Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002926-09
Uitspraak d.d.: 14 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 2 november 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1977],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 31 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het ten laste gelegde tot een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door haar raadsman, mr. H.H. Gerdes, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen omdat het tot een andere beslissing komt.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op een of meer tijdstippen, althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 30 mei 2007 tot en met 12 mei 2008 te [plaats], in elk geval in Nederland, in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 van de Wet Werk en Bijstand, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een WWB-uitkering via de gemeente [gemeente], dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft zij, verdachte, aan de (afdeling Sociale zaken van de) gemeente [gemeente], opzettelijk in het geheel niet gemeld dat zij in voornoemde periode met [medeverdachte] heeft samengewoond, althans een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd als bedoeld in artikel 3 lid 4 sub b van de Wet Werk en Bijstand, zulks terwijl dat toen wel het geval was.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 30 mei 2007 tot en met 12 maart 2008 te [plaats], in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 van de Wet Werk en Bijstand, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een WWB-uitkering via de gemeente [gemeente], dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft zij, verdachte, aan de (afdeling Sociale zaken van de) gemeente [gemeente], opzettelijk in het geheel niet gemeld dat zij in voornoemde periode met [medeverdachte] heeft samengewoond, zulks terwijl dat toen wel het geval was.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezenverklaarde levert op:
in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl zij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van haar of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel de hoogte of duur van een verstrekking of tegemoet-koming.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna 10 maanden schuldig gemaakt aan bijstandsfraude door opzettelijk niet aan de uitkeringsverlenende instantie door te geven dat zij met haar toenmalige partner samenwoonde. Door op deze manier misbruik te maken van het sociale zekerheidsstelsel is aan haar ten onrechte een (volledige) bijstandsuitkering verstrekt. Verdachte heeft zich bevoordeeld ten koste van de gemeenschap en heeft het vertrouwen waarop het stelsel van sociale voorzieningen in Nederland is gebaseerd, geschaad.
Het hof neemt bij de strafoplegging in aanmerking dat verdachte blijkens een haar betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 7 april 2011 niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof
- overeenkomstig de door de politierechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straf - een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 227b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. P. Koolschijn, voorzitter,
mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. G.N. Roes, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 14 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. G.N. Roes is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.