ECLI:NL:GHLEE:2011:BT2054

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
19 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001450-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor mishandeling van echtgenote met gevangenisstraf en werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 19 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is ter zake van mishandeling van zijn echtgenote veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De zaak betreft meerdere incidenten van mishandeling die plaatsvonden in de periode van juli 2008 tot januari 2009. De advocaat-generaal had een zwaardere straf geëist, maar het hof oordeelde dat de opgelegde straf passend was, gezien de omstandigheden van de verdachte en zijn hulpverleningstraject. De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit noodweer, maar het hof verwierp dit verweer omdat er geen specifieke feiten of omstandigheden waren aangevoerd die dit konden onderbouwen. Het hof heeft de verklaringen van de aangeefster en getuigen als voldoende betrouwbaar beoordeeld en heeft de bekennende verklaring van de verdachte uitgesloten van bewijs, in lijn met het Salduz-arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat meegewogen is in de strafoplegging. Het hof heeft de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde werkstraf gelast, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een nieuw strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001450-10
Uitspraak d.d.: 19 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 3 november 2009 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 17-753400-09 en 17-754019-09, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 17-850339-07, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1953],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 5 september 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het in de zaak met parketnummer 17-753400-09 en in de zaak met parketnummer 17-754019-09 ten laste gelegde tot een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, alsmede een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk, proeftijd twee jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. De advocaat-generaal heeft tevens de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde werkstraf gevorderd. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. C. Niens, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 17-753400-09:
hij in of omstreeks de periode in de maand november 2008 tot en met 2 januari 2009, te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot, althans een persoon, te weten [slachtoffer], (meermalen) in/tegen het gezicht en/of op/tegen de arm(en) en/of op/tegen de hand(en) en/of vinger(s) en/of in/tegen de buik en/of in/tegen de linkerzij en/of op/tegen de/het (onder)be(e)n(en) heeft gestompt en/of geslagen en/of aan de haren heeft getrokken en/of (bij) de arm(en) heeft beetgepakt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Zaak met parketnummer 17-754019-09 (gevoegd):
hij in of omstreeks de periode in de maand juli 2008 en/of 28 juli 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot, althans een persoon, te weten [slachtoffer], met de vuist op/tegen de (linker)slaap en/of de (linker)zijkant van het gezicht heeft gestompt en/of geslagen en/of op/tegen de (linker) zijkant van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of geraakt en/of op/tegen de borst heeft gestompt en/of geslagen en/of geraakt en/of op/tegen de kaak heeft gestompt en/of geslagen en/of geraakt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting van het hof - zakelijk weergegeven - een beroep gedaan op de uitspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 27 november 2008 in de zaak Salduz tegen Turkije, welke uitspraak door de Hoge Raad bij arrest van 30 juni 2009 is "vertaald" naar de Nederlandse rechtspraak.
De raadsvrouw heeft daarbij aangevoerd dat verdachte niet gewezen is op zijn recht een advocaat te consulteren. De bekennende verklaring die de verdachte op 3 januari 2009 tegenover de verbalisant heeft afgelegd dient dan ook uitgesloten te worden van het bewijs, aldus de raadsvrouw.
Het hof zal de verklaring die verdachte op 3 januari 2009 tegenover de politie heeft afgelegd niet tot het bewijs bezigen en laat het door de raadsvrouw van verdachte gevoerde Salduz verweer daarom verder onbesproken.
De raadsvrouw heeft voorts ter zitting aangeven dat - indien het hof mocht komen tot een bewezenverklaring - zij graag aangeefster [slachtoffer] en getuige [getuige] ter zitting wil laten horen.
Het voorwaardelijke verzoek van de raadsvrouw - niet eerder dan ter gelegenheid van haar pleidooi naar voren gebracht - om [slachtoffer] en [getuige] als getuigen ter zitting te horen acht het hof onvoldoende onderbouwd.
Het hof constateert met betrekking tot de verklaringen van [slachtoffer] en [getuige] het volgende.
Aangeefster [slachtoffer] heeft een duidelijke verklaring afgelegd. Haar verklaring wordt op onderdelen ondersteund door ander bewijs, waaronder foto's van letsel en een proces-verbaal van bevindingen met waarneming van letsel door verbalisant.
De verklaring van [getuige] en [slachtoffer] stemmen op punten overeen.
Tegen deze achtergrond, en nu evenmin bijzondere feiten en omstandigheden zijn aangevoerd ter onderbouwing van het verzoek, acht het hof het niet noodzakelijk dat deze getuigen worden gehoord en wordt het verzoek afgewezen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging verkregen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 17-753400-09 en in de zaak met parketnummer 17-754019-09 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 17-753400-09:
hij op 2 januari 2009 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot, te weten [slachtoffer], tegen het gezicht heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
Zaak met parketnummer 17-754019-09 (gevoegd):
hij op 28 juli 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot, te weten [slachtoffer], met de vuist tegen het gezicht heeft gestompt, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het in de zaak met parketnummer 17-753400-09 en in de zaak met parketnummer 17-754019-09 bewezen verklaarde levert telkens op:
mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting het verweer gevoerd dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer, zodat hij dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat verdachte in al die gevallen dat hij [slachtoffer] heeft aangeraakt en bij haar pijn en/of letsel heeft veroorzaakt, hij dit heeft gedaan uit verdediging tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding door [slachtoffer].
Het hof overweegt het volgende.
De raadsvrouw heeft dit verweer slechts in zijn algemeenheid gevoerd. Zij heeft geen specifieke feiten of omstandigheden aangevoerd (over hoe, wanneer en in welke situatie verdachte zich heeft moeten verdedigen) die dit verweer kunnen dragen. Nu dergelijke feiten of omstandigheden evenmin anderszins aannemelijk zijn geworden, wordt het beroep op noodweer verworpen.
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden ook voor het overige niet aanwezig geacht.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op voornoemde data schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn echtgenote. Verdachte heeft door het plegen van deze feiten een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], haar pijn gedaan en bij haar gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 1 juli 2011 - eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van onder meer een soortgelijk strafbare feit. Bovendien gold er ten tijde van het begaan van de onderhavige feiten voor verdachte een proeftijd.
De raadsvrouw heeft ter zitting bepleit aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Indien aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd dan zal dit het hulpverleningstraject waarin verdachte zich thans bevindt frustreren en zal verdachte zijn huisvesting en uitkering verliezen. Verdachte verblijft momenteel in de Algemene Opvang van Zienn te Leeuwarden.
Vanuit deze instelling is verdachte bezig zijn leven weer op orde te krijgen. Hij heeft contacten met verschillende hulpverleningsinstanties waaronder Verslavingszorg Noord Nederland, de GGZ en de Kredietbank Nederland. Uit een schrijven van Zienn, d.d. 24 augustus 2011 blijkt dat verdachte zich bereidwillig opstelt en zich goed laat begeleiden. Het doel is om uiteindelijk weer zelfstandig te gaan te wonen. Ter zitting is verder aannemelijk geworden dat verdachte geen contact meer heeft met aangeefster.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat - hoewel de feiten en omstandigheden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zich rechtvaardigen - de door de advocaat-generaal gevorderde sanctie in deze zaak als passende bestraffing is aan te merken, omdat daarmee het huidige hulpverleningstraject niet wordt verstoord. Het gevorderde reclasseringstoezicht acht het hof niet geboden gezien de hulp die verdachte reeds wordt geboden.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Politierechter te Leeuwarden van 18 augustus 2008, parketnummer 17-850339-07, opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 22c, 22d, 57 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 17-753400-09 en in de zaak met parketnummer 17-754019-09 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 17-753400-09 en in de zaak met parketnummer 17-754019-09 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 18 augustus 2008, parketnummer 17-850339-07, te weten van:
taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 50 (vijftig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. J.P. van Stempvoort, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 19 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van Stempvoort, voornoemd, is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.