ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1953
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie wegens verjaring van overtredingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 21 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Groningen. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte wegens verjaring van de ten laste gelegde overtredingen. De overtredingen zouden zijn gepleegd tussen 22 september 2006 en 24 oktober 2006. De verdachte en de officier van justitie hebben hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank.
Het hof heeft vastgesteld dat er meer dan drie jaren zijn verstreken tussen de betekening van de dagvaarding in hoger beroep en de betekening van de aanzegging hoger beroep. Dit betekent dat het recht tot strafvordering voor de behandeling in hoger beroep is verjaard. De verjaringstermijn is niet gestuit of geschorst, waardoor het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaart in zijn strafvervolging.
De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzitting van 7 oktober 2011, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal. De relevante wetgeving omtrent verjaring is besproken, waarbij het hof heeft vastgesteld dat de wijziging van de wetgeving met betrekking tot verjaring direct van toepassing is, maar dat reeds voltooide verjaringen geëerbiedigd dienen te worden. In dit geval was de verjaring nog niet voltooid op het moment van de wetswijziging, waardoor de nieuwe termijn van drie jaren van toepassing is.
Het hof heeft uiteindelijk het vonnis waarvan beroep vernietigd en het openbaar ministerie ter zake van het ten laste gelegde niet-ontvankelijk verklaard in zijn strafvervolging.