ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ4286

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
12 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001983-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging van een reclasseringsmedewerkster door verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 12 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was aangeklaagd voor bedreiging van een reclasseringsmedewerkster, maar het hof heeft de verdachte vrijgesproken. De bedreigingen die de verdachte had geuit, werden als te vaag en onduidelijk beschouwd, waardoor er geen redelijke vrees kon ontstaan dat de aangeefster het risico liep slachtoffer te worden van een levensdelict of zware mishandeling.

De zaak kwam voor het hof na een telefoongesprek op 11 september 2006, waarin de verdachte dreigende uitspraken deed richting de reclasseringsmedewerkster. Het hof heeft de transcriptie van dit gesprek en de geluidsopname beluisterd. De uitspraken van de verdachte, zoals "Ik veeg echt helemaal de vloer met jullie aan" en "Ik ga u echt helemaal slopen mevrouw [slachtoffer]", werden door het hof als onvoldoende bewijs voor de tenlastegelegde bedreiging beschouwd.

Het hof oordeelde dat de omstandigheden waaronder de uitspraken zijn gedaan, niet zodanig waren dat er bij de aangeefster een redelijke vrees kon ontstaan voor een levensdelict of zware mishandeling. De verdachte had weliswaar dreigende woorden gebruikt, maar deze waren niet specifiek genoeg om als een daadwerkelijke bedreiging te worden aangemerkt. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde bedreiging.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001983-10
Uitspraak d.d.: 12 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 3 augustus 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1947],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 april 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de eerste rechter. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. T. van der Goot, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voorzover aan het oordeel van het hof
onderworpen - vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - voor zover aan hoger beroep onderworpen - tenlastegelegd dat:
feit 2:
verdachte op of omstreeks 11 september 2006, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], in elk geval in het arrondissement Leeuwarden, een medewerkster van de Reclassering Friesland, genaamd [slachtoffer], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend telefonisch toegevoegd, dat hij haar zou slopen en/of dat hij de vloer met haar zou aanvegen en/of dat er niets meer van haar zou overblijven, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
De advocaat-generaal is van oordeel dat de ten laste gelegde bedreiging wettig en overtuigend kan worden bewezen, omdat er redelijkerwijs vrees kon én ook daadwerkelijk is ontstaan door de uitlatingen van verdachte. Verdachte had in ieder geval voorwaardelijk opzet op het teweegbrengen van die vrees.
Namens verdachte heeft de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 2 ten laste gelegde bedreiging, omdat geen sprake is van opzet op het teweegbrengen van vrees voor een misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling. Daarnaast kan op grond van de gewraakte uitlatingen in redelijkheid niet de vrees zijn ontstaan dat de aangeefster daadwerkelijk het leven zou laten of zwaar zou worden mishandeld, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt.
Op 11 september 2006 heeft een telefoongesprek tussen verdachte en aangeefster
[slachtoffer], medewerkster van Reclassering Nederland, plaatsgevonden. Uit de transcriptie, zijnde een woordelijk uitgewerkt verslag van de geluidsopname van het telefoongesprek, en de geluidsopname van dit telefoongesprek - zoals beluisterd ter terechtzitting in hoger beroep - volgt dat verdachte aan het eind van dit telefoongesprek de volgende uitlatingen heeft gedaan:
- 'Ik veeg echt helemaal de vloer met jullie aan';
- 'Ik ben nog lang niet klaar met u';
- 'Ik ga u echt helemaal slopen mevrouw [slachtoffer]. Echt helemaal'.
Verdachte heeft verklaard dat hij weliswaar bovenstaande uitlatingen heeft gedaan, maar dat hij doelde op juridische acties. Verdachte heeft ook daadwerkelijk een aantal acties ondernomen.
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen, respectievelijk zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
De hiervoor vermelde bewoordingen leveren geen toereikende beschrijving op van bedreiging van aangeefster met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel met zware mishandeling. De geuite voornemens zijn te vaag, onduidelijk en voor velerlei uitleg vatbaar.
Het hof is van oordeel dat deze voornemens bovendien niet onder zodanige omstandigheden zijn geuit, waarbij het hof ter terechtzitting heeft vastgesteld dat het telefoongesprek rustig en kalm verliep, dat de redelijke vrees heeft kunnen ontstaan dat aangeefster het risico zou lopen in de toekomst slachtoffer te worden van een levensdelict, althans van zware mishandeling.
Aldus acht het hof de tenlastegelegde bedreiging niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. E. de Witt, voorzitter,
mr. P.J.M. van den Bergh en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 12 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Van den Bergh en mr. Van der Wiel-Rammeloo, voornoemd, zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.