn raadsman, mr. T. van der Goot. Het hof heeft in zijn arrest de beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarmee de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel is bevestigd.