ECLI:NL:GHLEE:2011:BT8740

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
20 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002203-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en afpersing, meermalen gepleegd, met poging tot afpersing

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 20 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte is beschuldigd van diefstal met geweld en afpersing, gepleegd op 10 november 2007 in de gemeente [gemeente]. De feiten betreffen meerdere incidenten waarbij de verdachte, samen met mededaders, met een mes dreigde en geweld gebruikte om mobiele telefoons en geld af te nemen van verschillende slachtoffers, waaronder [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De verdachte heeft de slachtoffers bedreigd met woorden als "geef mij geld" en "ik steek je zo neer", terwijl hij hen fysiek aanviel. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de betrouwbaarheid van de fotoconfrontaties niet in twijfel is getrokken. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd, maar het hof heeft deze straf verminderd tot 22 maanden vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], tot schadevergoeding van EUR 1.000,00 toegewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat de opgelegde straf in overeenstemming is met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002203-08
Uitspraak d.d.: 20 oktober 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 21 augustus 2008 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1976],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 16 november 2010 en 6 oktober 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1A, 1B en 2B tenlastegelegde tot een gevangenisstraf van 22 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. E.J. de Mare, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
A)
hij op of omstreeks 10 november 2007 in de gemeente [gemeente] op de openbare weg (aan/nabij) [straat] en/of [straat], in elk geval op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welke diefstal(len) werd(en) voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [benadeelde],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal(len) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte met zijn mededader(s), althans alleen,
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 1] en/of [benadeelde] heeft getoond, en/of
- (vervolgens) dat mes, althans dat scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen de keel van die [benadeelde] heeft gezet/gehouden, en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 1] en/of [benadeelde] heeft gezegd "geef mij geld" en/of "geef mij je telefoon" en/of "Ik heb genoeg meegemaakt en steek je zo neer" en/of "Maak je zakken leeg en geef me je geld" en/of "Weet je waar ik moet steken om je flink te laten bloeden", althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] heeft (vast)gepakt en/of heeft getrapt/geschopt, en/of
- (aldus) een voor die [slachtoffer 1] en/of [benadeelde] bedreigende situatie heeft geschapen;
EN/OF
B)
hij op of omstreeks 10 november 2007 in de gemeente [gemeente] op de openbare weg (op/nabij) [straat] en/of [straat], in elk geval op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1], en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedragen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die
[slachtoffer 1], en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte met zijn mededader(s), althans alleen,
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft getoond, en/of
- (vervolgens) dat mes, althans dat scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen de keel van [benadeelde] heeft gezet/gehouden, en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gezegd "geef mij geld" en/of "geef mij je telefoon" en/of "Ik heb genoeg meegemaakt en steek je zo neer" en/of "Maak je zakken leeg en geef me je geld" en/of "Weet je waar ik moet steken om je flink te laten bloeden", althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft (vast)gepakt en/of heeft getrapt/geschopt, en/of
- (aldus) een voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] bedreigende situatie heeft geschapen;
2.
A)
hij op of omstreeks 10 november 2007 in de gemeente [gemeente] op de openbare weg (aan/nabij) [straat], in elk geval op een openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of enig goed van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3],
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: "Heb je vijf euro" en/of "Ik wil geld" en/of "Geef mij geld", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 3] heeft gehouden, althans aan die [slachtoffer 3] heeft getoond en/of
- (aldus) een voor die [slachtoffer 3] bedreigende situatie heeft geschapen,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
EN/OF
B)
hij op of omstreeks 10 november 2007 in de gemeente [gemeente] op de openbare weg (aan/nabij) [straat], in elk geval op een openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van geld en/of enig goed van zijn/hun gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: "Heb je vijf euro" en/of "Ik wil geld" en/of "Geef mij geld", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 3] heeft gehouden, althans aan die [slachtoffer 3] heeft getoond en/of
- (aldus) een voor die [slachtoffer 3] bedreigende situatie heeft geschapen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot bewijs
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof niet nader onderbouwde suggesties naar voren gebracht op grond waarvan aan de betrouwbaarheid van de fotoconfrontaties en/of getuigenverklaringen zou moeten worden getwijfeld.
De inhoud van het dossier geeft het hof echter geen aanleiding te twijfelen aan die betrouwbaarheid.
Wel heeft de raadsman terecht opgemerkt dat de meervoudige fotoconfrontatie met aangever [slachtoffer 3] is afgenomen door verbalisant [verbalisant], terwijl verbalisant [verbalisant], zoals haar later bleek, verdachte herkende van een eerder verhoor.
Artikel 8, tweede lid, van het Besluit toepassing maatregelen in het belang van het onderzoek, bepaalt dat het feitelijk tonen van de te observeren (foto-)selectie geschiedt door een opsporingsambtenaar die niet weet wie van de getoonde personen de verdachte is.
In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 augustus 2008 ([nummer]) verklaart verbalisant [verbalisant] dat zij ten tijde van het begeleiden van vorenbedoelde fotoconfrontatie niet wist om welke zaak en om welke verdachte het ging. Ten tijde van de confrontatie herkende verbalisant verdachte op één van de getoonde foto's van een door haar eerder afgenomen verhoor. Nadat aangever [slachtoffer 3] verdachte op de foto had aangewezen, heeft verbalisant [verbalisant] bij een collega gemeld dat zij verdachte had herkend en vervolgens geïnformeerd of de fotoconfrontatie was gehouden ten behoeve van dezelfde zaak als waarin zij verdachte had gehoord. Dat bleek het geval te zijn.
Mede gelet op voornoemd proces-verbaal van bevindingen acht het hof niet aannemelijk geworden dat de resultaten van de fotoconfrontatie met aangever [slachtoffer 3] beïnvloed zijn door de omstandigheid dat verbalisant [verbalisant] - zoals haar later is gebleken - verdachte kende. Het hof ziet dan ook geen aanleiding om de positieve herkenning van verdachte door aangever [slachtoffer 3] als bewijsmiddel terzijde te stellen.
Ook de door de raadsman aangedragen suggestie dat medeverdachte [medeverdachte] verdachte ten onrechte heeft aangewezen, omdat hij een ander buiten schot wilde houden, acht het hof niet aannemelijk geworden. Medeverdachte [medeverdachte] was een vriend van verdachte. Tijdens diens voorarrest heeft verdachte bovendien langere tijd een cel gedeeld met die [medeverdachte]. Verdachte had zelf om deze celgenoot gevraagd. Problemen hebben zich volgens verdachte in die periode tussen hen niet voorgedaan. Deze omstandigheden zijn naar het oordeel van het hof contra-indicaties voor het afleggen van een valse verklaring door deze medeverdachte. Ondanks die omstandigheden is medeverdachte [medeverdachte] in een later stadium van de procedure bij zijn eerdere verklaring gebleven en heeft hij bovendien ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 7 augustus 2008, toen hij als getuige in de zaak van verdachte werd gehoord, ook ten nadele van zichzelf verklaringen afgelegd. Het hof is dan ook niet gebleken van aanknopingspunten waaruit zou blijken dat medeverdachte [medeverdachte] verdachte in strijd met de waarheid als mededader heeft aangewezen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
A)
hij op 10 november 2007 in de gemeente [gemeente] op de openbare weg aan/nabij de [straat] en de [straat], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 1], en
- een portemonnee, toebehorende aan [benadeelde],
welke diefstallen werden voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstallen voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte met zijn mededader,
- een mes aan die [slachtoffer 1] en [benadeelde] heeft getoond, en
- vervolgens dat mes tegen de keel van die [benadeelde] heeft gehouden, en
- daarbij tegen die [slachtoffer 1] en [benadeelde] heeft gezegd "geef mij geld" en "geef mij je telefoon" en "Ik heb genoeg meegemaakt en steek je zo neer" en "Maak je zakken leeg en geef me je geld" en "Weet je waar ik moet steken om je flink te laten bloeden", en
- die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en heeft getrapt, en
- aldus een voor die [slachtoffer 1] en [benadeelde] bedreigende situatie heeft geschapen;
EN
B)
hij op 10 november 2007 in de gemeente [gemeente] op de openbare weg op/nabij de [straat] en de [straat], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen, toebehorende aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte met zijn mededader,
- een mes aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft getoond, en
- vervolgens dat mes tegen de keel van [benadeelde] heeft gehouden, en
- daarbij tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "geef mij geld" en "geef mij je telefoon" en "Ik heb genoeg meegemaakt en steek je zo neer" en "Maak je zakken leeg en geef me je geld" en "Weet je waar ik moet steken om je flink te laten bloeden", en
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en heeft getrapt, en
- aldus een voor die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bedreigende situatie heeft geschapen;
2.
B)
hij op 10 november 2007 in de gemeente [gemeente] op de openbare weg, de [straat], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan [slachtoffer 3],
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: "Heb je vijf euro" en "Ik wil geld" en "Geef mij geld", en
- een mes in de richting van die [slachtoffer 3] heeft gehouden, en
- aldus een voor die [slachtoffer 3] bedreigende situatie heeft geschapen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
A. diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd
en
B. afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft op 10 november 2007 - zakelijk weergeven - door bedreiging met een mes en door het uiten van dreigende woorden geprobeerd om aangever [slachtoffer 3] te dwingen tot afgifte van geld. Nadat aangever [slachtoffer 3] meermalen had aangegeven dat hij geen geld had, is verdachte bij hem weggelopen. Vervolgens heeft verdachte, samen met diens medeverdachte, door bedreiging met een mes, door het uiten van dreigende woorden en door toepassing van geweld een mobiele telefoon en een portemonnee weggenomen bij aangevers [slachtoffer 1] en [benadeelde] en aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gedwongen tot afgifte van geld.
Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van anderen en een uiterst bedreigende situatie doen ontstaan voor aangevers. Hierdoor zijn gevoelens van angst en onveiligheid bij aangevers teweeggebracht.
Uit de slachtofferverklaring d.d. 15 april 2008 van aangever [benadeelde] volgt dat aangever de feiten en de (psychische) gevolgen ervan als ingrijpend heeft ervaren.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 19 juli 2011 blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder ook soortgelijke gewelddadige vermogensdelicten als de onderhavige. Hem zijn onder meer onvoorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd.
Gelet op het vorenstaande - in onderling verband en samenhang bezien - acht het hof de door de rechtbank in eerste aanleg opgelegde gevangenisstraf van 24 maanden passend en geboden.
Het hof stelt vast dat in de onderhavige zaak sinds het instellen van hoger beroep meer dan drie jaren zijn verstreken voordat het geding in hoger beroep met een einduitspraak is afgerond. Een deel van de lange duur van de procedure is te wijten aan een inactiviteit van de zijde van justitie. Dat brengt mee dat de redelijke termijn is overschreden. Het hof ziet hierin aanleiding om de hiervoor passend geachte gevangenisstraf te verminderen en verdachte een gevangenisstraf van 22 maanden op te leggen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 1.000,00 en ziet op immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen, zodat de voeging ter zake van deze vordering in hoger beroep voortduurt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 57, 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 (tweeëntwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde], terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.000,00 (duizend euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], een bedrag te betalen van EUR 1.000,00 (duizend euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter,
mr. P. Koolschijn en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Kuiper, griffier,
en op 20 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.