ECLI:NL:GHSGR:1995:AA4587

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
11 juli 1995
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
94/1399
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A.C. de Groot
  • E.M. Aukes-de Vries
  • J.M. van der Beek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep van X B.V. tegen aanslag vennootschapsbelasting 1989 en verliesverrekening

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 11 juli 1995 uitspraak gedaan in het beroep van X B.V. tegen de aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 1989. De belanghebbende, X B.V., was in beroep gekomen tegen een aanslag die was opgelegd door de Inspecteur, het Hoofd van de eenheid Belastingdienst/Grote Ondernemingen. De aanslag was gebaseerd op een belastbaar bedrag van f 91.066, waarbij de Inspecteur een bedrag van f 7.945 aan heffingsrente in rekening had gebracht. De zaak betrof de vraag of de Inspecteur de verliesverrekening van de door belanghebbende geleden verliezen correct had toegepast. De belanghebbende stelde dat zij recht had op verrekening van haar compensabele verliezen van f 3.227.230 met de winsten die zij na de aandelenoverdracht in 1989 had behaald. De Inspecteur betwistte dit en verwees naar artikel 20, lid 5, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, dat volgens hem aan deze verrekening in de weg stond. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 februari 1995 zijn beide partijen verschenen en hebben zij hun standpunten toegelicht. Het Hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verliezen van de gestaakte handel in a-produkten niet verrekend konden worden met de winsten uit de nieuwe activiteiten, maar dat de verliezen uit de handel in b-produkten wel verrekenbaar waren. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, de aanslag verminderd tot f 5.081 en de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de belanghebbende.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE,
Eerste Meervoudige belastingkamer
11 juli 1995
nummer 94/1399
UITSPRAAK
op het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur, het Hoofd van de eenheid Belastingdienst/Grote Ondernemingen, betreffende na te noemen aanslag.
1. Aanslag en bezwaar
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 1989 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van f 91.060. Belanghebbende is een bedrag van f 7.945 aan heffingsrente in rekening gebracht
1.2. Deze aanslag is, na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, door de Inspecteur bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.
2. Loop van het geding
Belanghebbende is van de bovenvermelde uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmede is van belanghebbende door de griffier een griffierecht geheven van f 75. De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad in raadkamer ter zitting van het Gerechtshof van 14 febrauri 1995, gehouden te 's-Gravenhage. Aldaar zijn verschenen belanghebbendes gemachtigde, A, accountant te P, alsmede de Inspecteur, tot zijn bijstand vergezeld van B.
Partijen hebben ter zitting ieder een pleitnota voorgedragen en overgelegd, waarvan de inhoud als hier ingelast moet worden aangemerkt. Ter zitting zijn voorts door belanghebbendes gemachtigde, alsook door de Inspecteur stukken overgelegd, zulks zonder bezwaar van de wederpartij, aan wie ter zitting de gelegenheid is gegeven van de inhoud daarvan kennis te nemen en zich daarover uit te laten. Voornoemde stukken, waarvan de inhoud eveneens als hier ingelast moet worden aangemerkt, zijn door de griffier gekenmerkt 1 tot en 5, onderscheidenlijk I tot en met III.
3. Vaststaande feiten
Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende komen vast te staan:
3.1 Belanghebbende is opgericht op (..) maart 1974 onder de naam C B.V. met als doelstelling, volgens de oprichtingsacte:
"handel in- en fabricage van produkten in de a-branche, (..) en alle artikelen, die daarmee in verband staan, alles in de ruimste zin des woords, zomede het deelnemen in andere ondernemingen met een soortgelijk of verwant doel, zowel in binnen- als buitenland."
3.2 In het begin van de tachtiger jaren zijn de activiteiten van belanghebbende met betrekking tot het exploiteren van een groothandel in produkten in de a-branche en andere machines (hierna: a-activiteiten) beëindigd. Sindsdien heeft belanghebbende zich in beperkte mate bezig gehouden met nevenactiviteiten zoals handel in ongeregelde goederen, met name b-produkten.
3.3 Op 23 oktober 1989 zijn de aandelen van belanghebbende door haar 100 percent aandeelhoudster, D B.V., voor een bedrag van f 100.000 overgedragen aan E voor 60 percent en aan F voor 40 percent.
3.4 Vervolgens zijn op 1 november 1989 de statuten van belanghebbende gewijzigd. Hierbij is de naam omgezet in X B.V. en is de doelstelling veranderd, zodat deze sedertdien luidt:
"a. het ontwikkelen, realiseren en (bemiddelen bij) het verkopen, zowel voor eigen rekening als voor rekening van derden, van een of meer onroerend goed projecten;
b. (..); etc.
3.5 Op 1 december 1989 werd door D B.V. een bedrag van f 30.000 uit de opbrengst van de verkoop van de aandelen in belanghebbende aangewend ter betaling van belastingschulden en schulden aan de bedrijfsvereniging van belanghebbende.
3.6 De functie van D B.V. als directeur van belanghebbende, welke op 1 januari 1986 was ingegaan, werd na de overdracht van de aandelen in belanghebbende gehandhaafd. G, directeur van D B.V., was actief in het pogen orders aan te trekken, zowel op het gebied van projectontwikkeling als voor partijgoederentransacties, in het buitenland, waar hij meerdere malen per jaar vertoefde. In maart 1994 werd door belanghebbende aan G een voorschot verstrekt van f 50.000 en werd een bedrag ad $ 20.000 naar het buitenland overgemaakt.
3.7 Overzichten van belanghebbendes omzet, inkopen, voorraad aan het einde van en resultaat over de hierna aangegeven jaren zijn als volgt:
Netto
Omzet Inkopen Voorraad Resultaat
1986 f 11.425 11.716 156.398 - 21.375
1987 f 23.982 28.056 176.460 - 12.204
1988 f 57.827 37.748 202.117 128.719
1989 f 34.477 780 184.046 91.066
1990 f 14.335.946 0 178.217 2.872.229
1991 f 12.235.800 0 165.213 422.180
Het netto resultaat van de handel in b-produkten bedroeg in de jaren 1988, 1989, 1990 en 1991 respectievelijk f25.845, negatief f 2.183, negatief f 410, en f 181. Begrepen in het netto resultaat van de jaren 1988 en 1989 zijn bijzondere baten ten bedrage van respectievelijk f 86.484 en
f 64.358.
3.8 Van het resultaat van belanghebbende in 1989 heeft
f 85.985 betrekking op de periode van 1 januari 1989 tot de datum van overdracht van de aandelen aan de nieuwe aandeelhouders. Van de voorraad eind 1988 heeft f 85.774 betrekking op b-produkten. In de omzet van 1990 en 1991 zijn begrepen bedragen voor handel in b-produkten van respectievelijk f 9.500 en f 19.800. De voorraad per eind 1991 is inmiddels volledig afgeschreven.
3.9 Op 31 december 1988 bedroeg het compensabel verlies van belanghebbende f 3.227.230, hetwelk als volgt was opgebouwd:
- aanloopverlies 1978 f 267.078
- aanloopverlies 1979 2.103.794
- verlies 1982 395.236
- verlies 1983 378.149
- verlies 1985 35.239
- verlies 1986 32.360
- verlies 1987 15.374
-----------
compensabel verlies ultimo 1988 f 3.227.230
===========
3.10 De Inspecteur heeft de aanslag vennootschapsbelasting 1989 als volgt berekend:
Aangegeven belastbare winst f 91.066,-
Te verrekenen verliezen volgens
aangifte 91.066,-
-----------
Belastbaar bedrag volgens aangifte f nihil
Bij: geen verliesverrekening op grond
van artikel 20, lid 5, Wet op de
vennootschapsbelasting 1969 91.066,-
-----------
Vastgesteld belastbaar bedrag f 91.066,-
===========
3.11 In de loop van het geding is de Inspecteur alsnog accoord gegaan met een verliesverrekening van f 85.985,-.
4. Omschrijving geschil en standpunten van partijen
Partijen houdt uiteindelijk verdeeld de vraag of de Inspecteur de verliesverrekening terecht niet voor het volle bedrag van de belastbare winst heeft toegelaten, welke vraag door belanghebbende ontkennend en door de Inspecteur bevestigend wordt beantwoord.
Partijen doen hun vorenomschreven standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de stukken, waaronder de eerder vermelde pleitnota's. Zij hebben hun standpunten ter zitting toegelicht, doch aldaar aan hun in de stukken gegeven uiteenzettingen geen grieven of weren toege-
voegd.
5. Conclusies van partijen
Het beroep van belanghebbende strekt tot vermindering van de aanslag tot een, berekend naar een belastbaar inkomen van nihil.
De Inspecteur heeft geconcludeerd tot vernietiging van zijn uitspraak en tot vaststelling van het belastbare bedrag op
f 5.081 met dienovereenkomstige vermindering van de aanslag.
6. Overwegingen omtrent het geschil
6.1 Het volgende blijkt dan wel kan, naar 's Hofs oordeel, uit de vaststaande feiten worden afgeleid.
6.1.1 Belanghebbende dreef sedert haar oprichting in 1974 aanvankelijk een handel in a-produkten. In het begin van de tachtiger jaren heeft zij deze handel geheel gestaakt. Ultimo 1983 waren de nog voor verrekening in aanmerking komende verliezen uit deze handel opgelopen tot circa f 3.140.000. Na de staking van de handel in a-produkten heeft belanghebbende andere activiteiten en met name de handel in b-produkten ondernomen. Deze activiteiten hadden zowel absoluut als in verhouding tot de voorheen uitgeoefende handel in a-produkten een bescheiden karakter. Ultimo 1988 bedroegen de compensabele verliezen van belanghebbende f 3.227.230.
6.1.2 Eind 1989 zijn de aandelen van belanghebbende overgedragen aan twee projectontwikkelaars. Dezen hebben in belanghebbende nieuwe activiteiten ontplooid - onder meer - op het gebied van de projectontwikkeling en (...). In de jaren 1990 en 1991 is met deze nieuwe activiteiten een netto-resultaat behaald van circa f 3.3 miljoen. De handel in b-produkten is na de aandelenoverdracht door belanghebbende voortgezet, doch er vonden geen inkopen meer plaats en eind 1991 is de voorraad b-produkten geheel afgeschreven.
6.1.3 Na de overdracht van de aandelen aan de projectontwikkelaars komen de winsten van belanghebbende niet meer hoofdzakelijk ten goede aan de natuurlijke personen, die oorspronkelijk alsmede ten tijde van het staken van de handel in a-produkten middellijk, dat wil zeggen via D B.V., deelgerechtigd waren in haar winsten, doch aan de nieuwe (eveneens middellijke) aandeelhouders, de twee projectontwikkelaars.
6.2 Belanghebbende is van mening dat het volle bedrag van de tot en met 1988 door haar geleden, maar nog niet tot verrekening gekomen verliezen ten bedrage van in totaal f 3.227.230, mag worden verrekend met de sedert eind 1989 behaalde winsten uit de projectontwikkeling en de daaraan verwante nieuwe activiteiten. De Inspecteur bestrijdt dit, aangezien naar zijn mening het bepaalde in artikel 20, vijfde lid, van de Wet aan deze verrekening in de weg staat.
6.3.1 Gelet op hetgeen onder 6.1 omtrent de vaststaande feiten is vermeld, bezien in onderling verband en samenhang, is het Hof van oordeel dat het bepaalde in artikel 20, vijfde lid, van de Wet zo niet reeds naar de letter dan toch naar doel en strekking eraan in de weg staat dat de verliezen van de reeds begin tachtiger jaren gestaakte handel in a-produkten worden verrekend met de sedert eind 1989 behaalde resultaten uit de projectontwikkeling en de daaraan verwante andere nieuwe activiteiten van belanghebbende.
6.3.2 Voor de verliezen die zijn geleden met de handel in ongeregelde goederen, waaronder de b-produkten, moet, nu deze activiteit niet reeds ten tijde van de aandelenoverdracht geheel of nagenoeg geheel was gestaakt, worden geoordeeld dat deze verliezen, ook voorzover zij zijn ontstaan vóór de aandelenoverdracht, wèl kunnen worden verrekend met ná die aandelenoverdracht door belanghebbende behaalde winsten. Gelet op de onder de punten 3.7 tot en met 3.9 vastgestelde feiten acht het Hof aannemelijk dat de vóór de aandelenoverdracht met de hier bedoelde handel geleden verliezen niet meer hebben bedragen dan f 85.985, van welk laatste bedrag de Inspecteur in de loop van het geding heeft gesteld het alsnog voor verrekening met de in 1989 door belanghebbende behaalde winst ad f 91.066 in aanmerking te willen laten komen.
6.4 Uit het vorenoverwogene volgt dat beslist moet worden overeenkomstig de conclusie van de Inspecteur.
7. Proceskosten
In de omstandigheid dat het beroep - gedeeltelijk - gegrond is, vindt het Hof aanleiding de Inspecteur op grond van artikel 5a, eerste lid, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken jo. het Besluit proceskosten fiscale procedures (hierna : het Besluit) te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten, berekend overeenkomstig het bepaalde in het Besluit, stelt het Hof vast op f 2.130 (2 procespunten à f 710 per punt met wegingsfactor 1,5).
8. Beslissing
Het Gerechtshof
- VERNIETIGT de uitspraak waarvan beroep;
- VERMINDERT de aanslag tot één, berekend naar een belastbaar bedrag van f 5.081.;
- GELAST dat door de Inspecteur aan belanghebbende wordt vergoed het door deze ter zake van de behandeling van het beroep gestorte griffierecht ten bedrage van f 75,=; en
- VEROORDEELT de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van het onder punt 7 vermelde bedrag van f 2.130 en WIJST de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financi-ën) aan als de rechtspersoon die dit bedrag dient te betalen.
Aldus vastgesteld op 11 juli 1995 door mrs. A.C. de Groot, vice-president, E.M. Aukes-de Vries en J.M. van der Beek, raadsheren, in tegenwoordigheid van de gerechtsauditeur mr. Y. Postema-van der Koogh en de waarnemend griffier mevrouw mr. A.M. van Duijvendijk. De beslissing is door de voornoemde vice-president in het openbaar uitgesproken op 11 juli 1995.
Van Duijvendijk De Groot
aangetekend aan
partijen verzonden: 11 juli 1995
[Zie ook arrest HR nummer 31430 (red.)]