ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ8963

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002810-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor gewelds- en vermogensdelicten, rijden onder invloed en bedreiging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 22 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte werd vervolgd voor een reeks gewelds- en vermogensdelicten, alsook voor het rijden onder invloed van alcohol zonder rijbewijs. De feiten vonden plaats in de periode van 2007 tot 2008, waarbij de verdachte betrokken was bij meerdere geweldsincidenten en diefstallen. De verdachte ontkende een aantal feiten, maar het hof verwierp zijn verweren en oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan openlijk geweld, poging tot zware mishandeling, en diefstal. Het hof achtte de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar, wat invloed had op de strafoplegging. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 120 uren en een jeugddetentie van 365 dagen, waarvan 355 dagen voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde dat hij zich onder toezicht van de reclassering zou stellen en zou deelnemen aan een behandeling. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, die als gevolg van zijn daden schade hadden geleden. Het hof oordeelde dat de vorderingen van de benadeelde partijen voor een deel toewijsbaar waren, en legde de verplichting op om deze schade te vergoeden. De uitspraak benadrukte de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen voor de slachtoffers, evenals de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002810-09
Uitspraak d.d.: 22 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 23 oktober 2009 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 17-682033-08 en 17-675364-08, 17-675527-08, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 17-676394-07, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1991],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 27 mei 2010, 7 februari 2011 en 8 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van het in zaak 17-682033-08 onder 1 primair ten laste gelegde feit en tot veroordeling van verdachte tot voorwaardelijke jeugddetentie van zes maanden, met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, en tot een werkstraf van honderdtwintig uren, subsidiair zestig dagen jeugddetentie. Daarnaast heeft de advocaat generaal toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging gevorderd, en toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen overeenkomstig de beslissing van de eerste rechter, met telkens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.J. Buitenhuis, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 17-682033-08:
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 27 juni 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde 1] van het leven te beroven, met dat opzet die [benadeelde 1] (met zoveel kracht) tegen het hoofd heeft geschopt/getrapt (dat die [benadeelde 1] achterover viel), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 27 juni 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde 1], welk geweld bestond uit het schoppen/trappen en/of slaan/stompen tegen het hoofd van die [benadeelde 1] en/of het toelopen op en/of maken van slaande en/of stompende bewegingen in de richting van die [benadeelde 1], waarbij hij, verdachte, die [benadeelde 1] (zodanig) tegen het hoofd heeft getrapt/geschopt en/of geslagen/gestompt (dat die [benadeelde 1] daardoor ten val is gekomen), en welk door hem gepleegd geweld zwaar lichamelijk letsel (een oogkas- en/of jukbeenfractuur en/of scheurtjes in de kaak), althans enig lichamelijk letsel voor die [benadeelde 1] ten gevolge heeft gehad;
feit 1 meer subsidiair:
hij op of omstreeks 27 juni 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [benadeelde 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een oogkas- en/of jukbeenfractuur en/of scheurtjes in de kaak), heeft toegebracht, door deze opzettelijk tegen het hoofd te schoppen/trappen en/of te stompen/slaan;
feit 1 meest subsidiair:
hij op of omstreeks 27 juni 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (en in vereniging met zijn mededader) tegen het hoofd van die [benadeelde 1] heeft geschopt/getrapt en/of gestompt/geslagen, terwijl de uitvoering van datvoorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 1 meest meest subsidiair:
hij op of omstreeks 27 juni 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde 1]) tegen het hoofd heeft geschopt/getrapt en/of gestompt/geslagen, waardoor voornoemde [benadeelde 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
feit 2 primair:
hij op of omstreeks 27 juni 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde 2] van het leven te beroven, met dat opzet die [benadeelde 2] (nadat zij ten val was gekomen) meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of in de nek heeft geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2 subsidiair:
hij op of omstreeks 27 juni 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (en in vereniging met zijn mededader) die [benadeelde 2] (nadat zij ten val was gekomen) meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of in de nek heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2 meer subsidiair:
hij op of omstreeks 27 juni 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde 2], welk geweld bestond uit het schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of in de nek en/of tegen een/de arm(en) en/of tegen de borst, althans het bovenlichaam, van die [benadeelde 2] en/of het maken van (een) slaande beweging(en) en/of het uiten van de woorden, zakelijk weergegeven, "wil je vechten?";
feit 2 meest subsidiair:
hij op of omstreeks 27 juni 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde 2]) tegen het hoofd en/of in de nek en/of tegen een/de arm(en) en/of tegen de borst, althans het bovenlichaam, heeft geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde [benadeelde 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
feit 3 primair:
hij op of omstreeks 31 december 2007 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde 3], welk geweld bestond uit
- het (met een tot vuist gebalde hand) slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of een/de arm(en) van die [benadeelde 3] en/of
- het trappen en/of schoppen tegen de heup en/of een/de be(e)n(en) van die [benadeelde 3] en/of - het (met kracht) duwen en/of drukken tegen het lichaam van die [benadeelde 3] en/of
- het (nadat die [benadeelde 3] ten val was gekomen) (opnieuw) trappen en/of schoppen tegen het lichaam van die [benadeelde 3];
feit 3 subsidiair:
hij op of omstreeks 31 december 2007 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde 3]), meermalen, althans eenmaal,
- (met een tot vuist gebalde hand) tegen het hoofd en/of een/de arm(en) heeft geslagen en/of gestompt en/of
- (met kracht) tegen het lichaam heeft geduwd/gedrukt en/of
- tegen de heup en/of een/de be(e)n(en) heeft getrapt en/of geschopt en/of
- (nadat die [benadeelde 3] ten val was gekomen) tegen het lichaam heeft getrapt en/of geschopt, (telkens) waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
feit 4 primair:
hij op of omstreeks 17 juni 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets (merk Batavus, kleur blauw), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
feit 4 subsidiair:
[medeverdachte] op of omstreeks 17 juni 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets (merk Batavus, kleur blauw), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en verdachte, bij/tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar, door in de nabijheid van die fiets op de uitkijk te gaan staan, althans op enigerlei (andere) wijze, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft;
feit 4 meer subsidiair:
hij op of omstreeks 17 juni 2008, althans in de maand juni 2008, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, een (dames)fiets (merk Batavus, kleur blauw) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Zaak met parketnummer 17-675364-08:
feit 1:
hij op of omstreeks 23 februari 2008, te of bij [plaats 2], (althans) in de gemeente [gemeente 2], als bestuurder van een motorrijtuig (tweewielige bromfiets) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 300 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 7 januari 2008 tot en met 11 januari 2008, op verschillende data en/of tijdstippen, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], en/of (elders) in het arrondissement Leeuwarden, (in elk geval) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer 2] (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] (door (een) gezonden SMS-bericht(en), (welke vervolgens door die [slachtoffer 2] zijn ontvangen en gelezen)), (onder meer) dreigend de woorden/teksten toegevoegd: "ik pak je nog wel" en/of "ik pak je morgen" en/of "Wat zou je nou ik sla je kapot" en/of "Jij weet niet wie ik ben maar niet mij bellen ik hak je kop eraf" en/of "Ik kan je op de knieen in elkaar slaan want dikke mensen moet je altijd tegen de poten aan schoppen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Zaak met parketnummer 17-675527-08:
primair:
hij op of omstreeks 30 maart 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (heren)fiets (merk Gazelle, type Chamonix), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan politie Drenthe/[slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair:
[medeverdachte] op of omstreeks 30 maart 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen, een (heren)fiets (merk Gazelle, type Chamonix), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan politie Drenthe/[slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of verdachte, welk feit hij, verdachte op of omstreeks 30 maart 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], door (een) gift(en)/belofte(n)/het verschaffen van gelegenheid en/of (een) inlichting(en), te weten door die [medeverdachte] op die fiets te wijzen en hem geld in het vooruitzicht te stellen als hij, [medeverdachte], die fiets voor hem, verdachte, zou meenemen, althans op enigerlei (andere) wijze, opzettelijk heeft uitgelokt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 17-682033-08 onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overweging ten aanzien van het bewijs
Verdachte heeft, met betrekking tot de feiten 1 en 2 in de zaak met parketnummer 17-682033-08, aangevoerd dat hij ten tijde van deze delicten niet in [plaats] was. Verdachte stelt dat hij die avond, na zijn werk in een pizzeria te [plaats], naar [plaats 2] is gegaan, en dat hij vervolgens op de avond van 27 juni 2008 bij vrienden in [plaats 2] verbleef.
Het hof overweegt met betrekking tot dit verweer als volgt.
Het hof constateert dat de medeverdachte, [medeverdachte], op 2 september 2008 tegenover de politie heeft verklaard1 dat hij samen met verdachte op 27 juni 2008 [benadeelde 1] en [benadeelde 2] heeft mishandeld. De volgende dag herhaalde [medeverdachte] zijn verklaring2 en heeft hij een meer nauwkeurige omschrijving van de gang van zaken gegeven. Hij benadrukte daarbij nog eens dat hij het feit samen heeft gepleegd met verdachte. Bij latere verhoren bleef [medeverdachte] erbij dat hij het feit samen met verdachte pleegde, ook nadat hij daartoe op dit punt nadrukkelijk is bevraagd.
De medeverdachte [medeverdachte] is ter terechtzitting van het hof als getuige gehoord. Hij heeft desgevraagd zijn verklaring niet ingetrokken, maar heeft slechts verklaard dat hij thans, drie jaren later, niet uitsluit dat hij zich destijds, bij het afleggen van zijn verklaring tegenover de politie, kan hebben vergist. Getuige [medeverdachte] heeft daarbij gesteld dat hij destijds tegenover de politie naar beste weten heeft verklaard. Gelet op de stelligheid en de nadruk waarmee [medeverdachte] van meet af aan specifiek verdachte noemde als zijn mededader bij de mishandeling van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] op 27 juni 2008, ziet het hof in de ter zitting afgelegde verklaring van [medeverdachte] geen aanleiding om aan de eerder door hem tegenover de politie afgelegde meer gedetailleerde verklaringen te twijfelen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de inhoud van de verklaringen van [medeverdachte] op essentiële punten steun vinden in de verklaring van aangeefster [benadeelde 2]3.
Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte], zoals afgelegd tegenover de politie en ter terechtzitting van het hof als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. Bij deze beoordeling speelt tevens een rol dat [medeverdachte] op de avond van 27 juni 2008 zelf tegenover een derde, te weten [getuige], aldus de verklaring van [getuige]4, heeft aangegeven dat hij - [medeverdachte] - dit feit samen met verdachte heeft gepleegd.
Het hof acht, gelet op het voorgaande, de verklaring van verdachte dat hij niet bij deze feiten aanwezig is geweest en dat hij ten tijde van deze delicten in [plaats 2] was, ongeloofwaardig, en verwerpt het verweer.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 17-682033-08 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 primair en in de zaak met parketnummer 17-675364-08 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 17-675527-08 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 17-682033-08:
feit 1 subsidiair:
hij op 27 juni 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], met een ander, aan de openbare weg, [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde 1], welk geweld bestond uit het stompen tegen het hoofd van die [benadeelde 1] en het toelopen op en maken van slaande en/of stompende bewegingen in de richting van die [benadeelde 1], waarbij hij, verdachte, die [benadeelde 1] tegen het hoofd heeft gestompt, welk door hem gepleegd geweld zwaar lichamelijk letsel (een oogkas- en/of jukbeenfractuur en scheurtjes in de kaak), voor die [benadeelde 1] ten gevolge heeft gehad;
feit 2 subsidiair:
hij op 27 juni 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [benadeelde 2] (nadat zij ten val was gekomen) tegen het hoofd en in de nek heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3 primair:
hij op 31 december 2007 te [plaats], in de gemeente [gemeente], met een ander aan de openbare weg, [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde 3], welk geweld bestond uit
- het slaan tegen het hoofd en de armen van die [benadeelde 3] en
- het met kracht duwen tegen het lichaam van die [benadeelde 3];
feit 4 primair:
hij op 17 juni 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets (merk Batavus, kleur blauw), toebehorende aan [slachtoffer];
Zaak met parketnummer 17-675364-08:
feit 1:
hij op 23 februari 2008, te of bij [plaats 2], in de gemeente [gemeente 2], als bestuurder van een motorrijtuig (tweewielige bromfiets) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 300 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 7 januari 2008 tot en met 11 januari 2008, op verschillende data en tijdstippen, te [plaats], in de gemeente [gemeente], [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, of met zware mishandeling, immers heeft verdachte telkens opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] door gezonden SMS-berichten, welke vervolgens door die [slachtoffer 2] zijn ontvangen en gelezen, dreigend de teksten toegevoegd: "ik pak je nog wel" en "ik pak je morgen" en "Wat zou je nou ik sla je kapot" en "Jij weet niet wie ik ben maar niet mij bellen ik hak je kop eraf";
Zaak met parketnummer 17-675527-08:
primair:
hij op 30 maart 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een herenfiets (merk Gazelle, type Chamonix), toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het in de zaak met parketnummer 17-682033-08 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl dat geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
het in de zaak met parketnummer 17-682033-08 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
poging tot zware mishandeling.
het in de zaak met parketnummer 17-682033-08 onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
het in de zaak met parketnummer 17-682033-08 onder 4 primair en in de zaak met parketnummer 17-675527-08 onder 1 primair bewezenverklaarde telkens levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
het in de zaak met parketnummer 17-675364-08 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, vierde lid, juncto artikel 8, derde lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.
het in de zaak met parketnummer 17-675364-08 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent verdachte is door [deskundige], GZ-psycholoog, op 6 juni 2011 een rapport uitgebracht. Dit rapport houdt als conclusie onder meer in dat bij verdachte sprake is van een oppositioneel-opstandige gedragstoornis met antisociale kenmerken. Deze stoornis was aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en was van invloed op verdachtes gedrag en gedragskeuze.
Verdachte kan ten aanzien van het ten laste gelegde feit als licht verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
Het hof kan zich met de conclusie van de deskundige verenigen en neemt deze over. Met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte concludeert het hof dat het bewezen verklaarde feit hem in licht verminderde mate kan worden toegerekend.
Met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 17-682033-08 onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw van verdachte aangevoerd dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat [benadeelde 3] verdachte bij de keel heeft gepakt, dat [benadeelde 3] hierop werd weggeduwd, dat hij viel, weer opstond en dat hij vervolgens verdachte weer bij de keel pakte. Verdachte reageerde hierop in paniek door [benadeelde 3] weer een duw te geven. Zodoende was er sprake van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding waartegen verdachte zich heeft verdedigd en waartegen hij zich ook mocht verdedigen.
Naar het oordeel van het hof is niet aannemelijk geworden dat sprake is geweest van enige gedraging door [benadeelde 3] jegens verdachte die kan worden aangemerkt als een gedraging die een onmiddellijk dreigend gevaar heeft opgeleverd. Het waren van meet af aan verdachte en zijn mededader die de confrontatie met [benadeelde 3] zochten. Het in die context en onder de gegeven omstandigheden bij de revers/kraag pakken van verdachte door [benadeelde 3] kan niet worden aangemerkt als een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding waartegen verdediging geboden was. Het hof verwerpt dit verweer.
Nu niet is gebleken dat verdachte het ten laste gelegde in het geheel niet valt toe te rekenen en er ook anderszins geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht, acht het hof verdachte strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van:
- gekwalificeerd openlijk geweld tegen [benadeelde 1]
- poging tot zware mishandeling van [benadeelde 2]
- openlijk geweld tegen [benadeelde 3]
- tweemaal diefstal van een fiets
- zonder rijbewijs dronken rijden op een bromfiets
- bedreiging met zware mishandeling en met een misdrijf tegen het leven van [slachtoffer 2]
- vernieling.
Uit het dossier leidt het hof af dat verdachte bij de geweldsdelicten telkens een prominente rol had in het toegepaste geweld. Verdachte sloeg en schopte zijn slachtoffers waar hij ze maar raken kon. Mevrouw [benadeelde 2] heeft hij meermalen hard tegen het hoofd geschopt terwijl zij op de grond lag, en zij aldus vanuit die positie op geen enkele wijze weerstand kon bieden. Verdachte heeft tezamen met een ander haar echtgenoot zwaar lichamelijk letsel toegebracht.
Dit getuigt van een groot gebrek aan respect voor het leven, de gezondheid en het welzijn van een ander. Het hof neemt hierbij de hogere leeftijd van mevrouw [benadeelde 2] en de heer [benadeelde 1] tevens in aanmerking. Het handelen van verdachte heeft aanzienlijke gevolgen gehad voor elk van zijn slachtoffers. Verdachte heeft er geen blijk van gegeven zich daarom te bekommeren.
Met betrekking tot de diefstallen heeft verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendom van anderen. Verdachte heeft, door na gebruik van alcoholhoudende drank op een brommer te rijden, terwijl hij bovendien niet over een bromfietscertificaat beschikte, een gevaar in het verkeer teweeg gebracht.
Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 12 april 2011. Daaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Het hof heeft voorts gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals ter terechtzitting van het hof door hem en zijn raadsvrouw naar voren zijn gebracht.
Het hof komt tot een andere strafoplegging dan door de advocaat-generaal is gevorderd. Naar het oordeel van het hof doet de vordering van de advocaat-generaal onvoldoende recht aan de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten. Het hof acht oplegging van na te melden straffen passend en geboden. Wel zal het hof een zodanig deel van de op te leggen jeugddetentie voorwaardelijk opleggen, dat verdachte thans niet vast komt te zitten. Het forse voorwaardelijke deel van die straf heeft met name tot doel om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Het hof ziet in het omtrent verdachte recent uitgebrachte advies van de Raad voor de Kinderbescherming en de recente psychiatrische en psychologische rapportages, aanleiding aan het voorwaardelijk deel van de straf de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht te koppelen, ook als dit inhoudt het volgen van een agressieregulatietraining en/of behandeling bij de AFPN, of nader te bepalen andere behandeling van de problematiek van verdachte.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 550,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 300,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 17-682033-08 onder 3 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van EUR 400,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 1.147,18. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 17-682033-08 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 800,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 17-682033-08 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Kinderrechter te Leeuwarden van 13 maart 2008, parketnummer 17-676394-07, opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde ter terechtzitting is gebleken, zal het hof
- zoals door de advocaat-generaal gevorderd - in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 14h, 14i, 14j, 24c, 36f, 45, 57, 63, 77a, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77dd, 77gg, 141, 285, 302, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 17-682033-08 onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 17-682033-08 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 primair en in de zaak met parketnummer 17-675364-08 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 17-675527-08 onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 17-682033-08 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 primair en in de zaak met parketnummer 17-675364-08 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 17-675527-08 onder 1 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 60 (zestig) dagen jeugddetentie.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot 355 (driehonderdvijfenvijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van Stichting Reclassering Nederland, regio Noord Nederland en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven, ook indien deze voorschriften en aanwijzingen inhouden dat hij zich zal houden aan een gestructureerd programma waarbij noodzakelijke scholing onderdeel is en/of dat hij zal deelnemen aan een behandeling bij de AFPN (Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland), inhoudende deelname aan groeps- en/of systeemtherapie en/of enige nader te bepalen behandeling.
Geeft eerstgenoemde instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 3] terzake van het in de zaak met parketnummer 17-682033-08 onder 3 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 400,00 (vierhonderd euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in zijn vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 31 december 2007 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3], een bedrag te betalen van EUR 400,00 (vierhonderd euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 (acht) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 31 december 2007 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde 1], terzake van het in de zaak met parketnummer 17-682033-08 onder 1 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.147,18 (duizend honderdzevenenveertig euro en achttien cent) bestaande uit EUR 147,18 (honderdzevenenveertig euro en achttien cent) materiële schade en EUR 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], een bedrag te betalen van EUR 1.147,18 (duizend honderdzevenenveertig euro en achttien cent) bestaande uit EUR 147,18 (honderdzevenenveertig euro en achttien cent) materiële schade en EUR 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 21 (eenentwintig) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde 2], terzake van het in de zaak met parketnummer 17-682033-08 onder 2 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 800,00 (achthonderd euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2], een bedrag te betalen van EUR 800,00 (achthonderd euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 16 (zestien) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Leeuwarden van 13 maart 2008, parketnummer 17-676394-07, te weten (in plaats van jeugddetentie voor de duur van twee weken): taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 28 (achtentwintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 14 (veertien) dagen jeugddetentie.
Heft op het geschorste bevel tot gevangenhouding.
Aldus gewezen door
mr. P.J.M. van den Bergh, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. M.F.H.M. van Haastert, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 22 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.F.H.M. van Haastert is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
1 Proces-verbaal van verhoor met nummer [nummer], d.d. 2 september 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1].
2 Proces-verbaal van verhoor met nummer [nummer], d.d. 3 september 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1].
3 Proces-verbaal van verhoor met nummer [nummer], d.d. 27 juni 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 2].
4 Proces-verbaal van verhoor met nummer [nummer], d.d. 8 september 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1].