Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000206-11
Uitspraak d.d.: 5 september 2011
VERSTEK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 14 januari 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1979],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 22 augustus 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde en veroordeling van verdachte tot een geldboete van € 500,-, subsidiair tien dagen vervangende hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 10 november 2010 in de gemeente [gemeente] opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [verbalisant], hoofdagent van politie Flevoland, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, algemene surveillance, in de richting van het lichaam van die [verbalisant] heeft gespuugd, terwijl hij, verdachte, zich op korte afstand bevond van voornoemde [verbalisant].
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 10 november 2010 in de gemeente [gemeente] opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [verbalisant], hoofdagent van politie Flevoland, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, algemene surveillance, in de richting van het lichaam van die [verbalisant] heeft gespuugd, terwijl hij, verdachte, zich op korte afstand bevond van voornoemde [verbalisant].
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van een politieambtenaar door in diens richting te spugen. Hoewel de betreffende verbalisant niet is geraakt, heeft hij zich daardoor begrijpelijkerwijs aangetast gevoeld in zijn eer en goede naam.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 augustus 2011, waaruit blijkt dat hij meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten van diverse aard, waaronder éénmaal, zij het geruime tijd geleden, voor een zelfde soort delict.
Uit de stukken komt naar voren dat verdachte kort vóór het ten laste gelegde incident een ingrijpend persoonlijk verlies heeft geleden. Hoewel verdachte zich ook onder die omstandigheid dient te onthouden van dergelijk gedrag, houdt het hof daarmee rekening bij de straftoemeting. Het hof is van oordeel dat - gelet op de context van het bewezen verklaarde incident - kan worden volstaan met een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte, met een proeftijd van twee jaren, een en ander conform de vordering van de advocaat-generaal.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 63, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 500,00 (vijfhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. P.J.M. van den Bergh, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. J. Dolfing, raadsheren,
in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel, griffier,
en op 5 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.