ECLI:NL:GHLEE:2012:BY7477
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- K.M. Makkinga
- R.Ch. Verschuur
- F.J. Streppel
- Rechtspraak.nl
Burengeschil over verjaring en erfdienstbaarheden met betrekking tot licht en uitzicht
In deze zaak, die zich uitstrekt over meerdere jaren, gaat het om een burenruzie tussen twee partijen over de verjaring van een strook grond en de erfdienstbaarheden met betrekking tot licht en uitzicht. De zaak is behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, dat op 18 december 2012 uitspraak deed. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. M. Schuring, hebben in eerste aanleg een eis ingediend, terwijl de geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. J. van Ophem, als gedaagden in conventie en eisers in reconventie optraden. De procedure omvatte een bewijsopdracht die door het hof was gegeven in een eerder tussenarrest van 7 februari 2012. In dit tussenarrest werd de mogelijkheid geboden voor de appellanten om tegenbewijs te leveren tegen de stelling dat de geïntimeerden bezitter waren van de in geding zijnde strook grond.
Tijdens de bewijslevering hebben beide partijen getuigen gehoord en schriftelijke stukken ingebracht. De rapportage van fotograaf [fotograaf 2] werd door het hof als onvoldoende betrouwbaar beoordeeld, omdat deze niet met zekerheid kon vaststellen dat er in 1987 geen erfafscheiding stond. De geïntimeerden hebben in contra-enquête ook getuigen gehoord die hun stelling bevestigden dat de erfafscheiding reeds in 1986 was geplaatst.
Het hof concludeerde dat de appellanten er niet in geslaagd waren het door de geïntimeerden geleverde bewijs te ontzenuwen. Het hof oordeelde dat de appellanten verplicht waren om de ramen aan de zijde van de geïntimeerden ondoorzichtig te maken, maar niet specifiek met ondoorzichtige glazen bouwstenen. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank Groningen voor een deel en veroordeelde de appellanten tot het ondoorzichtig maken van de ramen, met een dwangsom voor het geval zij hieraan niet voldeden. De kosten van de procedure in hoger beroep werden voor de appellanten vastgesteld op € 3.129,- aan verschotten en € 303,- voor de advocaatkosten.