ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ3998

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001761-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling terzake opzetheling van een fiets met voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1968 en woonachtig in [woonplaats], werd beschuldigd van opzetheling van een fiets, specifiek een grijze damesfiets van het merk Union, type Unica D 57, die tussen 1 juli 2006 en 15 augustus 2006 was verworven. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een werkstraf van 20 uur had geëist, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis. De verdachte en haar raadsman, mr. R. Skala, hebben hun verweer gevoerd, maar het hof oordeelde dat het primair tenlastegelegde bewezen kon worden verklaard.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte wist dat de fiets door misdrijf was verkregen, en heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die haar strafbaarheid uitsluiten. De verdachte had eerder soortgelijke strafbare feiten gepleegd, wat heeft bijgedragen aan de beslissing van het hof. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte heeft veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, met een proeftijd van 2 jaar. Dit arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. M.J. Kuiper, en is op 26 april 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken. Het hof heeft de toepasselijke artikelen van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen en de strafoplegging gemotiveerd, rekening houdend met de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001761-10
Uitspraak d.d.: 10 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 26 november 2007 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1968],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 april 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde tot een werkstraf van
20 uur, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman,
mr. R. Skala, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 juli 2006 tot en met 15 augustus 2006, in de gemeente [gemeente 1] en/of in de gemeente [gemeente 2], in elk geval in Nederland, een (grijze dames)fiets (merk Union, type Unica D 57) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van genoemde fiets wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof,
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 juli 2006 tot en met 15 augustus 2006, in de gemeente [gemeente 1] en/of in de gemeente [gemeente 2], in elk geval in Nederland, een (grijze dames)fiets (merk Union, type Unica D 57) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van genoemde fiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 1 juli 2006 tot en met 15 augustus 2006 in de gemeente [gemeente 1] en/of in de gemeente [gemeente 2] een grijze damesfiets (merk Union, type Unica D 57) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van genoemde fiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het primair bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een fiets, door een fiets te kopen die kort daarvoor was gestolen. Verdachte heeft hierdoor bijgedragen aan het in stand houden van de afzetmarkt voor gestolen goederen, hetgeen het plegen van strafbare feiten bevordert.
Uit het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Voorts houdt het hof rekening met de strafoplegging in de strafzaak jegens verdachte met parketnummer 24-001760-10, welke strafzaak gelijktijdig met de onderhavige strafzaak door het hof is behandeld.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, zal het hof geen werkstraf opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. S. Zwerwer en mr. W.F. van Zant, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Kuiper, griffier,
en op 26 april 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken,
zijnde mr. W.F. van Zant buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.