ECLI:NL:GHLEE:2011:BT2899

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
9 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000234-11
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van rijden tijdens rijontzegging en onverzekerd rijden met alcoholgebruik

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 9 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was aangeklaagd voor het rijden onder invloed van alcohol, het rijden tijdens een rijontzegging en het onverzekerd rijden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 27 augustus 2009, na het gebruik van alcohol, een voertuig bestuurde met een alcoholgehalte van 725 microgram per liter uitgeademde lucht, wat hoger is dan de toegestane norm. Echter, het hof kon niet onomstotelijk vaststellen dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat hij reed tijdens een ontzegging van de rijbevoegdheid. Evenmin was er wettig bewijs dat het voertuig onverzekerd was. Hierdoor heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de aanklachten met betrekking tot het rijden tijdens de ontzegging en het onverzekerd rijden.

De verdachte is wel veroordeeld voor het rijden onder invloed, waarvoor het hof een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken heeft opgelegd, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast is er een geldboete van €800 opgelegd, te betalen in acht maandelijkse termijnen van €100. Ook is de verdachte voor de duur van tien maanden de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen ontzegd. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke werkstraf van twintig uren toegewezen, die kan worden vervangen door tien dagen hechtenis bij niet-nakoming. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de raadsheren de zaak hebben behandeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000234-11
Uitspraak d.d.: 9 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 8 december 2010 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 17-754766-08, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1962],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 augustus 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van verdachte ter zake van het onder 2 ten laste gelegde en veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde tot een geldboete van € 1.000,--, subsidiair te vervangen door 20 dagen hechtenis, een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 10 maanden en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, met een proeftijd van 2 jaren, en ter zake van het onder 3 ten laste gelegde tot een geldboete van € 450,--, subsidiair te vervangen door 9 dagen hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering tenuitvoerlegging toegewezen zal worden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. B.P.M. Canoy, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 27 augustus 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 725 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
feit 2:
hij op of omstreeks 27 augustus 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de [straatnaam], een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
feit 3:
hij op of omstreeks 27 augustus 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), gekentekend [kenteken], daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [straatnaam], zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof acht op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het dossier bevat niet de stukken waaruit kan volgen dat het Openbaar Ministerie de stukken van de ontzegging van de rijbevoegdheid, welke de ten laste gelegde datum omvat, op juiste wijze kenbaar heeft gemaakt aan verdachte. Hiermee ontbreekt ter zake van het onder 2 ten laste gelegde het wettige bewijs dat verdachte wist, dan wel redelijkerwijs moest weten dat hij reed tijdens een rijontzegging.
Daarnaast kan het hof op basis van het dossier niet onomstotelijk vaststellen dat het voertuig dat verdachte bestuurde op 27 augustus 2009 onverzekerd was, zodat het wettige bewijs ontbreekt voor hetgeen onder 3 ten laste is gelegd.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:
hij op 27 augustus 2009 te [plaats], als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 725 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 27 augustus 2009 schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994. Verdachte heeft met een auto gereden, terwijl hij onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol verkeerde. Door in een dergelijke toestand aan het verkeer deel te nemen, heeft de verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en heeft hij zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer veronachtzaamd.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 14 juni 2011, waaruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld ter zake van het rijden onder invloed.
Voorts heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die ter terechtzitting van het hof zijn gebleken.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met een proeftijd van
2 jaren en een geldboete van € 800,--, te betalen in 8 maandelijkse termijnen van € 100,--, passend en geboden is. Daarnaast zal het hof een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van 10 maanden.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Politierechter te Leeuwarden van 13 februari 2009, parketnummer 17-754766-08, opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair te vervangen door 10 dagen hechtenis. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 22c, 22d, 23, 24, 24a en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 800,00 (achthonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 16 (zestien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete mag worden voldaan in 8 (acht) termijnen van 1 maand, elke termijn groot EUR 100,00 (honderd euro).
Ontzegt de verdachte terzake van het onder 1 bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 10 (tien) maanden.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 13 februari 2009, parketnummer 17-754766-08, te weten van:
taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 20 (twintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. S. Zwerwer en mr. J. Dolfing, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.J. Reinke, griffier,
en op 9 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.