Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001336-10
Uitspraak d.d.: 25 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 28 mei 2010 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 24-003097-07, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1961],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 11 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde en veroordeling ter zake tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. De vordering strekt voorts tot toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden, met dien verstande dat deze straf wordt omgezet in een werkstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. J. Pieters, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 februari 2010, te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in uit een (winkel)bedrijf/supermarkt (gelegen aldaar aan of bij de [adres] heeft weggenomen zes wc/lucht-verfrissers (flacons van het merk Ambi-Pur) en/of twee flessen zeeppoeder/wasmiddel (van het merk Ariël), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] en/of [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op of omstreeks 6 februari 2010, te [plaats 2], althans in de gemeente [gemeente 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelbedrijf/supermarkt (gelegen aldaar aan de [adres] heeft weggenomen zes tubes tandpasta en/of 3 pakken koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf/supermarkt C-1000, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 10 februari 2010, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een winkelbedrijf/supermarkt (gelegen aldaar aan de [adres] heeft weggenomen zes wc/lucht-verfrissers (flacons van het merk Ambi-Pur) en twee flessen wasmiddel (van het merk Ariël), toebehorende aan [bedrijf] en/of [slachtoffer], terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op 6 februari 2010, te [plaats 2], in de gemeente [gemeente 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een winkelbedrijf/supermarkt (gelegen aldaar aan de [adres] heeft weggenomen zes tubes tandpasta en 3 pakken koffie, toebehorende aan winkelbedrijf/supermarkt C 1000, terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan winkeldiefstal uit een supermarkt. Met zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van voornoemde winkelbedrijven en overlast en ergernis veroorzaakt voor de betreffende winkeliers.
Ten nadele van verdachte spreekt dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 15 maart 2011 in het verleden meermalen ter zake van soortgelijke vermogensdelicten is veroordeeld. De straffen die hem in dat kader zijn opgelegd, hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw dergelijke strafbare feiten te begaan.
Ter zitting van het hof heeft verdachte verklaard spijt te hebben van zijn handelen. Hij heeft verklaard diefstallen te hebben gepleegd vanuit een behoefte aan aandacht en als een schreeuw om hulp.
Uit een verdachte betreffend reclasseringsrapport van 15 april 2010 en het voortgangsverslag van de reclassering van 3 mei 2005, blijkt dat verdachte met behulp van de reclassering en de intensieve begeleiding van de AFPN probeert zijn leven op de rails te krijgen. Hij is bezig met de verwerking van problemen uit zijn verleden, heeft een dagbesteding en de contacten met de AFPN zijn geïntensiveerd. Verdachte heeft verklaard steun te ondervinden van de hulpverlenende instanties. Een eventuele detentie, zo heeft ook reclasseringswerker Schut ter zitting van het hof verklaard, zou dit alles teniet doen, met als gevolg dat verdachte na een detentie weer terug zou kunnen vallen in delictgedrag.
Hoewel de feiten, zeker in combinatie gezien met de recidive, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen, zal het hof daartoe niet overgaan. Gelet op de hierboven beschreven persoonlijke omstandigheden van verdachte zal het hof een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opleggen, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient mede ertoe verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 30 december 2008, parketnummer 24-003097-07, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde ter terechtzitting is gebleken, zal het hof - in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf - een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 22c, 22d, 43a, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van Stichting Reclassering Nederland te Emmen en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven.
Geeft eerstgenoemde instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Bepaalt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, en/of artikel 27a Sr bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Tenuitvoerlegging
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Leeuwarden van 30 december 2008, met parketnummer 24-003097-07, te weten van: gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, te vervangen door een: taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter,
mr. H. Heins en mr. J.A. Wiarda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 25 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.A. Wiarda is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.