Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002967-10
Uitspraak d.d.: 18 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 6 december 2010 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-670355-10 en 18-651035-10, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-670417-08, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1977],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van de hem onder 1 en 3 primair ten laste gelegde feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 weken en toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Groningen d.d. 22 januari 2009 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. B. Klunder, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 1 aanhef en 1e en 4e gedachtestreepje en het onder 2 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan beroep onderworpen, vernietigen, omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is - voor zover aan beroep onderworpen - tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 7 tot en met 21 augustus 2010 te [plaats] meermalen, op na te noemen tijdstippen, althans eenmaal (telkens) [slachtoffer 1] (op wie hij, verdachte, eerder een poging doodslag heeft gepleegd, althans heeft (neer)gestoken) en/of [slachtoffer 2], heeft bedreigd met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat, met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of/althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- ( ...)
- op 13 augustus 2010 's ochtends zich (opnieuw) naar de [straat] begeven en die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aangekeken en daarbij dreigend een snijbeweging bij zijn keel gemaakt door met zijn vinger langs de keel te gaan, en/of
- op 20 augustus 2010 's nachts zich (opnieuw) in de richting van de [straat] begeven en met een ketting/fietsslot, althans een hard voorwerp, zwaaiende en slaande bewegingen gemaakt, daarbij die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aangekeken en daarbij dreigend een snijbeweging bij zijn keel gemaakt door met zijn vinger langs de keel te gaan,
althans telkens door zijn aanwezigheid en gedrag in de omgeving van het café/de cafetaria waar die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] werkt/werken, een dreigende situatie voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] geschapen en/of
- ( ...);
feit 3 (gevoegd parketnummer 18-651035-10):
hij in of omstreeks de periode van 14 tot en met 20 augustus 2010 in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, een fiets (merk/type Sparta Marathon) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fiets wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 14 tot en met 20 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets (merk/type Sparta Marathon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij in de periode van 13 tot en met 20 augustus 2010 te [plaats] meermalen, op na te noemen tijdstippen, telkens [slachtoffer 1] (op wie hij, verdachte, eerder een poging doodslag heeft gepleegd) en [slachtoffer 2], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- op 13 augustus 2010 's ochtends zich naar de [straat] begeven en die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aangekeken en daarbij dreigend een snijbeweging bij zijn keel gemaakt door met zijn vinger langs de keel te gaan, en
- op 20 augustus 2010 's nachts zich opnieuw in de richting van de [straat] begeven en met een ketting/fietsslot zwaaiende en slaande bewegingen gemaakt, daarbij die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aangekeken en daarbij dreigend een snijbeweging bij zijn keel gemaakt door met zijn vinger langs de keel te gaan;
feit 3 primair:
hij in de periode van 14 tot en met 20 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] een fiets (merk/type Sparta Marathon) heeft verworven, terwijl hij ten tijde van het verwerven redelijkerwijs moest vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
het onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte is op 13 en 20 augustus 2010 naar de [straat] gegaan en heeft daar [slachtoffer 1] en diens medewerker [slachtoffer 2] door het maken van snijbewegingen langs zijn (verdachtes) keel bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Verder heeft verdachte op 20 augustus 2010 in de [straat] met een ketting/fietsslot zwaaiende en slaande bewegingen gemaakt en daarbij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aangekeken.
Verdachte heeft daarmee gevoelens van angst en onzekerheid laten ontstaan bij die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Nu verdachte eerder een poging tot doodslag heeft gepleegd op [slachtoffer 1], kon bij dit slachtoffer eenvoudig de overtuiging ontstaan dat verdachte uitvoering zou gaan geven aan zijn bedreigingen.
Tussen 14 en 20 augustus 2010 heeft verdachte een fiets van één jaar oud gekocht met een nieuwwaarde van 749 euro. Naar de herkomst van deze fiets gevraagd, verklaarde hij dat hij de fiets had geruild voor 2 gram cocaïne. Verdachte had kunnen en moeten vermoeden dat dit geen eerlijke handel betrof. Door zo te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de rechthebbende en een afzetmarkt voor gestolen goederen in stand gehouden.
Bij de strafoplegging houdt het hof rekening met het verdachte betreffend (14 pagina's tellend) uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 10 maart 2011 waaruit - ten nadele van verdachte - blijkt dat hij veelvuldig ter zake strafbare feiten is veroordeeld.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden - dat verdachte het slachtoffer waarop hij eerder een poging tot doodslag heeft gepleegd, niet met rust lijkt te willen laten. Nog gedurende de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde straf heeft verdachte zich opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit jegens hetzelfde slachtoffer.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer te Groningen van 22 januari 2009, parketnummer 18-670417-08, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met een proeftijd van 2 jaar. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 57, 285 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Verklaart de verdachte niet ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen het onder 1 aanhef en 1e en 4e gedachtestreepje en 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan beroep onderworpen en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 3 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) weken.
Bepaalt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, en/of artikel 27a Sr bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Tenuitvoerlegging
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te Groningen van 22 januari 2009, met parketnummer 18-670417-08, te weten van: gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. G.J. Niezink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D.J. de Vos, griffier,
en op 18 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. G.J. Niezink is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.