ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ6605

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
30 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003149-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak Werkloosheidswet wegens onvoldoende informatie van UWV

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 30 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was aangeklaagd voor het niet tijdig verstrekken van benodigde gegevens in het kader van de Werkloosheidswet (WW) over de periode van 7 januari 2004 tot en met 6 januari 2005. De advocaat-generaal had vrijspraak van de verdachte gevorderd voor de genoemde periode en veroordeling voor een andere periode tot een voorwaardelijke werkstraf.

Het hof heeft de zaak onderzocht op de terechtzittingen van 18 november 2010 en 16 mei 2011. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte niet opzettelijk had nagelaten de benodigde gegevens tijdig te verstrekken. Belangrijk was dat uit het dossier niet bleek dat het Uitkeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) de verdachte adequaat had geïnformeerd over zijn verplichtingen.

Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, waarbij het hof niet de overtuiging verkreeg dat de verdachte opzettelijk had gehandeld. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, met uitzondering van één raadsheer die buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-003149-09
Uitspraak d.d.: 30 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 27 november 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1972],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 18 november 2010 en 16 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van verdachte ter zake de tenlastegelegde periode 7 januari 2004 tot en met
30 september 2004 en veroordeling van verdachte ter zake het tenlastegelegde in de periode 1 oktober 2004 tot en met 6 januari 2005 tot een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 25 uren met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. L.S. Slinkman, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 7 januari 2004 t/m 6 januari 2005 in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 25 van de Werkloosheidswet (WW), opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten verdachtes WW-uitkering, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk nagelaten om het Uitkeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) tijdig en/of onverwijld uit eigen beweging (volledig) op de hoogte te stellen van alle al dan niet als zelfstandige gewerkte uren.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet de overtuiging verkregen dat verdachte opzettelijk heeft nagelaten de in de tenlastelegging bedoelde gegevens tijdig te verstrekken. Daarbij het hof in aanmerking genomen dat uit het strafdossier niet is gebleken dat het UWV de verdachte op enige wijze adequaat heeft geïnformeerd over de plicht tot het opgeven van (indirecte) uren op de werkbriefjes die verdachte als startend zelfstandige in de tenlastegelegde periode heeft gewerkt.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. J.P. van Stempvoort, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte, griffier,
en op 30 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Zijnde mr. van Stempvoort voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.