ECLI:NL:GHLEE:2011:BT2227

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
19 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001019-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en bedrieglijke bankbreuk door bestuurder van een rechtspersoon

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 19 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Assen. De verdachte, een bestuurder van een rechtspersoon, is veroordeeld voor meermalen gepleegde oplichting en bedrieglijke bankbreuk. De feiten vonden plaats tussen 2005 en 2008, waarbij de verdachte investeerders heeft misleid door hen valse informatie te verstrekken over investeringsprojecten. De verdachte heeft hen beloofd dat zij voor hun investeringen in de plannen van zijn stichting een hoog rendement zouden ontvangen, terwijl hij in werkelijkheid geen intentie had om de beloften na te komen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende de ten laste gelegde periodes het oogmerk had om zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen. De vordering van de advocaat-generaal om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, is door het hof gedeeltelijk toegewezen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, en moet schadevergoeding betalen aan de benadeelde partijen. Het hof heeft ook de wettelijke rente over de schadevergoeding toegewezen en de verdachte in de kosten van de benadeelde partijen veroordeeld. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en het misbruik van vertrouwen in het handelsverkeer.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001019-09
Uitspraak d.d.: 19 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 14 april 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1936],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 28 februari 2011, 5 september 2011 en overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof:
- bewezen verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 ten laste gelegde;
- verdachte terzake deze feiten veroordeelt tot een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van het voorarrest;
- toewijst de gehele vorderingen van alle benadeelde partijen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. H.W. Bos-Hagens, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 juni 2005 tot en met 28 februari 2006 te [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aan die [benadeelde 1] verteld dat zij/hij werkzaam waren/was voor de stichting [naam] en/of
- aan die [benadeelde 1] verteld dat die stichting een bioscoop aan/nabij de [straat] te [plaats 2] zou gaan, althans wilde, verbouwen tot een studentenhuis en/of een restaurant en/of aan die [benadeelde 1] verteld dat deze voor iedere investering van € 500,-- in de plannen van die stichting een certificaat kon ontvangen waarop 8% rente op jaarbasis aan hem zou worden uitgekeerd en/of
- aan die [benadeelde 1] laten weten dat deze na investering in de plannen van die stichting (als garantie) mede-eigenaar van die stichting en/of van het vastgoed van die stichting zou worden en/of
- zich tegenover die [benadeelde 1] voorgedaan als bonafide vastgoedhandela(a)r(en),
waardoor die [benadeelde 1] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
[naam] en/of [naam] op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 juni 2005 tot en met 28 februari 2006 te [plaats], althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte, zijnde bestuurder van die [naam] en/of van die [naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aan die [benadeelde 1] verteld dat zij/hij werkzaam waren/was voor de stichting [naam] en/of
- aan die [benadeelde 1] verteld dat die stichting een bioscoop aan/nabij de [straat] te [plaats 2] zou gaan, althans wilde, verbouwen tot een studentenhuis en/of een restaurant en/of aan die [benadeelde 1] verteld dat deze voor iedere investering van € 500,-- in de plannen van die stichting een certificaat kon ontvangen waarop 8% rente op jaarbasis aan hem zou worden uitgekeerd en/of
- aan die [benadeelde 1] laten weten dat deze na investering in de plannen van die stichting (als garantie) mede-eigenaar van die stichting en/of van het vastgoed van die stichting zou worden en/of
- zich tegenover die [benadeelde 1] voorgedaan als bonafide vastgoedhandela(a)r(en),
waardoor die [benadeelde 1] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
hebbende verdachte toen aldaar (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk tot vorenomschreven feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
2.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 30 september 2006 te [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - aan die [benadeelde 2] (via een advertentie en/of brieven/een brief) laten weten dat stichting [naam], waarvoor verdachte en/of zijn mededader(s) werkzaam waren/was certificaten zou uitgeven ten behoeve van de bouw/oprichting en/of de verhuur van kubuswoningen en/of
- aan die [benadeelde 2] laten weten dat deze voor iedere investering van € 500,-- in de plannen van die stichting een certificaat kon ontvangen waarop 8% rente op jaarbasis aan hem zou worden uitgekeerd en/of
- aan die [benadeelde 2] laten weten dat deze (na investering in de plannen van die stichting) pandrecht zou krijgen op twee huizen/woonunits en/of
- dat dat pandrecht via notaris [notaris] zou passeren en/of
- zich tegenover die [benadeelde 1] voorgedaan als bonafide vastgoedhandela(a)r(en),
waardoor die [benadeelde 2] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
[naam] op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 30 september 2006 te [plaats], althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte, zijnde bestuurder van die [naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aan die [benadeelde 2] (via een advertentie en/of brieven/een brief) laten weten dat stichting [naam], waarvoor verdachte en/of zijn mededader(s) werkzaam waren/was certificaten zou uitgeven ten behoeve van de bouw/oprichting en/of de verhuur van kubuswoningen en/of
- aan die [benadeelde 2] laten weten dat deze voor iedere investering van € 500,-- in de plannen van die stichting een certificaat kon ontvangen waarop 8% rente op jaarbasis aan hem zou worden uitgekeerd en/of
- aan die [benadeelde 2] laten weten dat deze (na investering in de plannen van die stichting) pandrecht zou krijgen op twee huizen/woonunits en/of dat dat pandrecht via notaris [notaris] zou passeren en/of
- zich tegen die [benadeelde 1] voorgedaan als bonafide vastgoedhandela(a)r(en),
waardoor die [benadeelde 2] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
hebbende verdachte toen aldaar (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk tot vorenomschreven feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
3.
hij in of omstreeks de maand februari 2006 in de gemeente [gemeente], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aan die [benadeelde 3] (via een advertentie en/of brieven/een brief) laten weten dat [naam], waarvoor verdachte en/of zijn mededader(s) werkzaam waren/was certificaten zou uitgeven ten behoeve van de bouw/oprichting van betaalbare woonruimte voor christelijke studenten en/of
- aan die [benadeelde 3] laten weten dat deze voor iedere investering van € 500,-- in de plannen van die [naam] een certificaat kon ontvangen waarop 8% rente op jaarbasis aan hem zou worden uitgekeerd en/of
- aan die [benadeelde 3] laten weten dat deze (na investering in de plannen van die [naam]) pandrecht zou krijgen op twee verplaatsbare units en/of
- aan die [benadeelde 3] plattegronden en/of artists impressions met informatie over de certificatenuitgifte van toekomstige en/of lopende projecten elders en/of informatie over besprekingen die gaande waren in de gemeenten [gemeente 5] en [gemeente 3], toegezonden en/of
- zich tegenover die [benadeelde 3] voorgedaan als bonafide vastgoedhandela(a)r(en),
waardoor die [benadeelde 3] telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
[naam] in of omstreeks de maand februari 2006 in de gemeente [gemeente], althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte, zijnde bestuurder van die [naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, toen aldaar met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aan die [benadeelde 3] (via een advertentie en/of brieven/een brief) laten weten dat [naam], waarvoor verdachte en/of zijn mededader(s) werkzaam waren/was certificaten zou uitgeven ten behoeve van de bouw/oprichting van betaalbare woonruimte voor christelijke studenten en/of
- aan die [benadeelde 3] laten weten dat deze voor iedere investering van € 500,-- in de plannen van die [naam] een certificaat kon ontvangen waarop 8% rente op jaarbasis aan hem zou worden uitgekeerd en/of
- aan die [benadeelde 3] laten weten dat deze (na investering in de plannen van die [naam]) pandrecht zou krijgen op twee verplaatsbare units en/of
- aan die [benadeelde 3] plattegronden en/of artists impressions met informatie over de certificatenuitgifte van toekomstige en/of lopende projecten elders en/of informatie over besprekingen die gaande waren in de gemeenten [gemeente 5] en [gemeente 3], toegezonden en/of
- zich tegenover die [benadeelde 3] voorgedaan als bonafide vastgoedhandela(a)r(en),
waardoor die [benadeelde 3] telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
hebbende verdachte toen aldaar (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk tot vorenomschreven feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2005 tot en met 30 april 2006 in de gemeente(n)[plaats 2] en/of [gemeente 2], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aan die [benadeelde 4] (via een advertentie en/of brieven/een brief) laten weten dat [naam], waarvoor verdachte en/of zijn mededader(s) werkzaam waren/was certificaten zou uitgeven ten behoeve van de bouw/oprichting van huisvesting (containerbouw bestaande uit twee verdiepingen) voor christelijke studenten in [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of
- aan die [benadeelde 4] laten weten dat deze voor iedere investering van € 500,-- in de plannen van die [naam] een certificaat kon ontvangen waarop 8% rente op jaarbasis aan hem zou worden uitgekeerd en/of
- aan die [benadeelde 4] laten weten dat deze en diens vrouw (na investering in de plannen van die [naam]) pandrecht zouden krijgen op twee of drie containerwoningen en/of
- aan die [benadeelde 4] een tekening van de te bouwen/op te richten woonunits laten zien en/of
- aan die [benadeelde 4] beloofd dat deze en diens vrouw als onderpand van het inleggeld een paar containerwoningen op naam zouden krijgen volgens een conceptplan van [notaris] notarissen uit [plaats 2] en/of
- zich tegenover die [benadeelde 4] voorgedaan als bonafide vastgoedhandela(a)r(en),
waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
[naam] in of omstreeks [naam] in of omstreeks de periode van 1 oktober 2005 tot en met 30 april 2006 in de gemeente(n) [plaats 2] en/of [gemeente 2], althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte, zijnde bestuurder van die [naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, toen aldaar met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aan die [benadeelde 4] (via een advertentie en/of brieven/een brief) laten weten dat [naam], waarvoor verdachte en/of zijn mededader(s) werkzaam waren/was certificaten zou uitgeven ten behoeve van de bouw/oprichting van huisvesting (containerbouw bestaande uit twee verdiepingen) voor christelijke studenten in [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of
- aan die [benadeelde 4] laten weten dat deze voor iedere investering van € 500,--in de plannen van die [naam] een certificaat kon ontvangen waarop 8% rente op jaarbasis aan hem zou worden uitgekeerd en/of
- aan die [benadeelde 4] laten weten dat deze en diens vrouw (na investering in de plannen van die [naam]) pandrecht zouden krijgen op twee of drie containerwoningen en/of
- aan die [benadeelde 4] een tekening van de te bouwen/op te richten woonunits laten zien en/of
- aan die [benadeelde 4] beloofd dat deze en diens vrouw als onderpand van het inleggeld een paar containerwoningen op naam zouden krijgen volgens een conceptplan van [notaris] notarissen uit [plaats 2] en/of
- zich tegenover die [benadeelde 4] voorgedaan als bonafide vastgoedhandela(a)r(en),
waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
hebbende verdachte toen aldaar (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk tot vorenomschreven feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2005 tot en met 31 mei 2005 in de gemeente [gemeente 4], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aan die [benadeelde 5] laten weten dat zij/hij werkzaam waren/was voor de stichting [naam] en/of
- aan die [benadeelde 5] laten weten dat die stichting in een bioscoop aan/nabij de [adres] te [plaats 2] studentenkamers en/of een restaurant wilde bouwen/realiseren en/of
- aan die [benadeelde 5] laten weten dat deze voor iedere investering van € 500,-- in de plannen van die stichting een certificaat kon ontvangen waarop 8% rente op jaarbasis aan hem zou worden uitgekeerd en/of
- aan die [benadeelde 5] een accountantsverklaring betreffende een (ander) project en/of door een notaris opgemaakte statuten van de stichting [naam] toegezonden en/of
- zich tegenover die [benadeelde 5] voorgedaan als bonafide vastgoedhandela(a)r(en),
waardoor die [benadeelde 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
[naam] in of omstreeks de periode van 1 april 2005 tot en met 31 mei 2005 in de gemeente [gemeente 4], althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte, zijnde bestuurder van die [naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, toen aldaar met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aan die [benadeelde 5] laten weten dat zij/hij werkzaam waren/was voor de stichting [naam] en/of
- aan die [benadeelde 5] laten weten dat die stichting in een bioscoop aan/nabij de [adres] te [plaats 2] studentenkamers en/of een restaurant wilde bouwen/realiseren en/of
- aan die [benadeelde 5] laten weten dat deze voor iedere investering van € 500,-- in de plannen van die stichting een certificaat kon ontvangen waarop 8% rente op jaarbasis aan hem zou worden uitgekeerd en/of
- aan die [benadeelde 5] een accountantsverklaring betreffende een (ander) project en/of door een notaris opgemaakte statuten van de [naam] toegezonden en/of
- zich tegenover die [benadeelde 5] voorgedaan als bonafide vastgoedhandela(a)r(en),
waardoor die [benadeelde 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
hebbende verdachte toen aldaar (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk tot vorenomschreven feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
6.
hij in of omstreeks de periode van 21 juli 2005 tot en met 6 maart 2008 in de gemeente [plaats 2], althans in Nederland, als bestuurder van een rechtspersoon, te weten [naam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, terwijl die stichting bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Groningen van 8 januari 2008, in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeiser(s) van die stichting, niet heeft voldaan aan de op hem en/of op zijn mededader(s) rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 5, eerste lid, van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in samenhang met artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, en/of het bewaren en/of te voorschijn brengen van de boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het oogmerk van verdachte en de ten laste gelegde periode
De rechtbank heeft in haar vonnis bewezen verklaard dat verdachte vanaf 1 januari 2006 de particuliere investeerders heeft opgelicht. Naar het oordeel van de rechtbank zou verdachte vanaf die datum tegen beter weten in mensen hebben bewogen te investeren in door hem verzonnen projecten die in werkelijkheid niet werden uitgevoerd.
Aan verdachte is onder feiten 1 , 4 en 5 primair ten laste gelegd dat vanaf 1 april 2005 dan wel 1 oktober 2005 sprake is geweest van oplichting.
Het hof is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat verdachte gedurende de gehele ten laste gelegde periodes - dus ook vóór 1 januari 2006 - het oogmerk heeft gehad zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen. Hij heeft al vanaf 2004 een valse voorspiegeling van zaken gegeven.
Het hof gaat daarbij uit van de volgende feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien.
Op 4 juni 2004 is de [naam] (hierna: [naam]) opgericht door verdachte1. Blijkens de oprichtingsakte heeft deze stichting tot doel:
a) het verstrekken van maaltijden en daarmee samenhangend aan studenten in de meest uitgebreide zin;
b) het beheer respectievelijk verkrijgen/huren van daartoe bestemde ruimten;
c) het hebben van personeel en creëren van andere voorzieningen om bovenstaande te realiseren.
Op 14 juli 2005 is de [naam] (hierna: [naam]) opgericht door verdachte en (zijn toenmalige partner) mw. [toenmalige partner]2. Naar zeggen van verdachte betrof de oprichting een naamswijziging van [naam] om reden dat de naam [naam] door een ander geclaimd werd. Blijkens de oprichtingsakte heeft [naam] tot doel:
a) het beheer en de aan- en verkoop van registergoederen alsook daarmee verbandhoudende financieringen en alles wat direct of indirect met het voren staande verband houdt, daartoe bevorderlijk is of daaruit voortvloeit.
b) het ideële doel om geen winst te maken.
Getuige [getuige 1] van makelaardij [makelaardij]3 heeft verklaard dat verdachte in 2004 bij hem kwam met het plan om in het pand van de [bedrijf] aan de [adres] in [plaats 2] een [naam]-restaurant te beginnen. Verdachte zou het pand huren en de kosten van de verbouw voor zijn rekening nemen. De verbouwing zou een investering bedragen van 400.000 euro. Een bedrag van 150.000 euro zou ingebracht worden door middel van een op te richten stichting. Het resterende bedrag diende op andere wijze te worden gefinancierd.
In datzelfde jaar - namelijk in juli 2004 - heeft verdachte een bod uitgebracht van 530.000 euro op het pand aan de [adres] te [plaats 2]. Dit bod is geaccepteerd onder de ontbindende voorwaarde van financiering. Verdachte geeft later aan dat niet hij maar mevrouw [toenmalige partner] degene is die in de koopakte als koper genoteerd moet worden.4 De koopakte wordt op 27 juli 2004 door [toenmalige partner] en op 28 juli 2004 door de verkoper ondertekend5. In de koopakte is opgenomen dat de koper uiterlijk 1 september 2004 een bankgarantie dient te overleggen.
Begin september 2004 ontvangt makelaar [getuige 1] een door verdachte ondertekende brief betrekking hebbende op het [naam]-restaurant met daarin ook de mededeling dat verdachte de koop van de [adres] wenst te ontbinden.6
Op verzoek van verdachte wordt op 25 april 2005 een nieuwe koopovereenkomst, dit keer op naam van verdachte, opgesteld voor datzelfde pand aan de [adres] Verdachte zei steeds dat hij de financiering wel rond kreeg. Na anderhalve maand wachten, bleek dit echter niet het geval te zijn en werd de koop door de verkoper ontbonden.7
Door verdachte is in het voorjaar van 2004 een opdracht verstrekt aan architect [architect] voor het maken van een ontwerp en het uitwerken daarvan ten behoeve van de verbouw van het pand aan de [adres] te [plaats 2] in een [naam]. Door de gemeente is op 24 februari 2005 voor de verbouw een bouwvergunning verstrekt.8 [architect] verklaart hierover verder dat de afspraak9 was dat de aannemer en installateur per week zouden worden betaald en dat bij stagnatie van de betalingen de bouw zou stagneren.
Op 31 maart 2005 en 21 april 2005 zijn er bouwvergaderingen geweest met verdachte, architect [architect], aannemer [aannemer] (hierna: [aannemer]) en installateur [installateur].10
In de bouwvergadering van 31 maart 2005 heeft verdachte meegedeeld dat met de bank en overige financiers het overgrote deel van de investering inmiddels was gedekt.11 De opdrachtverstrekking tot de verbouw van het bioscoopcomplex [adres] is door verdachte als opdrachtgever getekend op 15 april 2005.12
Op 5 april 2005 zijn de bouwwerkzaamheden aan de [adres] gestart en op 15 april 2005 is de eerste factuur van [aannemer] verzonden aan [naam]. Deze factuur is per bank betaald. Echter de volgende 2 facturen van respectievelijk 25 april en 4 mei 2005 zijn niet betaald.13
Dan volgt op 11 mei 2005 een brief van verdachte aan [aannemer] inhoudende dat voorlopig even een pas op de plaats gemaakt moet worden inzake de [adres] totdat de financiën op orde zijn.14
De werkzaamheden worden gestaakt en niet meer hervat. De facturen van [aannemer] worden ook later niet meer betaald door verdachte dan wel [naam] c.q. [naam]. Uit de brief van 16 januari 2006, van Skala & Skala Advocaten gericht aan Bos Gerechtsdeurwaarders te [plaats 2] is af te leiden dat verdachte niet meer in staat is zijn schulden te betalen, ook niet in de nabije toekomst en wordt namens verdachte een betaling van 20% van de openstaande facturen voorgesteld tegen finale kwijting.15
Verdachte heeft ter zitting van het hof op 5 september 2011 verklaard dat de verbouwing en inrichting van het pand aan de [adres] was begroot op een totaal bedrag van 400.000 euro. Een deel daarvan zou gefinancierd worden door Heineken en de Compass-Group (keuken- /restaurantgedeelte) en waarvoor de bank garant zou staan. De verbouwing zelf, begroot op 150.000 euro, wilde verdachte financieren middels uitgifte van certificaten van 500 euro met een rente van 8% op jaarbasis aan particuliere investeerders. Daarbij zou de schuld van 500 euro per certificaat binnen 5 jaar worden terugbetaald.
Aangever [benadeelde 5]16 is medio april, begin mei 2005 in contact gekomen met verdachte via een advertentie in het Friesch Dagblad waarin investeerders werden gevraagd. Naar aanleiding van een vraag om nadere informatie ontvangt [benadeelde 5] onder meer een brief van [naam] met bijgevoegd een exploitatieprognose d.d. 4 mei 2005 van Accountantskantoor [naam] betreffende de verhuur van [adres].17 In de brief staat dat het pand [adres] is aangekocht door [naam] en dat hierin, na verbouwing, 24 studentenkamers komen.
[benadeelde 5] besluit eerst 15.000 euro in het [naam]-project te investeren en stort dit bedrag op 25 mei 2005 op de rekening van [naam].
Aangever [benadeelde 1]18 is medio 2005 in contact gekomen met een vertegenwoordiger van [naam], genaamd [getuige 2]. De daaropvolgende contacten zijn uitsluitend met verdachte zelf. Verdachte stelde zich voor als de man achter [naam]. [benadeelde 1] gaat over tot investering in het [naam]-project van verdachte en betaalt daarvoor op 13 juli 2005 (10.000 euro), op 26 juli 2005 (5.000 euro), op 6 september 2005 (10.000 euro) en op 24 februari 2006 (25.000 euro).
Begin 2006 besluit verdachte eveneens certificaten uit te geven, op naam van [naam], voor containerunits voor huisvesting van studenten en tijdelijke werknemers in [plaats 4]. Aangevers [benadeelde 2], [benadeelde 3] en [benadeelde 4] hebben hierin geïnvesteerd. Ook dit project is niet van de grond gekomen.19
De belastingdienst heeft onderzoek gedaan naar de administratie (van de stichtingen) van verdachte.
met betrekking tot het jaar 2004:
In die administratie bevindt zich een nota van 16.050,72 euro van [bedrijf]20 gedateerd 3 mei 2004, gericht aan [verdachte] en met een geschreven aantekening dat de nota is voldaan op 9 september 2004. Een kasblad van [naam] van 200421 vermeldt een contante storting en een contante betaling van deze nota op 3 mei 2004.
De originele nota22 - door de belastingsdienst verkregen van [bedrijf] - is evenwel gedateerd op 28 oktober 2002 en gericht aan [naam]. [naam] is pas op 4 juni 2004 opgericht. Volgens [bedrijf] is de nota nooit betaald.
Ter terechtzitting van het hof d.d. 5 september 2011 is door verdachte verklaard dat de rekening van [bedrijf] zeker niet is betaald.
Uit het voorgaande blijkt dat de nota van [bedrijf] uit de administratie van [naam] gedateerd 3 mei 2004 is vervalst en dat het kasblad niet conform de waarheid is opgemaakt.
Architect [architect] heeft, onder meer, op 9 december 2004 een factuur gestuurd aan [naam], groot 4.924,22 euro. In de administratie van [naam] is deze factuur voorzien van een handgeschreven tekst "Kas 9-12-2004".23 Op een kasblad van [naam] staat bij de uitgaven '9-12 [architect] € 4.924,22'.
[architect] heeft verklaard dat deze factuur niet is betaald.24
Gelet op het voorgaande blijkt wederom dat het kasboek en administratie van [naam] uit 2004 niet overeenstemmen met de werkelijkheid.
Op de factuur van Installatiebedrijf [bedrijf] d.d. 2 januari 2004 groot € 515,85 gericht aan [naam] staat de notitie 'voldaan per kas mei 2004'.25 Op een kasblad van het kasboek van [naam] staat bij uitgaven 'maart 04 [bedrijf] 515,85'.
Verdachte heeft ter zitting van het hof d.d. 5 september 2011 verklaard dat deze rekening niet is betaald.
Ook dit is een bewijs dat de administratie van [naam] niet conform de waarheid is opgemaakt.
met betrekking tot het jaar 2005:
De heren [getuige 3] en [getuige 2] zijn als vertegenwoordigers werkzaam geweest voor de [naam]. Beiden verklaren geen geld te hebben ontvangen voor hun werkzaamheden. In de administratie van [naam] zijn echter twee door verdachte opgestelde kwitanties aangetroffen betrekking hebbende op betaling van [getuige 3] en [getuige 2].26 [getuige 3] zou blijkens de kwitantie op 19 april 2005 € 500,-- aan provisie hebben ontvangen voor de uitgifte van certificaten en [getuige 2] zou op 20 april 2005 daarvoor ook € 500,-- hebben gekregen. Ter terechtzitting van het hof op 5 september 2011 verklaart verdachte hier nog weer anders over, namelijk dat hij bij één gelegenheid [getuige 3] € 1.000,-- heeft betaald en [getuige 2] niets. Het hof acht de verklaringen van [getuige 3] en [getuige 2] betrouwbaar en bestempelt de administratie van de betalingen aan [getuige 3] en [getuige 2] als vals.
Aangever [benadeelde 5] ontvangt van verdachte een exploitatieprognose d.d. 4 mei 2005 van Accountantskantoor [naam] betreffende de verhuur van [adres]. In de begeleidende brief staat dat het pand [adres] is aangekocht door [naam] en dat hierin, na verbouwing, 24 studentenkamers komen.
[benadeelde 5] besluit 15.000 euro in het [naam]-project te investeren en stort dit bedrag op 25 mei 2005 op de rekening van [naam]. Uit het bankafschrift van de Postbank van de rekening van [naam] d.d. 2 juni 2006 volgnummer 627 blijkt dat het geld van aangever [benadeelde 5] op 30 mei 2005 binnen komt op de rekening en dat één dag later 10.000 euro contant van de rekening wordt opgenomen. Uit de administratie blijkt verder niet waar die 10.000 euro aan is besteed.
Het in de brief genoemde gegeven dat het pand aan [adres] is aangekocht door [naam] is niet conform de werkelijkheid aangezien dat pand door verdachte en/of zijn partner als privé-persoon zou worden gekocht en de koop uiteindelijk niet is gerealiseerd.
Opmerkelijk is voorts dat verdachte in de bouwvergadering ([naam]-project [adres]) van 31 maart 2005 heeft laten weten dat de financiering van de verbouwing grotendeels geregeld was, terwijl er in werkelijkheid nauwelijks dekking was voor de verbouwing. Ter terechtzitting van het hof d.d. 5 september 2011 heeft verdachte ook zelf verklaard dat er inderdaad nauwelijks financiële dekking was voor de verbouwing van het pand aan de [adres].
Gelet op voorgaande overwegingen in onderlinge samenhang bezien, met name gelet op:
- het vervalsen dan wel vals opmaken van de administratie van de [naam] vanaf het jaar 2004, waarbij de valsheid bestaat uit het registeren van contante betalingen die in werkelijkheid niet zijn gedaan en het opmaken van valse kwitanties;
- het bewust geven van een valse voorstelling van zaken door verdachte op de bouwvergadering van 31 maart 2005 over de financiering van het [naam]-project;
- het bewust geven van een valse voorstelling van zaken over de aankoop van het pand aan de [adres] in de in mei 2005 aan aangever [benadeelde 5] verstuurde brief;
is het hof van oordeel dat verdachte met zijn projecten nog voordat de eerste storting door [benadeelde 5] (en daarna anderen) werd verricht, geen ander oogmerk heeft gehad dan zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen. Verdachte heeft bij het werven van investeerders niet het voornemen gehad om de te verkrijgen gelden van particuliere investeerders middels uitgifte van certificaten aan te wenden voor het daadwerkelijk realiseren van het [naam]-project en het daaropvolgende project met betrekking tot de containerwoningen, noch om aan de door verdachte opgewekte verwachtingen bij die investeerders te voldoen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 juni 2005 tot en met 28 februari 2006 in Nederland, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- aan die [benadeelde 1] verteld dat de stichting [naam] een bioscoop aan/nabij de [straat] te [plaats 2] zou gaan, althans wilde, verbouwen tot een studentenhuis en een restaurant en aan die [benadeelde 1] verteld dat deze voor iedere investering van € 500,-- in de plannen van die stichting een certificaat kon ontvangen waarop 8% rente op jaarbasis aan hem zou worden uitgekeerd en
- aan die [benadeelde 1] laten weten dat deze na investering in de plannen van die stichting (als garantie) mede-eigenaar van die stichting en/of van het vastgoed van die stichting zou worden,
waardoor die [benadeelde 1] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 2006 tot en met 30 september 2006 in Nederland, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte toen aldaar met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aan die [benadeelde 2] via een advertentie en een brief laten weten dat stichting [naam], waarvoor verdachte werkzaam was certificaten zou uitgeven ten behoeve van de bouw/oprichting en de verhuur van kubuswoningen en
- aan die [benadeelde 2] laten weten dat deze voor iedere investering van € 500,-- in de plannen van die stichting een certificaat kon ontvangen waarop 8% rente op jaarbasis aan hem zou worden uitgekeerd en
- aan die [benadeelde 2] laten weten dat deze na investering in de plannen van die stichting pandrecht zou krijgen op twee huizen/woonunits en
- dat dat pandrecht via notaris [notaris] zou passeren,
waardoor die [benadeelde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij in de maand februari 2006 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- aan die [benadeelde 3] via een advertentie en een brief laten weten dat [naam], waarvoor verdachte werkzaam was certificaten zou uitgeven ten behoeve van de bouw/oprichting van betaalbare woonruimte voor christelijke studenten en
- aan die [benadeelde 3] laten weten dat deze voor iedere investering van € 500,-- in de plannen van die [naam] een certificaat kon ontvangen waarop 8% rente op jaarbasis aan hem zou worden uitgekeerd en
- aan die [benadeelde 3] laten weten dat deze na investering in de plannen van die [naam] pandrecht zou krijgen op twee verplaatsbare units en
- aan die [benadeelde 3] plattegronden en artists impressions met informatie over de certificatenuitgifte van toekomstige en lopende projecten elders en informatie over besprekingen die gaande waren in de gemeenten [gemeente 5] en [gemeente 3], toegezonden,
waardoor die [benadeelde 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij in de periode van 1 oktober 2005 tot en met 30 april 2006 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- aan die [benadeelde 4] via een advertentie en brieven laten weten dat [naam], waarvoor verdachte werkzaam was certificaten zou uitgeven ten behoeve van de bouw/oprichting van huisvesting (containerbouw bestaande uit twee verdiepingen) voor christelijke studenten in [plaats 2] en/of [plaats 3] en
- aan die [benadeelde 4] laten weten dat deze voor iedere investering van € 500,-- in de plannen van die [naam] een certificaat kon ontvangen waarop 8% rente op jaarbasis aan hem zou worden uitgekeerd en
- aan die [benadeelde 4] laten weten dat deze en diens vrouw (na investering in de plannen van die [naam]) pandrecht zouden krijgen op twee of drie containerwoningen en
- aan die [benadeelde 4] een tekening van de te bouwen/op te richten woonunits laten zien en
- aan die [benadeelde 4] beloofd dat deze en diens vrouw als onderpand van het inleggeld een paar containerwoningen op naam zouden krijgen volgens een conceptplan van [notaris] notarissen uit [plaats 2],
waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
5.
hij in de periode van 1 april 2005 tot en met 31 mei 2005 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- aan die [benadeelde 5] laten weten dat de stichting [naam] in een bioscoop aan/nabij de [adres] te [plaats 2] studentenkamers en een restaurant wilde bouwen/realiseren en
- aan die [benadeelde 5] laten weten dat deze voor iedere investering van € 500,-- in de plannen van die stichting een certificaat kon ontvangen waarop 8% rente op jaarbasis aan hem zou worden uitgekeerd en
- aan die [benadeelde 5] een accountantsverklaring betreffende een ander project en door een notaris opgemaakte statuten van de stichting [naam] toegezonden,
waardoor die [benadeelde 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
6.
hij in de periode van 21 juli 2005 tot en met 6 maart 2008 in Nederland, als bestuurder van een rechtspersoon, te weten [naam], terwijl die Stichting bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te [plaats 2] van 8 januari 2008, in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van die Stichting, niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en/of het bewaren en/of te voorschijn brengen van de boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 3 primair, 4 primair en 5 primair bewezen verklaarde levert telkens op:
oplichting.
Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon niet voldoen aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge de in artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in dat artikel bedoeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de periode van 1 april 2005 tot en met 30 september 2006 meermalen schuldig gemaakt aan oplichting. Door zijn handelen heeft hij een aantal personen aanzienlijke financiële schade toegebracht en heeft hij misbuik gemaakt van het onderling vertrouwen dat in het handelsverkeer noodzakelijk en gebruikelijk is.
Verdachte heeft zich tevens als bestuurder van een stichting schuldig gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 november 2010 - eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten.
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van het de verdachte betreffende Voorlichtingsrapport opgemaakt door de Reclassering Nederland op 24 maart 2009. Dit rapport houdt, onder meer, in dat de reclassering zich onthoudt van het geven van advies omdat het een ontkennende verdachte betreft. Daarnaast heeft verdachte niet willen meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden van elektronisch toezicht.
Op grond van het vorenstaande is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat oplegging van een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en noodzakelijk is. Een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een onvoorwaardelijke werkstraf doet geen recht aan de ernst van de feiten.
Het hof heeft geconstateerd dat tussen het instellen van het hoger beroep (14 april 2009) en de datum waarop het hof uitspraak doet meer dan twee jaren is gelegen. De redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Deze overschrijding van de redelijke termijn is voor het hof aanleiding om de gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden die het hof voornemens was op te leggen te matigen tot 14 maanden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt 17.227 euro. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 5 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Dit betreft het bedrag dat door de benadeelde partij is uitgegeven aan de certificaten. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot aan het moment van voldoening.
Voor het overige is onvoldoende gebleken dat de gestelde schade door het bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom voor het overige in haar vordering niet worden ontvangen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt 60.039,56 euro. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van 50.000 euro. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Dit betreft het bedrag dat door de benadeelde partij is uitgegeven aan de certificaten. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot aan het moment van voldoening.
Voor het overige is onvoldoende gebleken dat de gestelde schade door het bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom voor het overige in haar vordering niet worden ontvangen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt 73.300 euro. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van 25.000 euro. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Dit betreft het bedrag dat door de benadeelde partij is uitgegeven aan de certificaten. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot aan het moment van voldoening.
Voor het overige is onvoldoende gebleken dat de gestelde schade door het bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom voor het overige in haar vordering niet worden ontvangen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt 15.000 euro. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot aan het moment van voldoening.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt 46.400 euro. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van 40.000 euro. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Dit betreft het bedrag dat door de benadeelde partij is uitgegeven aan de certificaten. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot aan het moment van voldoening.
Voor het overige is onvoldoende gebleken dat de gestelde schade door het bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom voor het overige in haar vordering niet worden ontvangen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63, 326 en 343 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 5] terzake van het onder 5 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 15.000,00 (vijftienduizend euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 5], een bedrag te betalen van EUR 15.000,00 (vijftienduizend euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 110 (honderdtien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 2] terzake van het onder 2 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 50.000 (vijftigduizend euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding met betrekking tot de eerste storting op 31 januari 2006 van EUR 15.000 vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding met betrekking tot de tweede storting op 27 september 2006 van EUR 35.000 vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 27 september 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2], een bedrag te betalen van EUR 50.000,00 (vijftigduizend euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 285 (tweehonderdvijfentachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade van
EUR 15.000,00 vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade van
EUR 35.000,00 vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 27 september 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 1] terzake van het onder 1 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 50.000,00 (vijftigduizend euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding met betrekking tot de eerste storting van EUR 10.000,00 op 13 juli 2005 vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding met betrekking tot de tweede storting van EUR 5.000,00 op 26 juli 2005 vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding met betrekking tot de derde storting van EUR 10.000,00 op 6 september 2005 vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 september 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding met betrekking tot de vierde storting van EUR 25.000,00 op 24 februari 2006 vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], een bedrag te betalen van EUR 50.000,00 (vijftigduizend euro) aan materiële schade met betrekking tot de eerste storting, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 285 (tweehonderdvijfentachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade van
EUR 10.000,00 vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade van
EUR 5.000,00 vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade van
EUR 10.000,00 vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 september 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade van
EUR 25.000,00 vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 3] terzake van het onder 3 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 15.000,00 (vijftienduizend euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3], een bedrag te betalen van EUR 15.000,00 (vijftienduizend euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 110 (honderdtien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 4] terzake van het onder 4 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 40.000,00 (veertigduizend euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 april 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4], een bedrag te betalen van EUR 40.000,00 (veertigduizend euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 235 (tweehonderdvijfendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 april 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. G.M. Meijer-Campfens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis, griffier,
en op 19 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
1 Dossier Regionaal Fraudeteam Regiopolitie Drenthe, Team Algebra, nr. [nummer], map 2, pagina 470 t/m 475.
2 map 2, pagina 476-480
3 map 4, pagina 106 t/m 109.
4 map 4, pagina 107.
5 map 2, pagina 361 t/m 366.
6 map 2, pagina 370
7 map 4, pagina 108
8 map 2, pagina 402
9 map 4, pagina 83-84
10 map 1, pagina 203 t/m 212
11 map 1, pagina 204
12 map 1, pagina 213
13 map 4, pagina 58
14 map 1, pagina 218
15 map 1, pagina 223
16 map 4, pagina 31 t/m 34
17 map 1, pagina 24 en 25
18 map 4, pagina 4 t/m 8
19 zie overwegingen van het vonnis van de rechtbank waartegen hoger beroep is ingesteld, pagina 8 (laatste alinea) en pagina 9 (1e, 2e en 3e alinea)
20 map 2, pagina 488
21 map 2, pagina 490
22 map 2, bijlage bij pagina 499G- fax
23 map 2, pagina 499H
24 map 4, pagina 84
25 map 2, pagina 499F
26 map 2, pagina 499I
27 map 3, pagina 66