ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ6579

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
30 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000900-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens overtreding van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 30 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van 450 euro, subsidiair 9 dagen vervangende hechtenis, wegens het niet aanbrengen van oormerken bij drie kalveren binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van drie werkdagen na de geboorte. De verdachte had opzettelijk de regels van de Regeling identificatie en registratie van dieren overtreden, wat in strijd is met artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

De zaak kwam voor het hof na een hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter, die eerder een hogere geldboete had opgelegd. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een geldboete van 750 euro had geëist, maar heeft deze vordering gematigd. Tijdens de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij ten tijde van de overtreding met een ernstige ziekte kampte, wat zijn handelen zou hebben beïnvloed.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere keren eerder was veroordeeld voor overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Gezien de omstandigheden van de zaak en de persoonlijke situatie van de verdachte, heeft het hof besloten de eerder opgelegde straf te matigen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het bewezen verklaarde als strafbaar is gekwalificeerd en de verdachte is veroordeeld tot de geldboete van 450 euro, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000900-10
Uitspraak d.d.: 30 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de economische kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 22 maart 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1952],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het hem ten laste gelegde tot een geldboete van
750 euro, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 10 april 2009 te [plaats], gemeente [gemeente], althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, één of meerdere dieren, te weten 3 runderen, althans een aantal runderen, heeft gehouden, (zulks) terwijl die runderen niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren waren geïdentificeerd en/of geregistreerd, immers waren bij die runderen niet overeenkomstig het gestelde in artikel 15 eerste lid van genoemde regeling binnen 3 werkdagen vanaf de dag van de geboorte één of meerdere merken aangebracht.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 10 april 2009 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk, meerdere dieren, te weten 3 runderen, heeft gehouden, zulks terwijl die runderen niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren waren geïdentificeerd en geregistreerd, immers waren bij die runderen niet overeenkomstig het gestelde in artikel 15 eerste lid van genoemde regeling binnen 3 werkdagen vanaf de dag van de geboorte merken aangebracht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een drietal kalveren in strijd met de Regeling identificatie en registratie van dieren opzettelijk niet binnen de daarvoor gestelde termijn voorzien van oormerken. Hij heeft namelijk niet binnen drie werkdagen vanaf de dag van geboorte van de betreffende kalveren oormerken aangebracht. Verdachte heeft dit, hoewel hij op de hoogte was van vorenbedoelde bepaling in deze regeling, nagelaten.
Om de gezondheid en het welzijn van dieren in zijn algemeenheid te kunnen waarborgen is een adequaat functionerend systeem van identificatie en registratie van dieren noodzakelijk.
Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte verklaard dat hij ten tijde van het plegen van het delict kampte met een ernstige ziekte en daardoor op dat moment zowel lichamelijk als geestelijk een dieptepunt had bereikt. Inmiddels is zijn medische toestand aanzienlijk verbeterd.
Daarnaast heeft het hof kennisgenomen van een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 31 maart 2011, waaruit blijkt dat verdachte meerdere malen voor overtreding van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is veroordeeld.
Gelet op de vorengenoemde persoonlijke omstandigheden ten tijde van de overtreding ziet het hof aanleiding om de vordering van de advocaat-generaal te matigen en is van oordeel dat de door de economische politierechter opgelegde geldboete een passende sanctie is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en de verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 450,00 (vierhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 (negen) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. J.P. van Stempvoort, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte, griffier,
en op 30 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Zijnde mr. Van Stempvoort voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.