Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001761-10
Uitspraak d.d.: 10 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 26 november 2007 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1968],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 april 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde tot een werkstraf van
20 uur, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman,
mr. R. Skala, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 juli 2006 tot en met 15 augustus 2006, in de gemeente [gemeente 1] en/of in de gemeente [gemeente 2], in elk geval in Nederland, een (grijze dames)fiets (merk Union, type Unica D 57) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van genoemde fiets wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof,
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 juli 2006 tot en met 15 augustus 2006, in de gemeente [gemeente 1] en/of in de gemeente [gemeente 2], in elk geval in Nederland, een (grijze dames)fiets (merk Union, type Unica D 57) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van genoemde fiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 1 juli 2006 tot en met 15 augustus 2006 in de gemeente [gemeente 1] en/of in de gemeente [gemeente 2] een grijze damesfiets (merk Union, type Unica D 57) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van genoemde fiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het primair bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een fiets, door een fiets te kopen die kort daarvoor was gestolen. Verdachte heeft hierdoor bijgedragen aan het in stand houden van de afzetmarkt voor gestolen goederen, hetgeen het plegen van strafbare feiten bevordert.
Uit het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Voorts houdt het hof rekening met de strafoplegging in de strafzaak jegens verdachte met parketnummer 24-001760-10, welke strafzaak gelijktijdig met de onderhavige strafzaak door het hof is behandeld.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, zal het hof geen werkstraf opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. S. Zwerwer en mr. W.F. van Zant, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Kuiper, griffier,
en op 26 april 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken,
zijnde mr. W.F. van Zant buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.