Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-003260-09
Uitspraak d.d.: 4 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 4 december 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1988],
wonende te [woonplaats], [adres], [postcode].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 21 april 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde tot een werkstraf van 40 uren, waarvan 20 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. M. Baijens, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 05 november 2008 te[plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [benadeelde] in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft gestompt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij op of omstreeks 05 november 2008 te [plaats] opzettelijk mishandelend
[benadeelde] in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak primair ten laste gelegde
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs (subsidiair ten laste gelegde)
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verzocht de klasgenoten van aangeefster - die in een groep van ongeveer 7 personen met aangeefster mee waren gelopen en getuige waren van het ten laste gelegde feit - die nog geen verklaring omtrent het ten laste gelegde hebben afgelegd te horen. De politie heeft van twee klasgenoten, te weten [getuige 1] en [getuige 2], een verklaring opgenomen. Deze getuigen zijn tevens in eerste aanleg gehoord door de politierechter. De raadsman heeft gesteld dat het noodzakelijk is de andere getuigen ook te horen, omdat er mogelijk sprake is van manipulatie of afstemming. Het hof heeft dit verzoek ter terechtzitting afgewezen, maar de raadsman heeft zijn verzoek tijdens zijn pleidooi herhaald.
Het hof beoordeelt het verzoek van de raadsman (wederom) aan de hand van het noodzaakcriterium. De raadsman heeft onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van manipulatie ten aanzien van de getuigen of afstemming tussen de getuigen. Derhalve is het horen van nadere getuigen - van wie de raadsman geen gegevens heeft verstrekt - niet noodzakelijk. Ook overigens is de noodzaak tot het horen van nadere getuigen niet gebleken. Het hof wijst het verzoek van de raadsman af.
Voorts heeft de raadsman van verdachte ter terechtzitting van het hof aangevoerd dat de getuigenverklaringen onwaarachtig, tegenstrijdig, onmogelijk, opgeklopt en leugenachtig zijn. Het hof vat dit verweer op als een onbetrouwbaarheidsverweer. De raadsman heeft aan zijn verweer de conclusie verbonden dat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt.
De verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] zijn op essentiële punten feitelijk met elkaar in overeenstemming. Daarnaast komen ook details uit beide verklaringen met elkaar overeen. Beide getuigen konden, vanuit de positie waarin zij zich bevonden ten opzichte van het ten laste gelegde feit, de handelingen uitstekend waarnemen. Beide getuigen hebben hun bij de politie afgelegde verklaring ter terechtzitting in eerste aanleg herhaald. Dat de verklaringen onwaarachtig, leugenachtig of opgeklopt zijn, is niet aannemelijk geworden. Derhalve bestaat er voor het hof geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen. Het hof verwerpt het verweer van de raadsman en komt tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 november 2008 te [plaats] opzettelijk mishandelend [benadeelde] in het gezicht heeft gestompt of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft op 5 november 2008 zijn ex-vriendin mishandeld, door haar publiekelijk in het gezicht te slaan, waardoor zij ten val is gekomen. Anders dan de raadsman ziet het hof niet in dat aangeefster dit zou hebben uitgelokt, in die zin dat ze het aan zichzelf te danken zou hebben. Verdachte had geen enkele reden om haar te bejegenen zoals hij heeft gedaan. Verdachte heeft met zijn optreden een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster. Aangeefster is tengevolge van het handelen van verdachte naar de eerste hulp gebracht. Zij heeft een kneuzing en een bloeduitstorting in haar gezicht opgelopen, die tot twee weken na het incident duidelijk zichtbaar zijn geweest.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van
8 maart 2011, waaruit blijkt dat hij niet eerder wegens strafbare feiten is veroordeeld.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een werkstraf van 40 uren, waarvan 20 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, een passende en noodzakelijke bestraffing is. Een lichtere strafmodaliteit zoals in eerste aanleg opgelegd komt - gelet op de ernst van het feit - niet in aanmerking. Het voorwaardelijke deel van de werkstraf dient tevens als stok achter de deur, teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw in de fout te gaan.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 350,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het subsidiair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Nu de hoogte van de vordering niet is betwist en de vordering voldoende is onderbouwd, zal de vordering worden toegewezen.
Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade van € 350,- die door het subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal aan de verdachte de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dit schadebedrag ten behoeve van het slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 300 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de werkstraf, groot 20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enig in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a Sr bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde] terzake van het subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 350,- (driehonderdvijftig euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], een bedrag te betalen van € 350,- (driehonderdvijftig euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 (zeven) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. P. Koolschijn en mr. J. Hielkema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van S. van Krugten, griffier,
en op 4 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J. Dolfing en mr. P. Koolschijn zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.