ECLI:NL:GHSGR:2000:AA8233
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Schellen
- A. Aler
- J. Huijgen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de strafzaak van openlijk geweld buiten discotheek
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 november 2000 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, dat op 2 maart 2000 was gewezen. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor openlijk geweld, gepleegd buiten de discotheek Baja Beach Club te Rotterdam. De feiten betroffen een incident waarbij de verdachte, na te hebben gezien dat een vriend van hem het slachtoffer had neergeslagen, het slachtoffer een schop gaf terwijl deze op de grond lag. Het hof heeft vastgesteld dat het slachtoffer letsel heeft opgelopen en dat de ervaring voor hem zeer beangstigend en schokkend was, met mogelijke langdurige psychische gevolgen. Het hof heeft in zijn overwegingen ook de impact van dergelijke geweldsdelicten op de openbare veiligheid en de gevoelens van onveiligheid in de samenleving meegenomen.
In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een gevangenisstraf van zes weken geëist, waarvan drie weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Het hof oordeelde echter dat deze straf onvoldoende recht deed aan de ernst van het delict en de omstandigheden van de zaak. Het hof heeft besloten een zwaardere straf op te leggen dan door de advocaat-generaal was gevorderd. Het hof achtte een gevangenisstraf van twaalf weken, waarvan zes weken voorwaardelijk, gerechtvaardigd, maar heeft in plaats van het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf, de verdachte de mogelijkheid geboden om onbetaalde arbeid ten algemene nutte te verrichten voor de duur van tachtig uren.
Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot het verrichten van deze onbetaalde arbeid, die moet worden uitgevoerd in overleg met de desbetreffende dienstverleningscoördinator. Daarnaast is de verdachte ook veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd van twee jaar opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, waarbij mr. Huijgen niet in staat was om het arrest te ondertekenen.