ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ5162

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
18 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-00113-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens gebrek aan overtuiging in meineedzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 18 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van meineed, omdat hij als getuige had verklaard dat een andere persoon op een bepaalde datum niet in een auto had gereden. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier maanden geëist. Tijdens de zitting op 4 mei 2011 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. K.B. Brouwer-Porte.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 februari 2008 en/of 17 september 2008 als getuige had verklaard, maar heeft niet de overtuiging gekregen dat hij opzettelijk in strijd met de waarheid heeft verklaard. Het hof oordeelde dat, hoewel de verklaringen van de verbalisant en de verdachte niet beide juist konden zijn, er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte opzettelijk een valse verklaring had afgelegd. Het hof achtte het niet onwaarschijnlijk dat de verdachte zich anderhalf tot twee jaar na de feiten vergist had in de datum of het tijdstip van de gebeurtenis.

Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is genomen in tegenwoordigheid van de griffier, mr. D.J. de Vos, en is op de openbare terechtzitting uitgesproken. Het arrest is ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, waarbij mr. G.J. Niezink buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001113-09
Uitspraak d.d.: 18 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 10 april 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1975],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde feit tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. K.B. Brouwer-Porte, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 6 februari 2008 en/of 17 september 2008, te Leeuwarden, (meermalen) ter terechtzitting van het Gerechtshof als getuige in de zaak tegen [naam], nadat hij (telkens) in handen van de voorzitter op de bij de wet voorgeschreven wijze de belofte had afgelegd de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen, in elk geval in een geval waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert en/of daaraan rechtsgevolgen verbindt, (op voornoemde data) mondeling, persoonlijk, opzettelijk valselijk, geheel of ten dele in strijd met dewaarheid - zakelijk weergegeven - (telkens) heeft verklaard dat voornoemde [naam] op 7 juni 2006 (in ieder geval) van 11:30 uur tot 12:30 uur bij hem is geweest en daarom op 7 juni 2006 om 11:44 uur niet in een auto heeft/kan hebben gereden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Hoewel het niet zo kan zijn dat de verklaring van verbalisant [verbalisant] en de verklaring van verdachte beide juist zijn, heeft het hof niet de overtuiging bekomen dat verdachte opzettelijk een verklaring heeft afgelegd die in strijd met de waarheid is. Het hof acht het niet onwaarschijnlijk dat verdachte anderhalf tot twee jaar na dato zich heeft vergist in de dag en/of het tijdstip waarop dhr. [naam] bij hem aan het werk was.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. G.J. Niezink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D.J. de Vos, griffier,
en op 18 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. G.J. Niezink is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.