ECLI:NL:GHSGR:2000:AA8923
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Raadkamer
- A. von Brucken Fock
- J. Oosterhof
- M. Stoker-Klein
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding ex artikel 591a Wetboek van Strafvordering na vrijspraak
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 12 december 2000 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, die eerder op 30 juni 2000 was vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. Verzoeker had een verzoek ingediend om schadevergoeding ten laste van de Staat der Nederlanden, op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering, ter hoogte van f.585.659,98. Het hof heeft het verzoekschrift behandeld op 10 november 2000, waarbij zowel de advocaat-generaal, mr. J.M.A. van Atteveld, als de raadsvrouw van verzoeker, mr. I.N. Weski, aanwezig waren.
Het hof heeft vastgesteld dat het verzoekschrift tijdig was ingediend en heeft de ontvankelijkheid ervan bevestigd. Vervolgens heeft het hof de beoordeling van het verzoekschrift uitgevoerd, waarbij het artikel 591a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering in overweging werd genomen. Dit artikel biedt de mogelijkheid tot vergoeding van kosten van rechtsbijstand indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor de vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, gezien de bijzondere omvang en complexiteit van de zaak, evenals de lange duur van het proces.
Het hof heeft geconcludeerd dat verzoeker recht heeft op de volledige vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, en heeft de kosten vastgesteld op f.586.834,98. De beslissing werd genomen met inachtneming van de beginselen van een eerlijk proces en de rechten van de verdachte. De kosten van het opstellen van het verzoekschrift werden vastgesteld op f.1.175,--. De beschikking werd gegeven door de rechters A. von Brucken Fock, J. Oosterhof en M. Stoker-Klein, in aanwezigheid van griffier Van Pelt, en werd uitgesproken tijdens de openbare zitting op 12 december 2000.