ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ3993

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002037-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in hoger beroep voor rijden onder invloed en verlaten plaats ongeval

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor rijden onder invloed en het verlaten van de plaats van een ongeval. De advocaat-generaal had gevorderd tot een geldboete van € 1300,- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 9 maanden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 mei 2009, na het gebruik van alcohol, met een alcoholgehalte van 855 microgram per liter uitgeademde lucht, betrokken was bij een verkeersongeval en de plaats van het ongeval heeft verlaten. De verdachte heeft erkend dat hij schade heeft veroorzaakt aan een lantaarnpaal en heeft de plaats van het ongeval verlaten zonder zijn identiteit kenbaar te maken.

Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van het rijden onder invloed, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij dit feit had begaan. Echter, het hof heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan het verlaten van de plaats van het ongeval. De verdachte is strafbaar verklaard en er is een geldboete van € 500,- opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet wordt betaald. Daarnaast is de verdachte voor de duur van twee maanden de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De beslissing van het hof is in overeenstemming met de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002037-10
Uitspraak d.d.: 10 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 11 augustus 2010 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 17-400243-08, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1975],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 april 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het onder 1 en 2 tenlastegelegde tot een geldboete van
€ 1300,-, subsidiair 26 dagen vervangende hechtenis, en ter zake van het onder 1 tenlastegelegde tot een ontzegging van de rijbevoegheid voor de duur van 9 maanden. Voorts heeft de advocaat-generaal de tenuitvoerlegging gevorderd van een eerder aan verdachte voorwaardelijk opgelegde straf. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. A.J. de Boer, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 24 mei 2009, te [plaats], (in elk geval) in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 855 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2.
hij op of omstreeks 24 mei 2009, te [plaats], (in elk geval) in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de [straat], de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [slachtoffer]) schade was toegebracht.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij op 24 mei 2009 te [plaats] als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval op de [straat] de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist aan een ander (te weten [slachtoffer]) schade was toegebracht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en zijn draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Op 24 mei 2009 is verdachte met zijn motorvoertuig tegen een lantaarnpaal aangereden en heeft hij, terwijl hij wist dat er schade aan die lantaarnpaal was veroorzaakt, de plaats van het ongeval verlaten. Op dat moment heeft verdachte niet op de plaats van het ongeval behoorlijk de gelegenheid geboden tot vaststelling van zijn identiteit en de identiteit van zijn motorvoertuig. Door aldus te handelen heeft verdachte belemmerd dat verdachte voor die schade aansprakelijk kon worden gesteld, anders dan de mogelijke bereidheid van verdachte om zich nadien bekend te maken.
Uit het de verdachte betreffende uittreksel van de justitiële documentatie d.d. 31 maart 2011 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, met name op het gebied van de wegenverkeerswetgeving.
Gelet op het vorenstaande acht het hof het passend en geboden om aan verdachte een geldboete op te leggen. Daarnaast zal het hof aan verdachte een voorwaardelijke rijontzegging opleggen met als doel te voorkomen dat verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan dergelijke strafbare feiten.
Het hof heeft voorts in aanmerking genomen dat verdachte zijn betrokkenheid bij het ad informandum gevoegde feit heeft erkend (gevaar/hinder veroorzaken op de weg, parketnummer 17-540375-09), zodat dit feit bij de beoordeling van de strafmaat wordt meegenomen.
Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 17-400243-08)
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Politierechter te Leeuwarden van 12 november 2008 opgelegde voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Het hof ziet aanleiding in de aard en omstandigheden van het bewezenverklaarde feit om dat voor een gedeelte van die straf te doen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7, 176, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte terzake van het onder 2 bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tenuitvoerlegging (parketnummer 17-400243-08)
Gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 12 november 2008, te weten van:
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 (twee) maanden.
Aldus gewezen door
mr. S. Zwerwer, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. W.F. van Zant, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Kuiper, griffier,
en op 26 april 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken,
zijnde mr. W.F. van Zant buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.