Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001276-12
Uitspraak d.d.: 17 december 2012
TEGENSPRAAK
Promis
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 21 mei 2012 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1981],
wonende te [woonplaats], [adres].
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 5 december 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van verdachte ter zake het ten laste gelegde. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. R.B. Schmidt, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat er in hoger beroep nader onderzoek heeft plaatsgevonden. Het hof zal derhalve opnieuw recht doen.
Aan verdachte is - na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a Wetboek van Strafvordering - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 1 oktober 2011, in/op of nabij de [straat] te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, een persoon, te weten [benadeelde 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en al dan niet met voorbedachten rade een of meer kogels op die [benadeelde 1] heeft afgevuurd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden, dat
hij op of omstreeks 1 oktober 2011, in/op of nabij de [straat] te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, te weten [benadeelde 1], opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel (ernstig letsel van de rug met een totale verlamming (dwarsleasie) ter hoogte van de 10e borstwervel (verlamming vanaf circa navelhoogte naar beneden) heeft toegebracht, door die [benadeelde 1] opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg een of meer kogels in de rug en/of elders in het lichaam te schieten;
2.
hij op of omstreeks 1 oktober 2011, in/op of nabij de [straat] te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer personen, te weten [benadeelde 2], en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet een of meer kogels op die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] en/of die [benadeelde 4] heeft afgevuurd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 1 oktober 2011, in/op of nabij de [straat] te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon (te weten [benadeelde 2]) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel ((schot)verwonding aan de rechterkuit) heeft toegebracht, door die [benadeelde 2] opzettelijk een of meer kogels in haar (kuit) been te schieten
en/of
aan een persoon (te weten [benadeelde 3]) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een buikwond) heeft toegebracht, door die [benadeelde 3] opzettelijk een of meer kogels in/langs haar buik te schieten
en/of
aan een persoon (te weten [benadeelde 4]) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een beenwond) heeft toegebracht, door die [benadeelde 4] opzettelijk een of meer kogels in het/zijn been te schieten;
hij op of omstreeks 1 oktober 2011, in/op of nabij de [adres] te [plaats], in
elk geval in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer personen, te weten [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of een of meer andere in die [straat] aanwezige personen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet een of meer kogels op die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] en/of die [benadeelde 4] en/of die andere in die [straat] aanwezige perso(o)n(en) heeft afgevuurd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.
hij op of omstreeks 1 oktober 2011 te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, genaamd [benadeelde 1], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, en/of met kracht met een helm slaan op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde 1] en/of het duwen tegen/van die [benadeelde 1] en/of het schreeuwen tegen die [benadeelde 1] en/of het achtervolgen en/of achternarennen van die [benadeelde 1].
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Zowel de advocaat-generaal als de raadsman heeft ter terechtzitting van het hof gemotiveerd betoogd dat verdachte van alle ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt.
In hoger beroep heeft nader onderzoek plaatsgevonden, ruim een jaar na het schietincident.
Zo is de getuige [getuige 1] gehoord door de rechter-commissaris, op verzoek van het openbaar ministerie. Voorts heeft de getuige [getuige 2] ten overstaan van de rechter-commissaris een verklaring afgelegd in de strafzaak van [medeverdachte]. Deze verklaring is op verzoek van de advocaat-generaal in het dossier van verdachte gevoegd en maakt daarvan thans deel uit.
Het hof stelt vast dat beide getuigen niet zijn teruggekomen op de verklaringen die zij tijdens het opsporingsonderzoek tegenover de politie hebben afgelegd.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep komt het hof niet tot een ander oordeel dan de rechtbank. Het hof sluit zich aan bij de feitenvaststelling en voorts bij de beslissingen die de rechtbank op basis daarvan heeft genomen.
Het hof verenigt zich met de navolgende overwegingen van de rechtbank (met een enkele aanvulling die het hof in de cursief geplaatste tekst heeft aangebracht) ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde:
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen in het dossier vast staat dat er op 1 oktober 2011 omstreeks 03:46 uur in de [straat] te [plaats] een schietincident heeft plaatsgevonden. Bij dit incident zijn vier personen door kogels geraakt.
Voorafgaand aan deze schietpartij heeft zich in de [straat] een vechtpartij voorgedaan. Uit onder meer de camerabeelden en de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] leidt de rechtbank af dat de vechtpartij heeft plaatsgevonden vanaf 03:45:17 uur tussen medeverdachte [medeverdachte] en aangever [benadeelde 1], waarbij medeverdachte [medeverdachte] aangever [benadeelde 1] heeft geslagen met een helm.
Al vechtend hebben medeverdachte [medeverdachte] en [benadeelde 1] zich richting de [straat] bewogen, gevolgd door verdachte. Zeer kort daarna is in de [straat] geschoten.
Vaststaat dat er in ieder geval drie keer is geschoten: er is een kogel gevonden in de [straat], een kogel bevindt zich in het lichaam van aangever [benadeelde 1] en fragmenten van een derde kogel bevinden zich in het lichaam van aangever [benadeelde 4].
De rechtbank acht het op grond van de bewijsmiddelen in het dossier niet aannemelijk dat er door twee personen is geschoten. Enkel aangever [benadeelde 1] en getuige [getuige 3] verklaren dat door zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] is geschoten. De rechtbank acht de verklaringen van zowel aangever [benadeelde 1] als getuige [getuige 3] op dit punt op belangrijke punten echter niet consistent en derhalve onbetrouwbaar. Aangever [benadeelde 1] heeft op dit punt tegenstrijdig en wisselend verklaard. Zo heeft hij in zijn eerste verklaring verklaard dat hij het idee had dat er door twee personen werd geschoten en heeft hij voorts verklaard dat hij geen vuurwapens heeft gezien. Op 4 oktober 2011 heeft aangever [benadeelde 1] verklaard dat hij het pistool van verdachte niet heeft gezien (“Ik zou het niet weten hoe het vuurwapen van [verdachte] (hof: bedoeld wordt [verdachte]) er uitzag want ik durfde niet om te kijken”) en heeft hij verklaard dat hij het wapen van [medeverdachte] niet heeft kunnen zien door de afstand.
Vervolgens heeft hij in zijn verklaring op 14 oktober 2011 verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte een groot zwart pistool in de hand had en dat het wapen van medeverdachte [medeverdachte] kleiner was en nikkel/zilverkleurig was.
Ook de verklaringen van getuige [getuige 3] zijn tegenstrijdig en wisselend. Op 3 oktober 2011 verklaard hij niet te hebben gezien dat [verdachte] (hof: bedoeld wordt [verdachte]) en [medeverdachte] (hof: bedoeld wordt [medeverdachte]) hebben geschoten. Zelf zou hij de [straat] niet zijn ingegaan (pagina 53). Een dag later verklaarde hij dat het niet anders kan dan dat [verdachte] of [medeverdachte] heeft geschoten (pagina 58). Op 7 oktober 2011 verklaarde hij misschien toch zelf ook in de [straat] te zijn geweest en te hebben gezien dat [medeverdachte] zijn hand naar zijn broeksband ging en de [straat] in rende en dat ook [verdachte] met zijn hand naar zijn broeksband ging en achter het slachtoffer aanrende. Nadat er was geschoten en beiden volgens [getuige 3] vlakbij het slachtoffer stonden, zag hij dat beiden iets in de hand hadden.
Verder zou hij hebben gehoord dat een van beiden “Tire, Tire”had geroepen (pagina 62 e.v.). De verklaringen van aangever [benadeelde 1] en [getuige 3], inhoudende dat er zowel door verdachte als door medeverdachte [medeverdachte] is geschoten, worden voorts in het geheel niet ondersteund door overige (objectieve) getuigenverklaringen en evenmin door technisch bewijs. Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank de verklaringen van aangever [benadeelde 1] en [getuige 3] op dit punt niet gebruiken als bewijs. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat er door twee personen is geschoten.
De rechtbank is van oordeel dat uit veel verklaringen in het dossier kan worden afgeleid dat de schutter de man is geweest die aangever [benadeelde 1] met de helm heeft geslagen. Het staat buiten discussie dat niet verdachte, maar medeverdachte [medeverdachte] de man was die met de helm sloeg.
Verdachte is achter de vechtende aangever [benadeelde 1] en medeverdachte [medeverdachte] aangegaan en er is vervolgens in de [straat] plotsklaps geschoten. Verdachte heeft derhalve niet de gelegenheid gehad zich hiervan te distantiëren. Op grond van de getuigenverklaringen in het dossier, alsmede op grond van de beelden, acht de rechtbank het niet uitgesloten dat verdachte, zoals verdachte zelf heeft verklaard, impulsief achter voornoemde vechtende personen is aangerend. Het is naar het oordeel van de rechtbank niet uit te sluiten dat verdachte niet wist dat verdachte [medeverdachte] een vuurwapen bij zich had, laat staan dat er bij verdachte sprake is geweest van opzet op het schieten en daarmee doden van de slachtoffers, noch van nauwe en bewuste samenwerking gericht op het doden van de slachtoffers.
Het hof kan zich evenzeer verenigen met de navolgende overwegingen van de rechtbank (met een enkele aanvulling die het hof in de cursief geplaatste tekst heeft aangebracht) ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de beelden, alsmede op grond van de (getuigen) verklaringen vast staat dat er een vechtpartij heeft plaatsgevonden tussen aangever [benadeelde 1] en medeverdachte [medeverdachte]. Op de beelden is naar het oordeel van de rechtbank niet te zien en uit andere bewijsmiddelen is evenmin af te leiden dat door verdachte geweld is gepleegd tegen aangever [benadeelde 1] of dat verdachte anderszins een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld. Wél is op de beelden te zien dat medeverdachte [medeverdachte 1] opeens de helm van aangever [benadeelde 1] van een brommer heeft gepakt en hiermee plotseling en impulsief heeft geslagen.
Gelet op het vorenstaande acht het hof met de rechtbank en de advocaat-generaal niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair, 2 primair, subsidiair en meer subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
In beslag genomen goederen
Het ter gelegenheid van het opsporingsonderzoek onder verdachte in beslag genomen bolletje witte substantie en de grammenweger zullen worden onttrokken aan het verkeer, nu deze goederen - in gezamenlijkheid - van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
Het in beslag genomen aan verdachte toebehorende T-shirt zal aan hem worden teruggeven, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 90.993,32. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 en 3 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in zijn vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 468,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van onder 2 het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 11.493,48. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 2 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.788,80. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 2 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair, 2 primair, subsidiair en meer subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een bolletje witte substantie;
- een grammenweger.
Gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een T-shirt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 4] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. G. Dam en mr. G.M. Meijer-Campfens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse, griffier,
en op 17 december 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.