ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ5093
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.D.S.L. Bosch
- R.A. Zuidema
- J.P. Evenhuis
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling en de beoordeling van te goeder trouw zijn
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 17 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor de appellant, hierna te noemen [betrokkene]. De rechtbank Groningen had eerder, op 27 januari 2011, het verzoek van [betrokkene] om de schuldsaneringsregeling toe te passen afgewezen. De rechtbank oordeelde dat [betrokkene] niet aannemelijk had gemaakt dat hij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden in de afgelopen vijf jaar. De rechtbank baseerde haar oordeel op het feit dat [betrokkene] al lange tijd schulden had en nieuwe schulden aanging om oude schulden af te lossen, wat volgens de rechtbank duidde op onverantwoordelijk financieel gedrag.
In hoger beroep heeft [betrokkene] zijn verzoek herhaald en betoogd dat hij wel degelijk te goeder trouw was. Het hof heeft de argumenten van [betrokkene] zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat hij voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij te goeder trouw was geweest. Het hof overwoog dat [betrokkene] tot januari 2008 altijd aan zijn aflossingsverplichtingen had voldaan en dat zijn financiële problemen voornamelijk het gevolg waren van onvoorziene omstandigheden, zoals arbeidsongeschiktheid na een medische ingreep. Het hof oordeelde dat [betrokkene] niet had kunnen voorzien dat deze complicaties zouden optreden en dat hij gerechtvaardigd had mogen vertrouwen op zijn toekomstplannen om zijn schuldenlast te verlichten.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken. De zaak is ter verdere afdoening terugverwezen naar de rechtbank Groningen. Deze uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling van te goeder trouw zijn in het kader van de schuldsaneringsregeling en de rol van onvoorziene omstandigheden in de beoordeling van de financiële situatie van de schuldenaar.