Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001223-09
Uitspraak d.d.: 14 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 20 april 2009 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-655521-07, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1986],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 31 mei 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten tot een werkstraf voor de duur van 70 uren, subsidiair 35 dagen vervangende hechtenis. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging zal toewijzen, met dien verstande dat het hof in plaats van een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, zal gelasten. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. A. Allersma, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen omdat het tot een andere beslissing komt.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 19 juli 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 0,27 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, en/of
- ongeveer 26 XTC-pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2:
hij op of omstreeks 19 juli 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden;
feit 3:
hij op of omstreeks 19 juli 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, brigadier van Vreemdelingenpolitie en/of brigadier van politie Team Smallingerland, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Kankerlijers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij op 19 juli 2008 te [plaats], opzettelijk heeft vervoerd
- 0,27 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en
- 26 XTC-pillen bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
feit 2:
hij op 19 juli 2008 te [plaats], toen een aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaar verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekte strafbare feiten had aangehouden en had vastgegrepen, teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaar verdachte trachtte te geleiden.
feit 3:
hij op 19 juli 2008 te [plaats], opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], respectievelijk brigadier van Vreemdelingenpolitie en brigadier van politie Team Smallingerland, gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Kankerlijers".
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid.
het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 19 juli 2008 schuldig gemaakt aan het opzettelijk overtreden van de Opiumwet door een hoeveelheid cocaïne en XTC-pillen te vervoeren. De strafwaardigheid van overtredingen van de Opiumwet is in zijn algemeenheid gelegen in de ernstige bedreiging die het gebruik van drugs voor de volksgezondheid vormt en de met dit gebruik vaak gepaard gaande criminaliteit.
Voorts heeft verdachte zich op 19 juli 2008 tegen zijn aanhouding verzet en heeft hij de politieambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] opzettelijk beledigd. Politieambtenaren verdienen, gezien de rol die zij in de samenleving vervullen, respect en moeten hun werk kunnen uitoefenen zonder dat zij hier op een dergelijke manier in worden belemmerd. Verdachte heeft met zijn handelen blijk gegeven van een gebrek aan respect en heeft voornoemde verbalisanten in hun goede eer en naam aangetast. Dit gedrag is onacceptabel en strafwaardig.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 7 april 2011, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden meermalen is veroordeeld ter zake van strafbare feiten. De straffen die hem in dat kader zijn opgelegd, hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan.
Bij de strafoplegging houdt het hof voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die ter terechtzitting van het hof aan de orde zijn gekomen. Verdachte heeft te kennen gegeven zijn leven thans veel beter op orde te hebben dan ten tijde van de delicten het geval was. Naar eigen zeggen is verdachte 'volwassener' geworden, in die zin dat hij inmiddels een eigen woning heeft, hij sinds enkele maanden geen drugs meer gebruikt en een vaste baan in de telemarketingbranche heeft. Van de zijde van de verdediging is erop gewezen dat een gevangenisstraf het negatieve en ongewenste gevolg zou hebben dat verdachte zijn woning en werk kwijtraakt.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof
- overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - oplegging van een werkstraf voor de duur van 70 uren, subsidiair 35 dagen vervangende hechtenis, passend en geboden. Deze straf doet recht aan de ernst van de gepleegde feiten en biedt verdachte tevens de mogelijkheid de door hem - positief - ingeslagen weg voort te zetten.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Groningen van 18 juli 2008, parketnummer 18-655521-07, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand gevorderd. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan de bewezen verklaarde feiten heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde ter terechtzitting is gebleken, zal het hof echter, in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf, een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 14g, 22c, 22d, 57, 63, 180, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 70 (zeventig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 35 (vijfendertig) dagen hechtenis.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Groningen van 18 juli 2008, parketnummer 18-655521-07, te weten van: taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter,
mr. P. Koolschijn en mr. G.N. Roes, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 14 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. G.N. Roes is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.