ECLI:NL:GHLEE:2011:BT6439

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
30 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001517-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere misdrijven, waaronder afpersing, diefstal met geweld, oplichting en witwassen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 30 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige misdrijven, waaronder afpersing, diefstal met geweld, oplichting en witwassen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De zaak betreft een reeks van overvallen en oplichtingen die plaatsvonden in 2008, waarbij de verdachte en zijn mededaders zich voordeden als politiemedewerkers en geweld gebruikten om slachtoffers te dwingen tot afgifte van geld en goederen. De rechtbank had eerder een lagere straf opgelegd, maar het hof oordeelde dat de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in deze misdrijven een zwaardere straf rechtvaardigen. Het hof heeft ook beslissingen genomen over schadevergoedingen aan benadeelde partijen, waarbij verschillende vorderingen zijn toegewezen. De verdachte heeft geen blijk gegeven van inzicht in de ernst van zijn daden en heeft eerder al veroordelingen voor soortgelijke feiten op zijn naam staan. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade die hij heeft veroorzaakt. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact daarvan op de slachtoffers.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001517-09
Uitspraak d.d.: 30 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 9 juni 2009 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 19-830306-08 en 19-810270-08, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1966],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden.
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 26 november 2009, 18 februari 2010, 7 april 2010, 10 februari 2011, 23 juni 2011 en
16 september 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De vordering strekt tot:
- niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in het hoger beroep ten aanzien van feit 4 van de dagvaarding met nummer 19-810270-08, op grond van het bepaalde in artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;
- vernietiging van het vonnis (voor zover aan hoger beroep onderworpen), bewezenverklaring van de feiten 1, 2 en 3 van de dagvaarding met nummer 19-830306-08, bewezenverklaring van de feiten 1, 2, 3, 5 en 6 van de dagvaarding met nummer 19-810270-08 en veroordeling ter zake hiervan tot een gevangenisstraf van 7 jaren;
- ten aanzien van de benadeelde partijen:
- toewijzing van de vordering van [benadeelde 1] tot een bedrag van € 1.225,-;
- toewijzing van de vordering van [benadeelde 2] tot een bedrag van € 1.250,-;
- toewijzing van de vordering van [benadeelde 3] tot een bedrag van € 3.400,-;
- toewijzing van de vordering van [benadeelde 4] tot een bedrag van € 1.450,-;
- toewijzing van de vordering van [benadeelde 5] tot een bedrag van € 17.000,-;
- toewijzing van de vordering van [benadeelde 6] tot een bedrag van € 1.250,- en ten aanzien van het overige deel niet-ontvankelijkverklaring met verwijzing naar de burgerlijke rechter;
- toewijzing van de vordering van [benadeelde 7] tot een bedrag van € 1.200,- en ten aanzien van het overige deel niet-ontvankelijkverklaring met verwijzing naar de burgerlijke rechter;
- toewijzing van de vordering van [benadeelde 8] tot een bedrag van € 566,-, en ten aanzien van het overige deel niet-ontvankelijkverklaring met verwijzing naar de burgerlijke rechter;
- toewijzing van de vordering van [benadeelde 9] tot een bedrag van € 262,50;
- toewijzing van de vordering van [benadeelde 10] tot een bedrag van € 250,-;
met telkens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- verbeurdverklaring van:
- een computer, merk HP, type Pavillion, serienummer [nummer] (nr. 16 van de beslaglijst);
- een bivakmuts (nr. 10 van de beslaglijst);
- teruggave aan de rechthebbende, te weten de autoriteiten van de Verenigde Staten, van
- een reisdocument afgegeven door de autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika aan [naam] (nr. 48 van de beslaglijst);
- een reisdocument afgegeven door de autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika aan [naam] (nr. 49 van de beslaglijst);
- teruggave aan de beslagene van de overige 47 inbeslaggenomen voorwerpen.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.A.C. de Vilder-van Overmeire, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie en verdachte ten aanzien van het in de dagvaarding met parketnummer 19-810270-08 onder 4 ten laste gelegde
De rechtbank heeft de inleidende dagvaarding, voor zover het feit 4 van de dagvaarding met nummer 19-810270-08 betreft, nietig verklaard.
De officier van justitie en verdachte hebben onbeperkt hoger beroep tegen het vonnis ingesteld.
Het hof ziet ten aanzien van het in de dagvaarding met parketnummer 19-810270-08 onder 4 ten laste gelegde aanleiding toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu het openbaar ministerie zijn grieven tegen dit feit niet heeft gehandhaafd en het hof ook ambtshalve geen redenen ziet voor een inhoudelijk oordeel over dit feit. Gelet op het vorenstaande zal het hof de officier van justitie ten aanzien van dat feit niet ontvankelijk verklaren in dat deel van het hoger beroep.
Gelet op het standpunt van het openbaar ministerie heeft de raadsvrouw aangegeven evenmin grieven naar voren te willen brengen ten aanzien van feit 4. Derhalve zal ook verdachte niet ontvankelijk worden verklaard in dat deel van het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Verdachte heeft op 16 september 2011 ter terechtzitting van het hof verzocht het openbaar ministerie niet ontvankelijk te verklaren in de vervolging. De raadsvrouw heeft ter terechtzitting aangegeven dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
De grieven van verdachte komen er zakelijk weergegeven op neer dat het openbaar ministerie opzettelijk ontlastend materiaal uit het dossier heeft weggelaten, althans verdachte veel te laat inzage in zijn computer en stukken (13 ordners) heeft gegeven teneinde zijn verdediging te voeren.
Het oordeel van het hof.
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging komt als in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering voorzien rechtsgevolg slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking. Daarvoor is alleen plaats ingeval het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling is tekort gedaan.
Niet aannemelijk is geworden dat politieambtenaren of de advocaat-generaal opzettelijk ontlastend materiaal uit het dossier hebben weggelaten.
Verdachte heeft uiteindelijk inzage gekregen in de stukken die hij wenste. Ter terechtzitting van 23 juli 2011 heeft verdachte bevestigd dat alle stukken uit zijn computer die hij aan het dossier had willen toevoegen, inmiddels zijn toegevoegd.
De advocaat-generaal heeft op 1 februari 2011 de teruggave aan verdachte gelast van 13 ordners en enkele insteekmappen die onder hem in beslag waren genomen. Verdachte heeft die stukken door een communicatiestoornis tussen het parket en de Domeinen pas maanden daarna ontvangen. Volgens de verdediging was die ontvangst op 11 augustus 2011. Een selectie van die door de verdachte geraadpleegde stukken is op 15 september 2011 door de raadsvrouw naar het hof gezonden en die stukken zijn ter terechtzitting van 16 september 2011 met verdachte besproken. Door verdachte en de raadsvrouw is niet betoogd dat verdachte te weinig voorbereidingstijd heeft gehad voor de verdediging.
Aldus is geen sprake van een (onherstelbaar) vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof verwerpt het verweer.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover aan hoger beroep onderworpen - ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 19-830306-08:
1.
hij op of omstreeks 28 november 2008 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en) en/of een televisietoestel en/of een of meer mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] of aan een derde, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich hebben/heeft voorgedaan als politiemedewerker(s) en/of die [slachtoffer 2] hebben/heeft gedwongen de deur van diens woning te openen en/of verdachte en/of die mededader(s) die woning binnen te laten, terwijl verdachte en/of een of meer mededader(s), (een) honkbalknuppel(s), althans (een) slagvoorwerp(en), in de hand hield(en) en/of gemaskerd was/waren en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 2] hebben/heeft gedwongen op een bank plaats te nemen, terwijl verdachte en/of een of meer mededader(s) die/dat honkbalknuppel(s)/slagvoorwerp(e)n, dreigend omhoog, althans in slaghouding, hebben/heeft gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] hebben/heeft gedwongen naar een slaapkamer te gaan terwijl verdachte en/of een van die mededader(s) die [slachtoffer 1] een pistool, althans een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp), hebben/heeft getoond en/of (daarbij) dreigend tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben/heeft gezegd: "Geef me je/jullie geld en/of "Geef me meer geld" en/of "Waar ligt het geld" en/of "Ik wil 25.000 euro", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] hebben/heeft gezegd: "Ik weet over jouw dochter, je krijgt vanmiddag een telefoontje van mij en ik vertel je waar je het geld moet brengen, als ik vanavond het geld niet heb, schiet ik je dood en ik maak geen geintje" en/of "Nu leef jij, maar ik wil 25.000 euro vanavond, anders krijg je een kogel door de kop" althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking en/of
- die woning hebben/heeft doorzocht en/of (een) goeder(en) in die woning hebben/heeft vernield;
en/of
hij op of omstreeks 28 november 2008 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en) en/of een televisietoestel en/of een of meer mobiele telefoon(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich hebben/heeft voorgedaan als politiemedewerker(s) en/of die [slachtoffer 2] hebben/heeft gedwongen de deur van diens woning te openen en/of verdachte en/of die mededader(s) die woning binnen te laten, terwijl verdachte en/of een of meer mededader(s), (een) honkbalknuppel(s), althans (een) slagvoorwerp(en), in de hand hield(en) en/of gemaskerd was/waren en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 2] hebben/heeft gedwongen op een bank plaats te nemen, terwijl verdachte en/of een of meer mededader(s) die/dat honkbalknuppel(s)/slagvoorwerp(e)n, dreigend omhoog, althans in slaghouding, hebben/heeft gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] hebben/heeft gedwongen naar een slaapkamer te gaan terwijl verdachte en/of een van die mededaders die [slachtoffer 1] een pistool, althans een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp), hebben/heeft getoond en/of (daarbij) dreigend tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben/heeft gezegd: "Geef me je/jullie geld en/of "Geef me meer geld" en/of "Waar ligt het geld" en/of "Ik wil 25.000 euro", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] hebben/heeft gezegd: "Ik weet over jouw dochter, je krijgt vanmiddag een telefoontje van mij en ik vertel je waar je het geld moet brengen, als ik vanavond het geld niet heb, schiet ik je dood en ik maak geen geintje" en/of "Nu leef jij, maar ik wil 25.000 euro vanavond, anders krijg je een kogel door de kop" althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking en/of
- die woning hebben/heeft doorzocht en/of (een) goeder(en) in die woning hebben/heeft vernield;
2.
hij op verschillende tijdstippen, althans op een tijdstip op of omstreeks 28 november 2008 te [plaats 1], althans in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld (telkens) [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een bedrag van 25.000 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, in de voicemail van die [slachtoffer 1] de volgende tekst heeft ingesproken: "Ik ben vanmorgen bij je op de koffie geweest. De bedoeling is vandaag 25.000 euro of een kilo van die shit af te leveren bij de [bedrijf] in [plaats 2]. Je weet wat er vermeld is over je dochter. Ik begrijp dat dat is aangekomen" en/of "Nu doe je wat we willen, anders komen we nog een keer langs,'' terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op een tijdstip op of omstreeks 28 november 2008 te [plaats 1], althans in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer 1] wederrechtelijk te dwingen iets te doen, de voicemail van die [slachtoffer 1] de volgende tekst heeft ingesproken: "Ik ben vanmorgen bij je op de koffie geweest. De bedoeling is vandaag 25.000 euro of een kilo van die shit af te leveren bij de [bedrijf] in [plaats 2]. Je weet wat er vermeld is over je dochter. Ik begrijp dat dat is aangekomen "en/of "Nu doe je wat we willen, anders komen we nog een keer langs", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 29 november 2008 in de gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer auto('s), een laptop, een of meer telefoon(s), een portemonnee met inhoud, een tas met inhoud, een beertender, een fotocamera en/of een afstandsbediening, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] of aan een derde, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- nadat die [benadeelde 1] op aanbellen van verdachte en/of die mededader(s) de deur van zijn woning had geopend, die woning zijn/is binnengedrongen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (een) honkbalknuppel(s), althans (een) slagvoorwerp(en) in de hand had(den) en/of
- zich aan die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] hebben/heeft vertoond terwijl hun/zijn gezicht(en)/hoofd(en) waren/was voorzien van een masker, althans een dergelijk voorwerp en/of
- met die [benadeelde 1] in gevecht/worsteling is gegaan/geraakt en/of
- die [benadeelde 2] met geweld naar binnen hebben/heeft geduwd en/of
- die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] op de vloer hebben/heeft gegooid/gelegd en/of
- die [benadeelde 1] een armklem hebben/heeft aangelegd, althans een arm van die [benadeelde 1] hebben/heeft omgedraaid en/of
- dreigend en/of dwingend tegen die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] hebben/heeft gezegd: "45.000 Euro cash en de brandkast","Geld, geld, we willen geld" althans woorden van gelijke dreigende en/of dwingende aard en/of strekking en/of
- die [benadeelde 2] om haar nek hebben/heeft gepakt en/of die [benadeelde 2] een eind hebben/heeft meegesleept en/of
- een arm van die [benadeelde 1] omhoog hebben/heeft getrokken en/of hebben/heeft omgedraaid en/of
- (meermalen) dreigend tegen die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] hebben/heeft gezegd dat verdachte en/of die mededader(s) die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] kapot zou(den) slaan en/of schoppen en/of dood zou(den) maken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- dreigend tegen die [benadeelde 2] hebben/heeft gezegd: "Ik maak uw man dood, ik maak uw man dood; u zegt mij waar dat geld is, u geeft mij dat geld", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (daarbij) dreigend een openhaardschep, althans een zwaar en/of hard voorwerp, in de hand hebben/heeft genomen/gehad en/of
- die [benadeelde 1] hebben/heeft geschopt en/of gestompt en/of geslagen en/of
- die [benadeelde 2] (meermalen) hebben/heeft bevolen overschrijvingspapieren aan hen/hem af te geven;
en/of
hij op of omstreeks 29 november 2008 in de gemeente [gemeente 2], gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning aan/nabij de [straat] en/of op het besloten erf waarop die woning stond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer auto('s), een laptop, een of meer telefoon(s), een portemonnee met inhoud, een tas met inhoud, een beertender, een fotocamera en/of een afstandsbediening, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of waarbij verdachte en/of die mededader(s) die auto('s) onder hun/zijn bereik hebben/heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- nadat die [benadeelde 1] op aanbellen van verdachte en/of die mededader(s) de deur van zijn woning had geopend, die woning zijn/is binnengedrongen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (een) honkbalknuppel(s), althans (een) slagvoorwerp(en) in de hand had(den) en/of
- zich aan die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] hebben/heeft vertoond terwijl hun/zijn gezicht(en)/hoofd(en) waren/was voorzien van een masker, althans een dergelijk voorwerp en/of
- met die [benadeelde 1] in gevecht/worsteling is gegaan/geraakt en/of
- die [benadeelde 2] met geweld naar binnen hebben/heeft geduwd en/of
- die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] op de vloer hebben/heeft gegooid/gelegd en/of
- die [benadeelde 1] een armklem hebben/heeft aangelegd, althans een arm van die [benadeelde 1] hebben/heeft omgedraaid en/of
- dreigend en/of dwingend tegen die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] hebben/heeft gezegd: "45.000 Euro cash en de brandkast","Geld, geld, we willen geld" althans woorden van gelijke dreigende en/of dwingende aard en/of strekking en/of
- die [benadeelde 2] om haar nek hebben/heeft gepakt en/of die [benadeelde 2] een eind hebben/heeft meegesleept en/of
- een arm van die [benadeelde 1] omhoog hebben/heeft getrokken en/of hebben/heeft omgedraaid en/of
- (meermalen) dreigend tegen die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] hebben/heeft gezegd dat verdachte en/of die mededader(s) die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] kapot zou(den) slaan en/of schoppen en/of dood zou(den) maken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- dreigend tegen die [benadeelde 2] hebben/heeft gezegd: "Ik maak uw man dood, ik maak uw man dood; u zegt mij waar dat geld is, u geeft mij dat geld", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (daarbij) dreigend een openhaardschep, althans een zwaar en/of hard voorwerp, in de hand hebben/heeft genomen/gehad en/of
- die [benadeelde 1] hebben/heeft geschopt en/of gestompt en/of geslagen en/of
- die [benadeelde 2] (meermalen) hebben/heeft bevolen overschrijvingspapieren aan hen/hem af te geven;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 29 november 2008 in de gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee met inhoud, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] of aan een derde, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- nadat die [benadeelde 1] op aanbellen van verdachte en/of die mededader(s) de deur van zijn woning had geopend, die woning zijn/is binnengedrongen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (een) honkbalknuppel(s), althans (een) slagvoorwerp(en) in de hand had(den) en/of
- zich aan die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] hebben/heeft vertoond terwijl hun/zijn gezicht(en)/hoofd(en) waren/was voorzien van een masker, althans een dergelijk voorwerp en/of
- met die [benadeelde 1] in gevecht/worsteling is gegaan/geraakt en/of
- die [benadeelde 2] met geweld naar binnen hebben/heeft geduwd en/of
- die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] op de vloer hebben/heeft gegooid/gelegd en/of
- die [benadeelde 1] een armklem hebben/heeft aangelegd, althans een arm van die [benadeelde 1] hebben/heeft omgedraaid en/of
- dreigend en/of dwingend tegen die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] hebben/heeft gezegd: "45.000 Euro cash en de brandkast","Geld, geld, we willen geld" althans woorden van gelijke dreigende en/of dwingende aard en/of strekking en/of
- die [benadeelde 2] om haar nek hebben/heeft gepakt en/of die [benadeelde 2] een eind hebben/heeft meegesleept en/of
- een arm van die [benadeelde 1] omhoog hebben/heeft getrokken en/of hebben/heeft omgedraaid en/of
- (meermalen) dreigend tegen die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] hebben/heeft gezegd dat verdachte en/of die mededader(s) die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] kapot zou(den) slaan en/of schoppen en/of dood zou(den) maken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- dreigend tegen die [benadeelde 2] hebben/heeft gezegd: "Ik maak uw man dood, ik maak uw man dood; u zegt mij waar dat geld is, u geeft mij dat geld", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (daarbij) dreigend een openhaardschep, althans een zwaar en/of hard voorwerp, in de hand hebben/heeft genomen/gehad en/of
- die [benadeelde 1] hebben/heeft geschopt en/of gestompt en/of geslagen en/of
- die [benadeelde 2] (meermalen) hebben/heeft bevolen overschrijvingspapieren aan hen/hem af te geven welk feit verdachte op of omstreeks 29 november 2008, althans in of omstreeks het jaar 2008 in de gemeente [gemeente 1], althans in het arrondissement Assen, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft uitgelokt door
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] van informatie te voorzien van het adres alwaar die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] woonden en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te voorzien van bescheiden betrekking hebbende op incasso van een schuld en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te voorzien van een (honk)balknuppel en/of maskers en/of andere voorwerpen om die overval mee te plegen en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] een beloning in het vooruitzicht te stellen;
en/of
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 29 november 2008 in de gemeente [gemeente 2], gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning aan/nabij de [straat] en/of op het besloten erf waarop die woning stond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer auto('s), een laptop, een of meer telefoon(s), een portemonnee met inhoud, een tas met inhoud, een beertender, een fotocamera en/of een afstandsbediening, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of waarbij verdachte en/of die mededader(s) die auto('s) onder hun/zijn bereik hebben/heeft gebracht door middel van een valse sleutel, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- nadat die [benadeelde 1] op aanbellen van verdachte en/of die mededader(s) de deur van zijn woning had geopend, die woning zijn/is binnengedrongen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (een) honkbalknuppel(s), althans (een) slagvoorwerp(en) in de hand had(den) en/of
- zich aan die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] hebben/heeft vertoond terwijl hun/zijn gezicht(en)/hoofd(en) waren/was voorzien van een masker, althans een dergelijk voorwerp en/of
- met die [benadeelde 1] in gevecht/worsteling is gegaan/geraakt en/of
- die [benadeelde 2] met geweld naar binnen hebben/heeft geduwd en/of
- die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] op de vloer hebben/heeft gegooid/gelegd en/of
- die [benadeelde 1] een armklem hebben/heeft aangelegd, althans een arm van die [benadeelde 1] hebben/heeft omgedraaid en/of
- dreigend en/of dwingend tegen die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] hebben/heeft gezegd: "45.000 Euro cash en de brandkast","Geld, geld, we willen geld" althans woorden van gelijke dreigende en/of dwingende aard en/of strekking en/of
- die [benadeelde 2] om haar nek hebben/heeft gepakt en/of die [benadeelde 2] een eind hebben/heeft meegesleept en/of
- een arm van die [benadeelde 1] omhoog hebben/heeft getrokken en/of hebben/heeft omgedraaid en/of
- (meermalen) dreigend tegen die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] hebben/heeft gezegd dat verdachte en/of die mededader(s) die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] kapot zou(den) slaan en/of schoppen en/of dood zou(den) maken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- dreigend tegen die [benadeelde 2] hebben/heeft gezegd: "Ik maak uw man dood, ik maak uw man dood; u zegt mij waar dat geld is, u geeft mij dat geld", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (daarbij) dreigend een openhaardschep, althans een zwaar en/of hard voorwerp, in de hand hebben/heeft genomen/gehad en/of
- die [benadeelde 1] hebben/heeft geschopt en/of gestompt en/of geslagen en/of
- die [benadeelde 2] (meermalen) hebben/heeft bevolen overschrijvingspapieren aan hen/hem af te geven
welk feit verdachte op of omstreeks 29 november 2008, althans in of omstreeks het jaar 2008 in de gemeente [gemeente 1], althans in het arrondissement Assen, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft uitgelokt door
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] van informatie te voorzien van het adres alwaar die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] woonden en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te voorzien van bescheiden betrekking hebbende op incasso van een schuld en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te voorzien van een (honk)balknuppel en/of maskers en/of andere voorwerpen om die overval mee te plegen en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] een beloning in het vooruitzicht te stellen;
Ten aanzien van parketnummer 19.810270-08:
1.
(zakendossiers 2 en 3)
hij op verschillende tijdstippen, althans op een tijdstip in of omstreeks de periode van 29 mei 2007 tot en met 18 december 2007 te [plaats 3], gemeente [gemeente 3] en/of te [plaats 4], gemeente [gemeente 4] en/of te [plaats 2] en/of te [gemeente 1], althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e)
a) werkgeversverklaring (ten behoeve van verkrijging van een huurovereenkomst voor de woning de [adres] te [plaats 3]), waaruit zou moeten blijken dat verdachte werkzaam was bij het bedrijf [naam]) (zakendossier 2) en/of
b) loonafrekening/salarisspecificatie(ten behoeve van verkrijging van een huurovereenkomst voor de woning de [adres] te [plaats 3]), waaruit zou moeten blijken dat verdachte in periode 5 van het jaar 2007 inkomsten genoot bij het bedrijf [naam] (zakendossier 2) en/of
c) werkgeversverklaring (ten behoeve van de verkrijging van een huurovereenkomst voor de woning [adres] te [plaats 4]), waaruit zou moeten blijken dat verdachte [verdachte] sinds 1 november 2006 werkzaam was bij het bedrijf [naam] (zakendossier 3) en/of
d) loonafrekening/salarisspecificatie (ten behoeve van de verkrijging van een huurovereenkomst voor de woning [adres] te [plaats 4]), waaruit zou moeten blijken dat [verdachte] in periode 11 van het jaar 2007 bij het bedrijf [naam] 6285,55 euro netto per maand zou verdienen (zakendossier 3)
e) loonafrekening/salarisspecificatie, waaruit zou moeten blijken dat verdachte in periode 11 van het jaar 2007 6285,55 euro netto per maand zou verdienen,
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s),
I. ten behoeve van verkrijging van een huurovereenkomst voor de woning de [adres] te [plaats 3] die werkgeversverklaring (onder a vermeld) en/of loonafrekening/salarisspecificatie (onder b vermeld) aan [benadeelde 3] heeft overgelegd en/of
II. ten behoeve van de verkrijging van een huurovereenkomst voor de woning [adres] te [plaats 4] die werkgeversverklaring (onder c vermeld) en/of loonafrekening/salarisspecificatie (onder d vermeld) aan [benadeelde 4] heeft overlegd,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat die werkgeversverklaring(en) en/of loonafrekening(en)/salarisspecificatie(s) (telkens) in strijd met de waarheid is/zijn opgemaakt en/of zijn ondertekend, als zijnde (telkens) naar echt en naar waarheid ingevuld, terwijl verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dit/die geschrift(en) (telkens) bestemd was/waren voor zodanig gebruik;
2.
(zakendossier 10)
hij, al dan niet handelend onder de naam [naam][bedrijf][naam] en/of [naam] op één of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 22 november 2007 te [plaats 3], gemeente [gemeente 3] en/of te [plaats 4], gemeente [gemeente 4] en/of te [plaats 5] en/of te [plaats 2] en/of te [plaats 1], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door een of meer listige kunstgrepen, [benadeelde 5] en/of het bedrijf [bedrijf] en/of [slachtoffer 3] door een samenweefsel van verdichtsels en/of een valse naam en/of een valse hoedanigheid, heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag ter grootte van 25.000 euro, althans een (groot) geldbedrag, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk (telkens) - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich in (een) persoonlijk(e) gesprek(ken) aan voornoemde perso(o)n(en) gepresenteerd en/of doen/laten presenteren als zijnde een (bonafide) firma/bedrijf die/dat als bemiddelaar optrad bij het tot stand komen van financieringsovereenkomsten en/of
- gebruik heeft gemaakt van (een) valse na(a)men (o.a. [naam]) en/of
- die Veenema en/of [benadeelde 5] heeft voorgespiegeld en/of doen/laten voorspiegelen, althans heeft voorgehouden en/of heeft doen/laten voorhouden, dat [bedrijf] tegen betaling van (een) geldbedrag(en) van 25.000 euro zou zorgdragen/bemiddelen voor/bij de totstandkoming van een lening/financiering ter grootte van 1.800.000 euro ten behoeve van die [benadeelde 5] en/of Veenema,
waardoor voornoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
(zakendossiers 4 t/m 9 en 11)
hij, al dan niet handelende onder de naam "[naam][bedrijf][naam] en/of "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam]" en/of enige andere handelsnaam, op één of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 31 december 2007, te [plaats 3], gemeente [gemeente 3] en/of te [plaats 1] en/of te [plaats 4], gemeente [gemeente 4] en/of te [plaats 2], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of een valse naam en/of een valse hoedanigheid,
- [benadeelde 9], (in of omstreeks de periode van 10 juni 2007 tot en met 18 juni 2007) (zakendossier 4) en/of
- [slachtoffer 4], (in of omstreeks de periode van 8 juli 2007 tot en met 15 juli 2007) (zakendossier 5) en/of
- [slachtoffer 5], (in of omstreeks de periode van 1 augustus 2007 tot en met 30 augustus 2007) (zakendossier 6) en/of
- [benadeelde 6], (in of omstreeks de periode van 1 juni 2007 tot en met 30 november 2007) (zakendossier 7) en/of
- [benadeelde 10], (in of omstreeks de periode van 1 oktober 2007 tot en met 15 november 2007) (zakendossier 8) en/of
- [benadeelde 7], (in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 20 december 2007) (zakendossier 9) en/of
- [benadeelde 8], (in of omstreeks de periode van 10 november 2007 tot en met 31 december 2007) (zakendossier 11)
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag ter grootte van 250 euro, althans een geldbedrag, immers hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk (telkens) - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- zich in advertentie(s) op internet en/of in dagbladen aan voornoemde perso(o)n(en) gepresenteerd als zijnde een (bonafide) firma/bedrijf die/dat hulp kon bieden bij (een) lening(en) en/of financiering(en) (ook bij een negatieve BKR registratie) en/of
- en/of die/dat perso(o)n(en) heeft voorgespiegeld en/of doen/laten voorspiegelen, althans heeft voorgehouden en/of heeft doen/laten voorhouden, dat [bedrijf] tegen betaling van (een) geldbedrag(en) van 250 euro, althans een geldbedrag, zou zorgdragen/bemiddelen voor/bij de totstandkoming van een lening/financiering ten behoeve van die/dat perso(o)n(en), en/of
- gebruik heeft gemaakt van (een) valse na(a)m(en) (van o.a. [naam]),
waardoor voornoemde perso(o)n(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of het aangaan van bovenomschreven schuld;
5.
(zakendossier 14)
hij op verschillende tijdstippen, althans op een tijdstip in of omstreeks de periode van 19 februari 2008 tot en met 29 november 2008, in de gemeente [gemeente 1] en/of te [plaats 4], gemeente [gemeente 4], een of meer voorwerpen, te weten
- een geldbedrag van 350.000 euro, althans een (groot) geldbedrag en/of
- een personenauto, merk BMW, type 635 D cabrio (met kenteken [kenteken]) en/of
- een auto, merk Peugeot, type 307 (met kenteken [kenteken] en/of
- een auto, merk Peugeot, type 308 (met kenteken [kenteken]) en/of
- de woning ([adres] te [plaats 1]),
(telkens) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of gebruik heeft gemaakt van voornoemd(e) voorwerp(en), terwijl hij (telkens) wist dat die/dat voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
6.
(zakendossier 1)
hij, al dan niet handelende onder de naam "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam] "en/of "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam]" en/of andere handelsnamen, op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 22 februari 2005 tot en met 29 november 2008, in de gemeente Assen en/of [gemeente 2] en/of te [plaats 3], gemeente [gemeente 3] en/of in de gemeente [gemeente 1] en/of te [plaats 2], althans in Nederland, terwijl op hem bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Assen d.d. 22 februari 2005 de Wet schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing was verklaard, welke regeling bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank Assen d.d. 5 februari 2008 is beëindigd en verdachte met ingang van 5 februari 2008 in staat van faillissement was verklaard, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s),
a) baten, bestaande uit een of meer geldbedragen verkregen uit de door hem verrichte activiteiten/werkzaamheden (onder meer verkregen als feitelijk leidinggevende van "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam]"), (telkens) niet heeft verantwoord, immers heeft hij, (telkens) bedoelde geldbedragen niet op de rekening van de boedel gestort, althans verzwegen voor zijn curator en/of een of meer geldbedragen verkregen uit de door hem verrichte werkzaamheden aan de boedel onttrokken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsverweer
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 3 ten laste gelegde aangevoerd dat de verklaringen van [getuige 2] als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt omdat [getuige 2] zijn rol als dader heeft geprobeerd te minimaliseren door verdachte als dader aan te wijzen, terwijl [getuige 2] degene is geweest die zich feitelijk bezig heeft gehouden met de bedrijfsvoering van [bedrijf].
Volgens de raadsvrouw dienen de verklaringen van [getuige 2] van het bewijs te worden uitgesloten. Als gevolg daarvan kan niet worden bewezen dat verdachte opzettelijk heeft gehandeld en dient verdachte van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 3 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De raadsvrouw heeft niet nader onderbouwd op grond waarvan de verklaringen van [getuige 2] onbetrouwbaar geacht moeten worden. Het hof heeft geen concrete aanknopingspunten in het dossier aangetroffen waaruit volgt dat [getuige 2] ten aanzien van dit feit geen betrouwbare verklaringen heeft afgelegd en ziet derhalve geen redenen om aan de betrouwbaarheid van die verklaringen van te twijfelen. Gelet op het voorgaande wordt het verweer verworpen.
Verdachte heeft ten aanzien van de in de dagvaarding met parketnummer 19-830306-08 onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten gesteld dat medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard uit eigenbelang. De raadsvrouw heeft in dit kader aangevoerd dat de bij de rechter-commissaris op 17 februari 2010 afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] ongeloofwaardig is.
Het hof vat het verweer op als een betrouwbaarheidsverweer en overweegt hieromtrent als volgt.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft tijdens het afleggen van zijn verklaring ten overstaan van verbalisanten zijn eigen betrokkenheid bij de feiten niet geminimaliseerd en hij heeft zichzelf als mededader belast. Daarnaast heeft [medeverdachte 2] verklaard over de betrokkenheid van verdachte bij de feiten.
Uit het proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris op 17 februari 2010 volgt dat [medeverdachte 2] ten aanzien van de onderhavige feiten onherroepelijk is veroordeeld. [medeverdachte 2] is bij laatstgenoemd verhoor - onder ede - bij zijn bij de politie afgelegde verklaringen gebleven. In het dossier is geen enkele aanwijzing aangetroffen die erop duidt dat [medeverdachte 2] er belang bij heeft verdachte een belangrijkere rol te geven dan hij in werkelijkheid heeft gehad.
Het hof ziet derhalve geen redenen om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 2] te twijfelen en verwerpt het verweer.
Bewijsoverweging
Door en namens verdachte is aangevoerd - kort samengevat en zakelijk weergegeven - dat de in de tenlastelegging met parketnummer 19-810270-08 onder 5 genoemde voorwerpen zijn verkregen en betaald met geld dat hij van een geldverstrekker contant heeft ontvangen in verband met de verkoop van (het concept van) [bedrijf].
Het enkele feit dat deze inkomsten niet zijn opgegeven aan de fiscus wil nog niet zeggen dat sprake is van een illegale bron van inkomsten. Op grond daarvan zou verdachte moeten worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof stelt vooreerst vast dat het bezit van de in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 5 genoemde voorwerpen, waaronder € 350.000,-, niet kan worden verklaard door reguliere, legale, inkomsten uit arbeid of onderneming. Van opgave door verdachte aan de Belastingdienst in genoemde periode van inkomsten met een dergelijke omvang is niet gebleken. Verdachte was overigens met ingang van 5 februari 2008 failliet verklaard. Dat verdachte op andere - legale - wijze in het bezit zou zijn geraakt van (een) grote som(men) geld is evenmin aannemelijk geworden. Een contra-indicatie daarvoor is, onder meer, het feit dat verdachte een geldbedrag van € 350.000,- contant heeft ontvangen, volgens de verklaring van zijn partner [partner verdachte] verpakt in een plastic tas.
Verdachte heeft weliswaar ter zitting van 16 september 2011 verklaard dat een persoon genaamd [naam] als geldverstrekker is opgetreden en op een gegeven moment (het concept van) [bedrijf] van hem heeft gekocht, maar het hof stelt vast dat verdachte pas toen voor het eerst over deze [naam] heeft verklaard.
Aan verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep nadrukkelijk en bij herhaling gevraagd nadere gegevens te verstrekken over genoemde [naam], maar verdachte heeft niet aan dat verzoek willen voldoen. Hij heeft niet meer over genoemde [naam] willen vertellen dan dat deze in België zou wonen. Verdachte heeft daarmee onvoldoende concrete, min of meer verifieerbare, gegevens verschaft op grond waarvan het bestaan van genoemde [naam] als geldverstrekker aannemelijk kan worden geacht.
Aan dat oordeel doet niet af de omstandigheid dat in een door de raadsvrouw van verdachte - als productie 4 - overgelegde brief van [getuige 2] (Directie [bedrijf]) aan [slachtoffer 3], d.d. 3 december 2007, wordt gesproken over een zekere ''[naam]''. [bedrijf] verklaart zich in die brief in principe bereid een groot geldbedrag te betalen, via deze [naam]. Immers, ook uit die brief kunnen geen concrete gegevens met betrekking tot deze [naam] worden afgeleid die aannemelijk maken dat hij daadwerkelijk bestaat en als geldverstrekker van verdachte is opgetreden.
Het hof is op grond van het vorenstaande van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de betreffende voorwerpen - middellijk of onmiddellijk - uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 19-830306-08 onder 1, 2 primair en 3 primair en in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 1, 2, 3, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Ten aanzien van parketnummer 19.830306-08:
1.
hij op 28 november 2008 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen, toebehorende aan die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders
- zich hebben voorgedaan als politiemedewerkers, terwijl verdachte en zijn mededaders, honkbalknuppels in de hand hielden en gemaskerd waren en vervolgens
- die [slachtoffer 2] hebben gedwongen op een bank plaats te nemen, terwijl verdachte en zijn mededaders die honkbalknuppels dreigend hebben vastgehouden en
- die [slachtoffer 1] hebben gedwongen naar een slaapkamer te gaan terwijl verdachte en zijn mededaders (daarbij) dreigend tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben gezegd: "Geef me je/jullie geld en "Ik wil 25.000 euro" en
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] hebben gezegd: "Ik weet over jouw dochter, je krijgt vanmiddag een telefoontje van mij en ik vertel je waar je het geld moet brengen, als ik vanavond het geld niet heb, schiet ik je dood en ik maak geen geintje" en "Nu leef jij, maar ik wil 25.000 euro vanavond, anders krijg je een kogel door de kop" en
- die woning hebben doorzocht;
en
hij op 28 november 2008 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een televisietoestel en een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders
- zich hebben voorgedaan als politiemedewerkers, terwijl verdachte en zijn mededaders honkbalknuppels in de hand hielden en gemaskerd waren en vervolgens
- die [slachtoffer 2] hebben gedwongen op een bank plaats te nemen, terwijl verdachte en zijn mededaders die honkbalknuppels dreigend hebben vastgehouden en
- die [slachtoffer 1] hebben gedwongen naar een slaapkamer te gaan terwijl verdachte en zijn mededaders daarbij dreigend tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben gezegd: "Geef me je/jullie geld en "Ik wil 25.000 euro" en
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] hebben gezegd: "Ik weet over jouw dochter, je krijgt vanmiddag een telefoontje van mij en ik vertel je waar je het geld moet brengen, als ik vanavond het geld niet heb, schiet ik je dood en ik maak geen geintje" en "Nu leef jij, maar ik wil 25.000 euro vanavond, anders krijg je een kogel door de kop" en
- die woning hebben doorzocht;
2.
hij op 28 november 2008 te [plaats 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een bedrag van 25.000 euro, toebehorend aan [slachtoffer 1], in de voicemail van die [slachtoffer 1] de volgende tekst heeft ingesproken: "Ik ben vanmorgen bij je op de koffie geweest. De bedoeling is vandaag 25.000 euro of een kilo van die shit af te leveren bij de [bedrijf] in [plaats 2]. Je weet wat er vermeld is over je dochter. Ik begrijp dat dat is aangekomen" en " Nu doe je wat we willen, anders komen we nog een keer langs'', terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 29 november 2008 in de gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde 1] en [benadeelde 2] heeft gedwongen tot de afgifte van goederen, toebehorende aan die [benadeelde 1] en [benadeelde 2], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat zijn mededaders
- nadat die [benadeelde 1] op aanbellen van die mededaders de deur van zijn woning had geopend, die woning zijn binnengedrongen, waarbij zijn mededaders een honkbalknuppel in de hand hadden en
- zich aan die [benadeelde 1] en die [benadeelde 2] hebben vertoond terwijl hun hoofden waren voorzien van een masker en
- met die [benadeelde 1] in worsteling zijn gegaan en
- die [benadeelde 2] met geweld naar binnen hebben geduwd en
- die [benadeelde 1] op de vloer hebben gegooid en
- die [benadeelde 1] een armklem hebben aangelegd en
- dreigend en dwingend tegen die [benadeelde 1] en die [benadeelde 2] hebben gezegd: "45.000 Euro cash en de brandkast", "Geld, geld, we willen geld" en
- die [benadeelde 2] om haar nek heeft gepakt en die [benadeelde 2] een eind heeft meegesleept en
- een arm van die [benadeelde 1] omhoog heeft getrokken en heeft omgedraaid en
- meermalen dreigend tegen die [benadeelde 1] en die [benadeelde 2] hebben gezegd dat die mededaders die [benadeelde 1] en die [benadeelde 2] kapot zouden slaan en schoppen en dood zouden maken en
- dreigend tegen die [benadeelde 2] hebben gezegd: "Ik maak uw man dood, ik maak uw man dood; u zegt mij waar dat geld is, u geeft mij dat geld" en daarbij dreigend een openhaardschep in de hand hebben gehad en
- die [benadeelde 1] hebben geschopt en geslagen en
- die [benadeelde 2] meermalen hebben bevolen overschrijvingspapieren aan hen af te geven;
en
hij op 29 november 2008 in de gemeente [gemeente 2], gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning aan de [straat], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen auto's, een laptop, telefoons, een portemonnee met inhoud, een tas met inhoud, een beertender, een fotocamera en een afstandsbediening, toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat zijn mededaders
- nadat die [benadeelde 1] op aanbellen van die mededaders de deur van zijn woning had geopend, die woning zijn binnengedrongen, waarbij zijn mededaders een honkbalknuppel in de hand hadden en
- zich aan die [benadeelde 1] en die [benadeelde 2] hebben vertoond terwijl hun hoofden waren voorzien van een masker en
- met die [benadeelde 1] in worsteling zijn gegaan en
- die [benadeelde 2] met geweld naar binnen hebben geduwd en
- die [benadeelde 1] op de vloer hebben gegooid en
- die [benadeelde 1] een armklem hebben aangelegd en
- dreigend en dwingend tegen die [benadeelde 1] en die [benadeelde 2] hebben gezegd: "45.000 Euro cash en de brandkast", "Geld, geld, we willen geld" en
- die [benadeelde 2] om haar nek hebben gepakt en die [benadeelde 2] een eind hebben meegesleept en
- een arm van die [benadeelde 1] omhoog hebben getrokken en hebben omgedraaid en
- meermalen dreigend tegen die [benadeelde 1] en die [benadeelde 2] hebben gezegd dat die mededaders die [benadeelde 1] en die [benadeelde 2] kapot zouden slaan en schoppen en dood zouden maken en
- dreigend tegen die [benadeelde 2] hebben gezegd: "Ik maak uw man dood, ik maak uw man dood; u zegt mij waar dat geld is, u geeft mij dat geld" en daarbij dreigend een openhaardschep in de hand hebben gehad en
- die [benadeelde 1] hebben geschopt en geslagen en
- die [benadeelde 2] meermalen hebben bevolen overschrijvingspapieren aan hen af te geven.
Ten aanzien van parketnummer 19.810270-08:
1.
hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 29 mei 2007 tot en met 18 december 2007 in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse
a) werkgeversverklaring (ten behoeve van verkrijging van een huurovereenkomst voor de woning de [adres] te [plaats 3]), waaruit zou moeten blijken dat verdachte werkzaam was bij het bedrijf [naam]) en
b) loonafrekening/salarisspecificatie (ten behoeve van verkrijging van een huurovereenkomst voor de woning de [adres] te [plaats 3]), waaruit zou moeten blijken dat verdachte in periode 5 van het jaar 2007 inkomsten genoot bij het bedrijf [naam] en
c) werkgeversverklaring (ten behoeve van de verkrijging van een huurovereenkomst voor de woning [adres] te [plaats 4]), waaruit zou moeten blijken dat verdachte [verdachte] sinds 1 november 2006 werkzaam was bij het bedrijf [naam] en
d) loonafrekening/salarisspecificatie (ten behoeve van de verkrijging van een huurovereenkomst voor de woning [adres] te [plaats 4]), waaruit zou moeten blijken dat [verdachte] in periode 11 van het jaar 2007 bij het bedrijf [naam] 6285,55 euro netto per maand zou verdienen,
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat geschrift telkens echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte
I. ten behoeve van verkrijging van een huurovereenkomst voor de woning de [adres]
te [plaats 3] die werkgeversverklaring (onder a vermeld) en
loonafrekening/salarisspecificatie (onder b vermeld) aan [benadeelde 3] heeft
overgelegd en
II. ten behoeve van de verkrijging van een huurovereenkomst voor de woning [adres]
te [plaats 4] die werkgeversverklaring (onder c vermeld) en
loonafrekening/salarisspecificatie (onder d vermeld) aan [benadeelde 4] heeft overgelegd,
en bestaande die valsheid hierin dat die werkgeversverklaringen en loonafrekeningen/ salarisspecificaties telkens in strijd met de waarheid zijn opgemaakt en zijn ondertekend, als zijnde naar waarheid ingevuld, terwijl verdachte wist dat die geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik;
2.
hij, al dan niet handelend onder de naam [naam] ([bedrijf]) en/of [naam] in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 22 november 2007 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde 5] door een samenweefsel van verdichtsels en een valse naam en een valse hoedanigheid,
heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag ter grootte van 25.000 euro, immers heeft verdachte met vorenomschreven oogmerk (telkens) - zakelijk weergegeven - valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich aan voornoemde persoon gepresenteerd als zijnde een bonafide bedrijf dat als bemiddelaar optrad bij het tot stand komen van financieringsovereenkomsten en
- gebruik heeft gemaakt van valse namen (o.a. [naam]) en
- die [benadeelde 5] heeft doen/laten voorspiegelen dat [bedrijf] tegen betaling van een geldbedrag van 25.000 euro zou zorgdragen voor de totstandkoming van een financiering ter grootte van 1.800.000 euro ten behoeve van die [benadeelde 5],
waardoor voornoemde persoon werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij, al dan niet handelend onder de naam "[naam]" ([bedrijf]) en/of "[naam]" en/of "[naam]", op verschillende tijdstippen in de periode van 1 mei 2007 tot en met 31 december 2007, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door een valse naam en een valse hoedanigheid,
- [benadeelde 9] (in de periode van 10 juni 2007 tot en met 18 juni 2007) en
- [slachtoffer 4] (in de periode van 8 juli 2007 tot en met 15 juli 2007) en
- [slachtoffer 5] (in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 30 augustus 2007) en
- [benadeelde 6] (in de periode van 1 juni 2007 tot en met 30 november 2007) en
- [benadeelde 10] (in de periode van 1 oktober 2007 tot en met 15 november 2007) en
- [benadeelde 7] (in de periode van 1 mei 2007 tot en met 20 december 2007) en
- [benadeelde 8] (in de periode van 10 november 2007 tot en met 31 december 2007)
heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, immers hebben verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid,
- zich in advertenties op internet en in een dagblad aan voornoemde personen gepresenteerd als zijnde een bonafide firma die hulp kon bieden bij leningen en financieringen (ook bij een negatieve BKR registratie) en
- die personen voorgespiegeld dat [bedrijf] tegen betaling van geldbedragen zou zorgdragen voor de totstandkoming van een lening ten behoeve van die personen en
- gebruik gemaakt van valse namen (van o.a. [naam]),
waardoor voornoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5.
hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 19 februari 2008 tot en met 29 november 2008, in de gemeente [gemeente 1] en in de gemeente [gemeente 4], voorwerpen, te weten
- een geldbedrag van 350.000 euro en
- een personenauto, merk BMW, type 635 D cabrio met kenteken [kenteken] en
- een auto, merk Peugeot, type 307 met kenteken [kenteken] en
- een auto, merk Peugeot, type 308 met kenteken [kenteken] en
- de woning ([adres] te [plaats 1]),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft omgezet en gebruik heeft gemaakt van voornoemde voorwerpen, terwijl hij wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
6.
hij, al dan niet handelend onder de naam "[naam]" en/of "[naam]" en/of "[naam]", op tijdstippen in de periode 22 februari 2005 tot en met 29 november 2008, in Nederland, terwijl op hem bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Assen d.d. 22 februari 2005 de Wet schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing was verklaard, welke regeling bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank Assen d.d. 5 februari 2008 is beëindigd en verdachte met ingang van 5 februari 2008 in staat van faillissement was verklaard,
ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers baten, bestaande uit geldbedragen verkregen uit de door hem verrichte activiteiten (onder meer verkregen als feitelijk leidinggevende van "[naam]" en "[naam]" en "[naam]"), niet heeft verantwoord, immers heeft hij, telkens bedoelde geldbedragen niet op de rekening van de boedel gestort en geldbedragen verkregen uit de door hem verrichte werkzaamheden aan de boedel onttrokken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het in de zaak met parketnummer 19-830306-08 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het in de zaak met parketnummer 19-830306-08 onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot afpersing.
het in de zaak met parketnummer 19-830306-08 onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 1 bewezen verklaarde levert op: opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
oplichting.
het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 5 bewezen verklaarde levert op:
witwassen, meermalen gepleegd.
het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 6 bewezen verklaarde levert op:
bedrieglijke bankbreuk, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 28 november 2008 met drie anderen schuldig gemaakt aan diefstal met bedreiging met geweld en afpersing van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Om toegang tot de woning te krijgen heeft verdachte zich voorgedaan als politiemedewerker. Bij de afpersing/diefstal zijn ernstige bedreigingen geuit en zijn door verdachte en zijn mededaders knuppels en maskers gebruikt. Uit de aangifte van [slachtoffer 1] volgt dat hij bang was dat de personen terug zouden komen om de bedreiging hem dood te schieten uit te voeren. Zijn angst bleek niet ongegrond, want verdachte heeft later op de dag nogmaals gepoogd, nu telefonisch, die [slachtoffer 1] af te persen. Verdachte refereerde daarbij aan hetgeen eerder op de dag was gebeurd en uitte opnieuw bedreigingen.
De dag erna, op 29 november 2008, kort na middernacht, heeft verdachte zich opnieuw met anderen schuldig gemaakt aan afpersing en - kort gezegd - diefstal met geweld. Verdachtes mededaders zijn, ook hier voorzien van knuppels en maskers, de woning van een ouder echtpaar binnengedrongen en hebben hun goederen afhandig gemaakt. Daarbij hebben ze ernstige bedreigingen jegens de slachtoffers geuit en is grof geweld gebruikt. Hoewel verdachte niet fysiek aanwezig was bij de uitvoering van dit feit, is verdachte als medepleger daar wel verantwoordelijk voor. Uit de aangifte van het echtpaar is gebleken dat zij zeer angstige momenten hebben beleefd en voor eigen en elkaars leven hebben gevreesd.
Het plegen van dergelijke gewelddadige feiten draagt daarenboven bij aan de versterking van de in de maatschappij reeds bestaande gevoelens van onrust, angst en onveiligheid.
Verdachte heeft een prominente rol gespeeld bij het plegen van de bewezen verklaarde feiten. Uit de verklaringen van de aangevers van het eerste feit en de bij dat feit betrokken medeverdachten blijkt dat verdachte bij die overval een (aan)sturende rol heeft gespeeld. De daarop volgende overval in [plaats 6] heeft verdachte in belangrijke mate geregisseerd.
Verdachte heeft daarnaast in de periode van 29 mei 2007 tot en met 18 december 2007 gebruik gemaakt van valse werkgeversverklaringen en salarisspecificaties ten behoeve van de verkrijging van huurovereenkomsten. Verdachte heeft door het plegen van dit feit het vertrouwen, dat moet kunnen worden gesteld in stukken die tot bewijs van enig feit dienen, waaronder een salarisspecificatie, in ernstige mate geschonden.
Verdachte heeft voorts in 2007 met een ander op een berekenende wijze gedurende een periode van ongeveer 8 maanden zeven mensen opgelicht. Verdachte heeft, al dan niet handelende onder de naam van door of namens hem opgerichte bedrijven, zich in advertenties gepresenteerd als zijnde een bonafide firma die hulp kon bieden bij leningen en financieringen, óók bij een negatieve BKR-registratie. Ook heeft hij gebruik gemaakt van valse namen. Door zijn handelen heeft hij mensen die zich, mogelijk mede door een BKR-registratie, in een kwetsbare positie bevonden ertoe bewogen een geldbedrag over te maken teneinde een lening te krijgen bij zijn bedrijf. Na het overmaken gebeurde er niets meer. Verdachte heeft die mensen daarmee financieel nadeel berokkend.
Daarnaast heeft verdachte in 2007 gedurende een periode van ongeveer 7 maanden, opnieuw door zich voor te doen als bonafide firma die als bemiddelaar optrad bij het tot stand komen van financieringsovereenkomsten en door gebruik te maken van valse namen, een persoon doen/laten voorspiegelen dat verdachtes firma tegen betaling van € 25.000,- zou zorg dragen voor de totstandkoming van een financiering van € 1.800.000,- en deze persoon tot afgifte van dit geldbedrag bewogen. Ook hier gebeurde er na de overmaking van die € 25.000,- niets meer. Verdachte heeft dat bedrag vrijwel meteen ten eigen bate aangewend. Door zijn handelen heeft hij het slachtoffer aanzienlijk financieel nadeel berokkend.
Verder heeft verdachte met zijn witwaspraktijken de integriteit van het financiële en economische verkeer geschaad. Hij heeft uit misdrijf verkregen geld voorhanden gehad en met door misdrijf verkregen geld goederen, bestaande uit drie auto's en een woning, aangeschaft.
Tot slot heeft verdachte, al dan niet handelend onder de naam van door of namens hem opgerichte bedrijven, zich schuldig gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk door gelden buiten de boedel te houden.
Ook ten aanzien van bovengenoemde feiten heeft verdachte slechts gehandeld uit eigen financieel gewin en heeft hij zich niet bekommerd om de gevolgen van zijn handelen voor anderen. Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof bovendien geen blijk gegeven van inzicht in het strafwaardige van zijn handelen.
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 11 mei 2011. Daaruit is gebleken dat verdachte meermalen onherroepelijk ter zake van valsheid in geschrift is veroordeeld. Die veroordelingen hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen.
De raadsvrouw heeft in haar pleidooi betoogd dat er sprake is van schending van de redelijke termijn in de appelfase. Het gevolg daarvan moet volgens haar zijn dat het hof bij de bepaling van de strafmaat de hoogte van de op te leggen straf vermindert.
Het hof overweegt als volgt.
Behoudens bijzondere omstandigheden behoort in de fase van het hoger beroep het geding met een einduitspraak te zijn afgerond binnen twee jaar nadat het rechtsmiddel is ingesteld, en binnen 16 maanden indien de verdachte in verband met de zaak in voorlopige hechtenis verkeert.
De rechtbank Assen heeft op 9 juni 2009 vonnis gewezen. Verdachte heeft op 15 juni 2009 (onbeperkt) hoger beroep ingesteld tegen dat vonnis. Verdachte verkeert in verband met deze zaak in voorlopige hechtenis.
Het hoger beroep betreft acht feiten. Drie van de feiten betreft een verdenking van verdachtes betrokkenheid bij (poging tot) afpersing en/of diefstal met geweld. De andere verdenkingen betreffen verdachtes betrokkenheid bij oplichting (acht aangiftes), valsheid in geschrift, witwassen en bedrieglijke bankbreuk. Het dossier omvat zestien ordners en een groot aantal andere processtukken.
Namens de verdediging is in de fase van het hoger beroep verzocht om getuigen te horen.
Op 26 november 2009 heeft het hof bepaald dat vier getuigen door de rechter-commissaris dienden te worden gehoord. De rechter-commissaris heeft drie van die vier getuigen op 17 februari 2010 en 26 mei 2010 gehoord.
Op 7 april 2010 heeft het hof het verzoek van de verdediging toegewezen om vier andere getuigen te horen. De rechter-commissaris heeft die vier getuigen op 21 juni 2010 en 31 augustus 2010 gehoord.
De rechter-commissaris heeft enkele malen geprobeerd om één opgeroepen, maar niet verschenen getuige ([getuige 2]) te bereiken en op te roepen dan wel te dagvaarden (de laatste maal op 12 oktober 2010), maar tevergeefs. De getuige was vanaf 6 januari 2010 uitgeschreven uit de gemeentelijke basisadministratie en sindsdien zonder bekende woon- of verblijfplaats.
De verdediging heeft ter terechtzitting van het hof d.d. 10 februari 2011 en 23 juni 2011 gepersisteerd in het horen van [getuige 2]. [getuige 2] is na het door het hof gegeven bevel medebrenging ter terechtzitting van 16 september 2011 verschenen, alwaar hij zich op zijn verschoningsrecht heeft beroepen omdat zijn eigen strafzaak nog loopt.
Gezien de ingewikkeldheid van de zaak en de wensen van de verdediging tot het horen van alle genoemde getuigen is sprake van bijzondere omstandigheden die een langere duur van de procedure in hoger beroep (langer dan 16 maanden) meebrachten. Het hof acht het tijdsverloop in dit geval niet onredelijk. Er is dus geen sprake van overschrijding van de redelijke termijn.
Dat verdachte de door hem verzochte stukken in zijn computer en de ordners niet al op een eerder moment dan hiervoor vermeld heeft kunnen inzien, doet aan die conclusie niet af. Het hof verwerpt het verweer.
De ernst van het bewezen verklaarde en de door het hof hierboven in aanmerking genomen omstandigheden komen onvoldoende tot uitdrukking in de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren. Het hof heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf acht geslagen op het landelijk geldende oriëntatiepunt voor een 'overval woning', waarbij meer dan licht geweld is gebruikt. Dit uitgangspunt houdt een gevangenisstraf van 5 jaar in. Deze straf zou passend zijn als alleen de overval op het echtpaar [benadeelde 1]-[benadeelde 2] bewezen zou zijn verklaard. Zoals hiervoor is aangegeven bevat de bewezenverklaring nog een aanzienlijk aantal andere ernstige misdrijven en is verdachte met de onderhavige feiten niet voor de eerste keer met justitie in aanraking gekomen. Het hof zal daarom een zwaardere straf opleggen dan gevorderd. Op grond van het bovenstaande acht het hof de oplegging van een gevangenisstraf van negen jaren passend en geboden.
Verzoek tot onmiddellijke invrijheidsstelling
In aanmerking genomen de bewijsbeslissing en de door het hof passend geoordeelde strafmodaliteit en strafduur, dient het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis (dat was gebaseerd op de veronderstelling dat verdachte van een aantal feiten zou worden vrijgesproken) te worden afgewezen.
Verbeurdverklaring laptop
Het in de zaak met parketnummer 19-830306-08 onder 1 en 3 primair en in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 1, 2, 3, 5 en 6 ten laste gelegde en bewezenverklaarde is begaan en voorbereid met behulp van de inbeslaggenomen en niet teruggegeven laptop, HP pavillion, serienr. [nummer] (nr. 16 van de beslaglijst). De laptop behoort de veroordeelde toe. Hij zal daarom worden verbeurd verklaard.
Teruggave reisdocumenten
Bij gelegenheid van het onderzoek in de zaak met parketnummer 19-830306-08 onder 1, 2 primair en 3 primair en in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 1, 2, 3, 5 en 6 zijn twee reisdocumenten (nrs. 48 en 49 van de beslaglijst) aangetroffen en in beslag genomen. Het hof zal de teruggave aan de autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika gelasten van genoemde reisdocumenten.
Teruggave overige in beslag genomen voorwerpen
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet, zal het hof - overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - de teruggave aan de beslagene(n) gelasten van de overige in beslaggenomen goederen, te weten onder nrs. 1 tot en met 9, 11 tot en met 15, 17 tot en met 47 en 50 tot en met 53 op de beslaglijst vermelde goederen.
Uit het dossier volgt dat de inbeslaggenomen bivakmuts (nr. 10 op de beslaglijst) niet onder verdachte in beslag is genomen, maar in de vriezer in de woning van [naam] is aangetroffen. Gelet daarop zal het hof, in afwijking van de vordering van de advocaat-generaal, ook ten aanzien van de inbeslaggenomen bivakmuts de teruggave aan de beslagene gelasten.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot immateriële schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.250,00. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep bij gebreke van originele en ondertekende voegingsformulieren niet-ontvankelijk in de vordering verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat, nu het voegingsformulier pas ná het vonnis waarvan beroep door de benadeelde partij is ondertekend, er sprake is van een verzuim. Dit verzuim zou er volgens de raadsvrouw toe dienen te leiden dat de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering wordt verklaard.
Uit de stukken is gebleken dat voorafgaand aan de behandeling ter zitting in eerste aanleg de voeging is geschied door indiening van een formulier dat voldoet aan de eisen gesteld in het bepaalde in artikel 51b Sv. De omstandigheid dat het formulier een kopie van een origineel betreft, vormt voor het hof geen aanleiding de benadeelde partij daarom niet ontvankelijk te verklaren in de vordering.
De vordering is in eerste aanleg niet door de benadeelde partij ondertekend. Dit had voor de rechtbank aanleiding moeten vormen om de behandeling van de zaak aan te houden en de benadeelde partij in de gelegenheid te stellen de vordering alsnog te ondertekenen. Het hof overweegt dat, nu de vordering op 20 juni 2009 alsnog is ondertekend, het verzuim is hersteld en de benadeelde partij in zoverre ontvankelijk is in de vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 19-830306-08 onder 3 primair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. De vordering is ten aanzien van de (omvang van de) schade van de zijde van verdachte niet betwist. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, een en ander zodanig, dat indien dit bedrag door een of meer van de mededaders geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, een en ander zodanig, dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.810,42, bestaande uit € 1.735,42 materiële en € 1.075,- immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep bij gebreke van niet-originele en ondertekende voegingsformulieren niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat, nu het voegingsformulier pas ná het vonnis waarvan beroep door de benadeelde partij is ondertekend, er sprake is van een verzuim. Dit verzuim zou er volgens de raadsvrouw toe dienen te leiden dat de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering wordt verklaard.
Uit de stukken is gebleken dat voorafgaand aan de behandeling ter zitting in eerste aanleg de voeging is geschied door indiening van een formulier dat voldoet aan de eisen gesteld in het bepaalde in artikel 51b Sv. De omstandigheid dat het formulier een kopie van een origineel betreft, vormt voor het hof geen aanleiding de benadeelde partij daarom niet ontvankelijk te verklaren in de vordering.
De vordering is in eerste aanleg niet door de benadeelde partij ondertekend. Dit had voor de rechtbank aanleiding moeten vormen om, mede gelet op het Wetsvoorstel van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces, de zaak aan te houden en de benadeelde partij in de gelegenheid te stellen de vordering alsnog te ondertekenen. Het hof overweegt dat, nu de vordering op 20 juni 2009 alsnog is ondertekend, het verzuim is hersteld en de benadeelde partij in zoverre ontvankelijk is in de vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 19-830306-08 onder 3 primair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks materiële en immateriële schade heeft geleden. De vordering is wat betreft de (omvang van de) schade van de zijde van verdachte niet betwist. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, een en ander zodanig, dat indien dit bedrag door een of meer van de mededaders geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, een en ander zodanig, dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.500,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 3.400,00, bestaande uit vier maanden huur à € 850,00 per maand, die verdachte niet heeft voldaan. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij schade heeft geleden. Verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, een en ander zodanig, dat indien dit bedrag door de mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, een en ander zodanig, dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 12.998,42. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.450,00 (huurpenningen). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de deels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, een en ander zodanig, dat indien dit bedrag door de mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, een en ander zodanig, dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 25.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 2 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Ter zitting van het hof is gebleken dat de schade thans nog € 17.000,00 bedraagt. Het hof gaat ervan uit dat de vordering daartoe is beperkt. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.909,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.825,09. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 3 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.250,00 (kosten overboeking). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is onvoldoende gebleken dat de gestelde schade rechtstreeks door het bewezen verklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom voor het overige in haar vordering niet worden ontvangen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, een en ander zodanig, dat indien dit bedrag door de mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, een en ander zodanig, dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 250,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 3 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is van de zijde van verdachte niet weersproken. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, een en ander zodanig, dat indien dit bedrag door de mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, een en ander zodanig, dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 262,50. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 3 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is van de zijde van verdachte niet weersproken. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, een en ander zodanig, dat indien dit bedrag door de mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, een en ander zodanig, dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 550,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 3 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is van de zijde van verdachte niet weersproken. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, een en ander zodanig, dat indien dit bedrag door de mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, een en ander zodanig, dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 534.700,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.500,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 3 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.200,00 (taxatiekosten). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, een en ander zodanig, dat indien dit bedrag door de mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, een en ander zodanig, dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 47, 57, 63, 225, 311, 312, 317, 326, 341 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de officier van justitie en de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 4 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 19-830306-08 onder 1, 2 primair en 3 primair en in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 1, 2, 3, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 19-830306-08 onder 1, 2 primair en 3 primair en in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 1, 2, 3, 5 en 6 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een computer, HP pavillion, serienr. [nummer], laptop (nr. 16 van de beslaglijst).
Gelast de teruggave aan de beslagene(n) van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de voorwerpen genoemd op de beslaglijst, met uitzondering van de onder 16, 48 en 49 genoemde voorwerpen.
Gelast de teruggave aan de autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
een reisdocument, [nummer], afgegeven door USA aan [naam] (nr. 48 van de beslaglijst);
een reisdocument, [nummer], afgegeven door USA aan [naam] (nr. 49 van de beslaglijst).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde 2], terzake van het in de zaak met parketnummer 19-830306-08 onder 3 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.250,00 (duizend tweehonderdvijftig euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2], een bedrag te betalen van EUR 1.250,00 (duizend tweehonderdvijftig euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde 1], terzake van het in de zaak met parketnummer 19-830306-08 onder 3 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 2.810,42 (tweeduizend achthonderdtien euro en tweeënveertig cent) bestaande uit EUR 1.735,42 (duizend zevenhonderdvijfendertig euro en tweeënveertig cent) materiële schade en EUR 1.075,00 (duizend vijfenzeventig euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], een bedrag te betalen van EUR 2.810,42 (tweeduizend achthonderdtien euro en tweeënveertig cent) bestaande uit EUR 1.735,42 (duizend zevenhonderdvijfendertig euro en tweeënveertig cent) materiële schade en EUR 1.075,00 (duizend vijfenzeventig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 38 (achtendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 3] terzake van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 3.400,00 (drieduizend vierhonderd euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3], een bedrag te betalen van EUR 3.400,00 (drieduizend vierhonderd euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 44 (vierenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 4] terzake van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.450,00 (duizend vierhonderdvijftig euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4], een bedrag te betalen van EUR 1.450,00 (duizend vierhonderdvijftig euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 24 (vierentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde 5], terzake van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 17.000,00 (zeventienduizend euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 5], een bedrag te betalen van EUR 17.000,00 (zeventienduizend euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 6] terzake van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.250,00 (duizend tweehonderdvijftig euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet ontvankelijk.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 6], een bedrag te betalen van EUR 1.250,00 (duizend tweehonderdvijftig euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde 10], terzake van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 250,00 (tweehonderdvijftig euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 10], een bedrag te betalen van EUR 250,00 (tweehonderdvijftig euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde 9], terzake van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 262,50 (tweehonderdtweeënzestig euro en vijftig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 9], een bedrag te betalen van EUR 262,50 (tweehonderdtweeënzestig euro en vijftig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde 8], terzake van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 550,00 (vijfhonderdvijftig euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 8], een bedrag te betalen van EUR 550,00 (vijfhonderdvijftig euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 11 (elf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 7] terzake van het in de zaak met parketnummer 19-810270-08 onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.200,00 (duizend tweehonderd euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 7], een bedrag te betalen van EUR 1.200,00 (duizend tweehonderd euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Wijst het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af.
Aldus gewezen door
mr. P. Koolschijn, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. H. Heins, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 30 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.