ECLI:NL:GHLEE:2011:BR3698

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001933-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens het besturen van een voertuig zonder rijbevoegdheid met oplegging van werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte was eerder veroordeeld voor het besturen van een voertuig terwijl hem de rijbevoegdheid was ontzegd. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder een recente gratieverlening die de ontzegging van de rijbevoegdheid onder voorwaarden had kwijtgescholden. De advocaat-generaal had een werkstraf van 84 uren geëist, subsidiair 42 dagen vervangende hechtenis, en ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf gevorderd. Het hof heeft besloten om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, omdat deze was opgelegd voor een andersoortig feit. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en in plaats daarvan een werkstraf opgelegd, rekening houdend met de verbeterde omstandigheden van de verdachte en de noodzaak om hem te ondersteunen in zijn positieve ontwikkeling. De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 84 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak in een andere zaak.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001933-10
Uitspraak d.d.: 29 juli 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 26 juli 2010 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 19-067899-10 en 19-042995-10, 19-074641-10, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 19-615006-08, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1972],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 juli 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het aan hem in parketnummers 19-067899-10 en
19-042995-10 ten laste gelegde tot een werkstraf voor de duur van 84 uren, subsidiair 42 dagen vervangende hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal toewijzing van de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 19-615006-08 voorwaardelijk opgelegde straf gevorderd, met dien verstande dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf zal worden omgezet in een werkstraf voor de duur van 14 uren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Klomp, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep van verdachte is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het aan hem in de zaak met parketnummer 19-074641-10 ten laste gelegde, kan de verdachte daarin niet worden ontvangen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voorzover aan het oordeel van het hof
onderworpen - vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 19-067899-10:
hij op of omstreeks 17 oktober 2009 te of nabij [plaats], in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, [straat] A28, een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd;
Zaak met parketnummer 19-042995-10:
hij op of omstreeks 28 december 2009 te [plaats], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, [straat], een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 19-067899-10 en in de zaak met parketnummer 19-042995-10 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 19-067899-10:
hij op 17 oktober 2009 nabij [plaats], in de gemeente [gemeente], terwijl hij redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, [straat] een motorrijtuig, personenauto, heeft bestuurd;
Zaak met parketnummer 19-042995-10:
hij op 28 december 2009 te [plaats], terwijl hij redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, [straat], een motorrijtuig, personenauto, heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 19-067899-10 en in de zaak met parketnummer
19-042995-10 bewezen verklaarde levert telkens op:
overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 17 oktober 2009 en 28 december 2009 schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 9 van de Wegenverkeerswet 1994 door een personenauto te besturen, terwijl hij redelijkerwijs moest weten dat hem de rijbevoegdheid was ontzegd. Verdachte heeft daarmee tot tweemaal toe een rechterlijke uitspraak genegeerd.
Bij de strafoplegging wordt rekening gehouden met een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 9 juni 2011, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van andersoortige strafbare feiten.
Ter zitting heeft de raadsvrouw namens verdachte naar voren gebracht dat verdachte een man is die moeite heeft zich staande te houden in de maatschappij. Inmiddels heeft verdachte de praktische zaken beter op de rit, zodat het nu een stuk beter met hem gaat.
Daarnaast heeft de raadsvrouw het hof kennis laten nemen van de gratieverlening aan verdachte d.d. 8 juni 2011. Daarin is de ontzegging van de rijbevoegdheid, opgelegd door de kantonrechter bij vonnis d.d. 28 juli 2010, - onder voorwaarden - kwijtgescholden. De raadsvrouw heeft voorts verklaard dat een werkstraf de positieve wending in het leven van verdachte zou kunnen ondersteunen.
Volgens de landelijk door de rechterlijke instanties gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting is oplegging van een gevangenisstraf voor de bewezenverklaarde feiten in beginsel passend en noodzakelijk. Het hof ziet echter - evenals de advocaat-generaal en de raadsvrouw - in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om hiervan af te wijken en werkstraf op te leggen in plaats van gevangenisstraf. Om recht te doen aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten zal het hof aan verdachte een werkstraf op leggen van na te melden duur.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Politierechter te Assen van 22 juni 2009, parketnummer 19-615006-08, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken en het gegeven dat de voorwaardelijke gevangenisstraf voor een andersoortig feit was opgelegd, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 14h, 14i, 14j, 22c, 22d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen het in de zaak met parketnummer 19-074641-10 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 19-067899-10 en in de zaak met parketnummer 19-042995-10 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 19-067899-10 en in de zaak met parketnummer 19-042995-10 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 84 (vierentachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 42 (tweeënveertig) dagen hechtenis.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Assen van 15 juni 2010, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Assen van 22 juni 2009, parketnummer 19-615006-08, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Aldus gewezen door
mr. W.P.M. ter Berg, voorzitter,
mr. P.J.M. van den Bergh en mr. G.M. Meijer-Campfens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte, griffier,
en op 29 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.