ECLI:NL:GHSGR:2000:AA6991
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- mr. Van Rijnberk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake naheffingsaanslagen omzetbelasting en loonbelasting
In deze zaak heeft de president van het Gerechtshof 's-Gravenhage op 18 augustus 2000 uitspraak gedaan over een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. (verzoekster) tegen naheffingsaanslagen omzetbelasting en loonbelasting opgelegd door de Belastingdienst (verweerder). De naheffingsaanslagen betroffen tijdvakken van 1 september 1993 tot en met 30 september 1998, waarbij in totaal een aanzienlijk bedrag aan omzetbelasting was nageheven, vermeerderd met een verhoging van 100 procent van de nageheven belasting. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, maar deze waren door verweerder gehandhaafd, met uitzondering van een gedeeltelijke kwijtschelding van de verhoging.
Tijdens de zitting op 11 augustus 2000, waar zowel verzoekster als verweerder aanwezig waren, is het verzoek tot voorlopige voorziening behandeld. Verzoekster stelde dat zij een spoedeisend belang had bij het verzoek, omdat de hoogte van de aanslagen haar financiële situatie ernstig zou kunnen beïnvloeden. Verweerder verklaarde echter dat er tot op dat moment geen invorderingsmaatregelen waren getroffen en dat deze ook niet werden overwogen. De president oordeelde dat, gezien de omstandigheden, er onvoldoende aannemelijk was dat het nemen van een voorlopige voorziening noodzakelijk was.
De president concludeerde dat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moest worden afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang aanwezig was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, en de president achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is in overeenstemming met artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt om een voorlopige voorziening te treffen indien onverwijlde spoed dat vereist, maar in dit geval was dat niet aan de orde.