ECLI:NL:GHLEE:2011:BT7269

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
3 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000856-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens gebrek aan bezwaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 3 oktober 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte, die eerder door de politierechter in de rechtbank Groningen was veroordeeld op 15 maart 2010. De verdachte, geboren in 1975 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, heeft geen mondelinge of schriftelijke bezwaren ingediend tegen het vonnis waarvan beroep. Het hof heeft op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep. Dit besluit is genomen na het onderzoek op de terechtzitting van 19 september 2011, waar de advocaat-generaal primair heeft gevorderd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte. Subsidiair werd gevorderd tot een gevangenisstraf van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft echter geen inhoudelijk oordeel over de zaak kunnen vellen, omdat er geen bezwaren zijn ingediend. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. L.T. Wemes, en de raadsheren mr. A.H. Garos en mr. H.K. Elzinga. De griffier was mr. A. Meester. Het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij mr. H.K. Elzinga buiten staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000856-10
Uitspraak d.d.: 3 oktober 2011
VERSTEK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 15 maart 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1975],
Zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 september 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, primair strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in zijn hoger beroep, omdat verdachte geen bezwaren tegen het vonnis waarvan beroep heeft bekendgemaakt. De advocaat-generaal heeft subsidiair gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken, waarvan een week voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof ziet in deze zaak aanleiding toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu door of namens verdachte geen mondelinge of schriftelijke bezwaren zijn opgegeven tegen het hiervoor genoemde vonnis en het hof ook ambtshalve geen redenen ziet voor een inhoudelijk oordeel over de zaak.
Gelet op het vorenstaande zal het hof verdachte niet ontvankelijk verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.
BESLISSING (bij verstek)
Het hof:
Verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. A.H. Garos en mr. H.K. Elzinga, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 3 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. H.K. Elzinga is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.