ECLI:NL:GHSGR:2000:AA5429
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Michiels van Kessenich-Hoogendam
- A. Hamaker
- W. Wurzer
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige inverzekeringstelling en niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage werd behandeld, ging het om een hoger beroep ingesteld door de verdachte en de officier van justitie tegen een vonnis van de politierechter in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. De uitspraak vond plaats op 10 april 2000, na een onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en een eerdere zitting in hoger beroep op 27 maart 2000. De verdachte, S. K., was aangehouden op grond van overtreding van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht en werd vervolgens in verzekering gesteld op basis van artikel 141 van hetzelfde wetboek. De raadsvrouw van de verdachte voerde aan dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in zijn vervolging moest worden verklaard, omdat er geen redelijk vermoeden van schuld bestond.
Het hof oordeelde dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kon blijven, omdat het hof zich daar niet mee kon verenigen. Het hof concludeerde dat de politie onrechtmatig had gehandeld, aangezien er geen redelijk vermoeden van schuld bestond met betrekking tot de verdachte voor de overtreding van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof stelde vast dat er geen serieus onderzoek was gedaan naar enig misdrijf waarvoor de inverzekeringstelling was toegestaan. Dit leidde tot de conclusie dat de beginselen van een behoorlijke procesorde ernstig waren geschonden, wat resulteerde in een tekortkoming aan het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van de zaak.
Op basis van deze overwegingen verklaarde het hof het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in zijn vervolging en vernietigde het vonnis waarvan beroep. De overige verweren van de raadsvrouw behoefden geen verdere bespreking, gezien de ernst van de schending van de procesorde.