GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002960-10
Uitspraak d.d.: 22 maart 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 31 augustus 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1984],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans uit anderen hoofde verblijvende in PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere.
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 31 mei 2011 en 8 maart 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het aan hem onder 1 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van tien weken. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. A.A. Holleeder, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde feit, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is - voor zover in hoger beroep van belang - tenlastegelegd dat hij:
op of omstreeks 7 mei 2009, te en in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/uit een pand/shop van tankstation van [slachtoffer] aan/nabij de [straatnaam], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s), waarbij verdachte en/of die mededader(s) zich de toegang tot die plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of voormeld(e) goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging gekregen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
op 7 mei 2009 in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, in een shop van tankstation van [slachtoffer] aan de [straatnaam], met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid sigaretten, toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte en die mededader zich de toegang tot die plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft samen met een ander zich schuldig gemaakt aan inbraak in een tankstation waarbij een grote hoeveelheid sigaretten is weggenomen. Dergelijke vermogenscriminaliteit veroorzaakt hinder, schade en ergernis voor de betrokken ondernemer. De verdachte heeft enkel en alleen gehandeld vanuit het oogpunt van financieel gewin en zich van deze gevolgen kennelijk geen rekenschap gegeven. De verdachte heeft door zijn handelen er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 maart 2012 (dat 12 pagina's beslaat) meermalen onherroepelijk is veroordeeld ter zake van (soortgelijke) strafbare feiten, onder meer tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen.
Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel, dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur passend en noodzakelijk is. Het hof zal verdachte daarom - conform de straf van de politierechter en de eis van de
advocaat-generaal - een gevangenisstraf van tien weken opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. P. Koolschijn, voorzitter,
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. P.H.A.J. Cremers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte, griffier,
en op 22 maart 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Zijnde mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, mr. P.H.A.J. Cremers en de griffier buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.