ECLI:NL:GHSGR:1994:AA4512
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aftrekbaarheid van verhuiskosten in het kader van de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 12 augustus 1994 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij belanghebbende in beroep ging tegen een uitspraak van de Inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de aftrekbaarheid van verhuiskosten die belanghebbende heeft gemaakt in verband met zijn dienstbetrekking. Belanghebbende was sinds januari 1989 werkzaam als manager op het hoofdkantoor van zijn werkgever in Z en had in 1989 een huurwoning betrokken in Z, waarna hij in 1991 verhuisde naar een koopwoning dichter bij zijn werk. De Inspecteur had de door belanghebbende gemaakte verhuiskosten van ƒ 3.510 niet als aftrekbaar geaccepteerd bij de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 1991, waarop belanghebbende in beroep ging.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 maart 1994 heeft het Hof de standpunten van beide partijen gehoord. Belanghebbende stelde dat zijn verhuizing noodzakelijk was om reistijd te besparen, terwijl de Inspecteur dit betwistte. Het Hof oordeelde dat verhuiskosten alleen aftrekbaar zijn als de verhuizing voortvloeit uit de dienstbetrekking. Aangezien er geen sprake was van een nieuwe dienstbetrekking of bijzondere omstandigheden die de verhuizing noodzakelijk maakten, werd de correctie van de Inspecteur als terecht beoordeeld. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur en oordeelde dat de door belanghebbende aangevoerde argumenten niet voldoende waren om de kosten als aftrekbaar te kwalificeren. De uitspraak werd op 12 augustus 1994 vastgesteld in raadkamer door mr. J.W.M. Tijnagel, met mevrouw mr. A.M. van Duijvendijk als waarnemend griffier.