ECLI:NL:GHLEE:2011:BT7269
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens gebrek aan bezwaren
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 3 oktober 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte, die eerder door de politierechter in de rechtbank Groningen was veroordeeld op 15 maart 2010. De verdachte, geboren in 1975 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, heeft geen mondelinge of schriftelijke bezwaren ingediend tegen het vonnis waarvan beroep. Het hof heeft op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep. Dit besluit is genomen na het onderzoek op de terechtzitting van 19 september 2011, waar de advocaat-generaal primair heeft gevorderd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte. Subsidiair werd gevorderd tot een gevangenisstraf van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft echter geen inhoudelijk oordeel over de zaak kunnen vellen, omdat er geen bezwaren zijn ingediend. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. L.T. Wemes, en de raadsheren mr. A.H. Garos en mr. H.K. Elzinga. De griffier was mr. A. Meester. Het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij mr. H.K. Elzinga buiten staat was om het arrest mede te ondertekenen.