ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ3980

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002961-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal, bedreiging en mishandeling met schadevergoeding aan benadeelde partij

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal in vereniging, bedreiging en mishandeling. De feiten betroffen een diefstal van een beveiligingscamera op 25 augustus 2007 en bedreiging en mishandeling van de partner van de verdachte op 8 juli 2006. De verdachte heeft succesvol deelgenomen aan een hulpverleningstraject voor huiselijk geweld en heeft geen nieuwe veroordelingen na de feiten. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij, die materiële schadevergoeding eiste, toegewezen tot een bedrag van EUR 86,28. De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte schuldig heeft bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002961-08
Uitspraak d.d.: 10 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 10 november 2008 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 april 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een werkstraf van 40 uren, subsidiar 20 dagen vervangende hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk zal worden toegewezen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. T. Bruinsma, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (film/beveilings)camera, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2.
hij op of omstreeks 08 juli 2006 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of opzettelijk een bierfles in de richting van die [slachtoffer] gegooid;
3.
hij op of omstreeks 08 juli 2006 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (met kracht) bij de arm(en), danwel het lichaam, heeft vastgepakt en/of heeft (weg)geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 25 augustus 2007 te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een beveilingscamera, toebehorende aan [benadeelde], waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
2.
hij op 08 juli 2006 te [plaats], in de gemeente [gemeente], [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood" en opzettelijk een bierfles in de richting van die [slachtoffer] gegooid;
3.
hij op 08 juli 2006 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]) met kracht bij het lichaam heeft vastgepakt en heeft geduwd, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Op 25 augustus 2007 heeft verdachte zich tezamen met een ander schuldig gemaakt aan de diefstal van een beveiligingscamera. Daardoor heeft hij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van aangeefster [benadeelde].
Bovendien heeft verdachte op 8 juli 2006 zijn partner [slachtoffer] met de dood bedreigd en heeft hij haar mishandeld. Hierdoor heeft verdachte de lichamelijk integriteit van die [slachtoffer] geschonden en gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt.
Uit het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 31 maart 2011 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van onder meer diefstal en bedreiging.
Ter terechtzitting van het hof is naar voren gebracht dat verdachte ter zake van de bedreiging en mishandeling van zijn partner succesvol heeft deelgenomen aan een hulpverleningstraject bij huiselijk geweld en een training in agressieregulatie. Verdachte heeft ter terechtzitting ook aangegeven dat hij 'zijn wilde haren is verloren'. Uit de hiervoor bedoelde justitiële documentatie kan volgen dat verdachte na de onderhavige feiten niet opnieuw is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten en dat evenmin sprake is van nieuwe openstaande zaken.
Op grond van het vorenstaande acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 86,28. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 24c, 36f, 57, 63, 285, 300 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde], terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 86,28 (zesentachtig euro en achtentwintig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], een bedrag te betalen van EUR 86,28 (zesentachtig euro en achtentwintig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voorzover de mededader van verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. S. Zwerwer, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. W.F. van Zant, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Kuiper, griffier,
en op 26 april 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken,
zijnde mr. W.F. van Zant buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.