ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ6591

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
30 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002572-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling en vrijspraak voor (schuld)heling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 30 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling en had hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling, alsook tegen een vrijspraak voor (schuld)heling. Het hof heeft de verdachte ter zake van mishandeling veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis. Het hof kwam tot de conclusie dat de politierechter niet tot een bewezenverklaring van (schuld)heling kon komen, omdat niet met zekerheid kon worden vastgesteld dat de verdachte zelf betrokken was bij de diefstal of (schuld)heling van de in de woning aangetroffen goederen. De verdachte woonde in een huis waar meerdere mensen verbleven, wat de betrokkenheid bij de diefstal onduidelijk maakte.

Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting van 16 mei 2011 in aanmerking genomen, evenals de vordering van de advocaat-generaal. De verdachte was niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten, wat in zijn voordeel werd meegewogen. De mishandeling vond plaats op 8 februari 2009, waarbij de verdachte een kopstoot gaf aan het slachtoffer, wat leidde tot pijn en letsel. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor een deel van de tenlastelegging en heeft de vrijspraak van de politierechter bevestigd voor de (schuld)heling. De opgelegde straf is in overeenstemming met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002572-10
Uitspraak d.d.: 30 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 11 oktober 2010 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 17-820131-09 en 17-880036-10, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1983],
thans uit anderen hoofde verblijvende in [verblijfplaats].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof
van 16 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak ter zake het in zaak 17-880036-10 primair tenlastegelegde en veroordeling van verdachte ter zake het in zaak 17-880036-10 subsidiair en in zaak 17-820131-09 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 35 dagen met aftrek van voorarrest waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. C.J.B. Rijser, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het in zaak
17-880036-10 onder 2 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen en zal opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - voor zover in hoger beroep van belang - tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 17-820131-09:
hij op of omstreeks 8 februari 2009 te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente 1], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), een kopstoot heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Zaak met parketnummer 17-880036-10:
1 .
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 21 januari 2010 te [plaats 2], (althans) in de gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een caravan (te weten nr. [nummer] gelegen aan de [adres] aldaar) heeft weggenomen een (radiografisch) weerstation en/of een scheerapparaat (merk Philips), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 28 januari 2010 te [plaats 2], (althans) in de gemeente [gemeente 2], in elk geval in Nederland, een (radiografisch) weerstation en/of een scheerapparaat (merk Philips) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer
17-880036-10 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat verdachte woonde in een woning waar meer mensen woonden of (tijdelijk) verbleven.
Derhalve kan niet met zekerheid gesteld worden dat verdachte zelf betrokken is geweest bij de diefstal of (schuld)heling van de in die woning aangetroffen goederen. Het enkele gegeven dat één van die goederen, te weten het weerstation, werd aangetroffen op de kamer, waarvan verdachtes moeder zou hebben aangegeven dat dat verdachtes kamer was, rechtvaardigt niet zonder meer - gelet op het vorenstaande - de conclusie dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal of (schuld)heling.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 17-820131-09 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 8 februari 2009 te [plaats 1], in de gemeente [gemeente 1], opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 1], een kopstoot heeft gegeven, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het in de zaak met parketnummer 17-820131-09 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 8 februari 2009 in [plaats 1] schuldig gemaakt aan de mishandeling van [slachtoffer 1] door hem een kopstoot te geven. Als gevolg van die gedraging van verdachte heeft het slachtoffer pijn ondervonden. Door aldus te handelen heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van die [slachtoffer 1].
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van
31 maart 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een werkstraf een passende en noodzakelijke bestraffing is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen het in de zaak met parketnummer 17-880036-10 onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 17-880036-10 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 17-820131-09 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 17-820131-09 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. J.P. van Stempvoort, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte, griffier,
en op 30 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Zijnde mr. Van Stempvoort voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.