“Ik heb geen provisie ontvangen. Al het geld dat ik heb ontvangen van D komt voort uit rendementen van schuldbekentenissen.” (PV A, blz. 37)
“Ik heb van Dg nooit contant geld gekregen, ook geen geld dat ik moest uitbetalen aan inleggers.” (PV A, blz. 44)
2.17 A heeft over het hogere rendement verklaard:
“D kan zo veel zeggen. De 2% extra rendement op inleg is niet waar. (…) Ik kreeg de laatste maanden 5 % omdat ik tegen D had gezegd dat ik ermee wilde stoppen.” (PV A, blz. 25)
2.18 D heeft verklaard:
“Ik wist dat zowel A als [belanghebbende] provisie kregen voor hun bemoeienissen met mijn privé beleggingen (…). De hoogte ervan weet ik niet. Dat werd geregeld door F en A en [belanghebbende]. De manier waarop de provisie werd uitbetaald weet ik niet. F regelde dit allemaal.” (PV A, blz. 16)
“Ik weet dat A zijn provisie in Zwitserland in Basel op een bankrekening heeft gezet.” (PV A, blz. 25)
“De fictieve leningen moeten een opeenstapeling zijn van de provisie van A en [belanghebbende].”(PV A, blz. 25)
“Als er geen lening aan ten grondslag ligt is het gewoon blanco overgemaakt. (…) U vraagt mij wat het bedrag van € 36.000,- dan is. Het zal dan vermoedelijk provisie zijn. Alle bedragen die uit zijn betaald en waar geen lening aan ten grondslag ligt zijn provisie betalingen.” (PV A, blz. blz. 20)
“Hetzelfde verhaal als bij A. Het zou kunnen dat [belanghebbende] middels leningen zonder stortingen haar provisie van mij heeft genoten. A gaf mij middels een lijstje door welke provisie [belanghebbende] nog te vorderen had van mij. Ook hier werd dan voor het te vorderen provisie een schuldbekentenis opgemaakt door F en ik ondertekende de schuldbekentenis, Het gebeurde ook wel eens dat ik al een blanco schuldbekentenis had ondertekend en dan vulde F de schuldbekentenis verder in met het bedrag van de te vorderen provisie en een rentepercentage over de looptijd.” (PV, blz. 8)
Ook voor [belanghebbende] geldt dat ik blanco schuldbekentenissen heb getekend en dat F verder alles regelde.” (PV, blz. 36)
2.19 F heeft verklaard:
“Er bestond een provisie regeling voor de tussenpersonen toen ik de boel heb overgenomen van mijn broer. (…) In die tijd werd er 10% commissie over nieuw ingelegd geld uitbetaald en daarnaast was er sprake van een vervolgcommissie. (…) Ik herinner me nog heel goed, in de herfst van 2002, een discussie tussen A enerzijds en ik anderzijds. Het ging om de vervolgcommissie. Volgens A was de vervolgcommissie identiek aan de commissie voor nieuw geld. Ik heb gezegd dat dit niet logisch was.”(PV A, blz. 15)
Ten aanzien van de leningen zoals die in de database zijn opgenomen van de heer L en de heer M het volgende; deze leningen hebben in werkelijkheid niet plaatsgevonden. Er zal dus ook geen bijbehorende bankafschrift (Hof: van de storting) gevonden kunnen worden. Beide leningen zijn fictief. De uitbetalingen van deze leningen werden door de heer A verrekend met de commissietegoeden van hem bij de heer D.” (PV A, blz. 25)
“In de periode voordat A een nieuwe auto wilde kopen heeft A met D overlegd. A wilde dat Dg zijn nieuwe auto zou financieren. Op deze manier wilde A een gedeelte van zijn provisie verrekenen. Ik heb dit gehoord van A zelf. (…) D wilde echter het geld niet contant geven aan A. D vond het bedrag te groot om contant te verstrekken. Vlak voordat A de auto heeft gekocht heeft A een groot bedrag overgemaakt gekregen op zijn bankrekening. (…) Dit bedrag zal zijn verrekend uit zijn provisie tegoed.” (PV A, blz. 21)
“In het voorjaar van 2003 heb ik € 30.000 in contanten van de en/of-rekening gehaald, een en ander met toestemming van D. De bestemming was € 15.000 commissie voor mijzelf, € 7.500 commissie voor A en € 7.500 voor [belanghebbende] Die € 7.500 heb ik dus inderdaad aan hen overhandigd en werd door hen verrekend met commissietegoeden bij D.” (PV, blz. 26)
Stortingen in contanten
2.20 De FIOD heeft geconstateerd dat D bedragen heeft uitgekeerd aan belanghebbende waaraan geen voorafgaande stortingen bij D hebben plaatsgevonden. Over de stortingen die zijn gedaan voor de bij D afgesloten leningen, heeft belanghebbende het volgende verklaard:
“Ik heb wel eens contant geld aan E gegeven. (…) Het geld wat in de oude sok zat heb ik in 2000 aan E gegeven ter belegging bij D.” (PV, blz. 48)
2.21 A heeft op 11 oktober 2005 in het strafrechtelijk onderzoek naar D het volgende verklaard:
“De gelden werden per bank of giro overgemaakt. Nooit contant.” (PV A, blz. 36)
2.22 A heeft in het strafrechtelijk onderzoek naar door hem gepleegde strafbare feiten in 2006 verklaard:
“Ja, ik heb D zelf contant geld in zijn handen gegeven voor schuldbekentenissen op mijn eigen naam” (PV A, blz. 44)
“U vraagt mij of alles via de bankrekening is gelopen. Dat denk ik niet. Ik weet niet meer wat ik aan E contant heb gegeven. (…) Ik had altijd wel een potje met contant geld in huis. Je praat dan over een bedrag van € 10.000. (…) U vraagt mij of ik aan F wel een contant geld heb gegeven ter belegging. Nee dat heb ik niet. U vraagt mij of ik wel eens aan D contant geld heb gegeven ter belegging. Ja, dat heb ik wel.”(PV A, blz. 36)
“U vraagt mij naar de eerste keer dat ik in 2000 geld heb uitgeleend aan D. (…) Ik meen mij te herinneren dat ik in fl 25.000 heb ingelegd bij D via E. U vraagt naar de looptijd en het tarief van deze lening. Ik weet dat niet precies meer. Het was een behoorlijk hoog percentage. Over de looptijd kan ik niets zeggen. Het zal langer als een maand zijn geweest. Ik denk dat de periode 3 maanden of een half jaar was.” (PV A, blz. 36)
2.23 De FIOD heeft geconstateerd dat op de bankrekening van D met het nummer 00.00.00.000 drie kasstortingen voorkomen waarbij de naam van belanghebbende is vermeld te weten:
Datum Bedrag
11 oktober 2000 € 11.345 (fl. 25.000)
13 januari 2001 € 4.084 (fl. 9.000)
17 januari 2001 € 7.714 (fl. 17.000)
2.24 Belanghebbende heeft bij de FIOD een overzicht overgelegd, waaruit volgt dat zij de volgende bedragen in contanten bij D heeft gestort:
Datum Bedrag
1 juni 2000 € 9.076 (fl. 20.000)
1 september 2000 € 11.345 (fl. 25.000)
1 september 2000 € 13.613 (fl. 30.000)
1 december 2000 € 8.622 (fl. 19.000)
2.25 Bij het hoorgesprek van 12 maart 2009 heeft belanghebbende aan de Inspecteur een overzicht overgelegd, waarin diverse stortingen in contanten aan E en D staan vermeld. Volgens dit overzicht zou belanghebbende de volgende bedragen in contanten hebben ingelegd:
Datum Bedrag Bij
2000 € 13.613 (fl. 30.000) E
2000 € 8.622 (fl. 19.000) E
2001 € 7.714 (fl. 30.000) E
1 maart 2002 € 9.075 E
1 februari 2003 € 5.880 D
2.26 Als bijlage bij de motivering van het beroepschrift bij de Rechtbank heeft belanghebbende een ander overzicht overgelegd. In dit overzicht, dat eind 2008/begin 2009 door A is opgesteld, is vermeld dat belanghebbende de volgende bedragen in contanten heeft ingelegd: