ECLI:NL:GHSGR:2000:AB0821
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Fasseur-van Santen
- A. van Sandick
- M. Kiers-Becking
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verzoek tot inschrijving van het merk VIRTUAL FRANCHISE
In deze zaak heeft Johnson Spark Ventures B.V. op 29 mei 2000 een verzoekschrift ingediend bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin zij het Bureau verzocht om over te gaan tot inschrijving van het depot van het teken 'VIRTUAL FRANCHISE'. Het Bureau had eerder, op 31 augustus 1999, de voorlopige weigering van de inschrijving van het merk bekendgemaakt, met als reden dat het teken uitsluitend uit gangbare aanduidingen bestond en elk onderscheidend vermogen miste. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 oktober 2000, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten. Johnson stelde dat het teken voldoende onderscheidend vermogen had, terwijl het Bureau het verzoek afwees op basis van artikel 6bis van de Eenvormige Beneluxwet op de merken.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Het hof concludeerde dat de bestanddelen van het teken 'VIRTUAL' en 'FRANCHISE' afzonderlijk geen onderscheidend vermogen bezitten. De combinatie van deze woorden levert ook geen origineel of fantasievol teken op, maar is eerder beschrijvend voor de diensten in de klassen 35 en 38. Het hof oordeelde dat de combinatie niet meer dan een beschrijving van een bepaalde wijze van ondernemen met een virtueel aspect is en dat het gebruik van het Engelse woord 'virtual' geen extra onderscheidend vermogen toevoegt.
Uiteindelijk heeft het hof het verzoek van Johnson afgewezen en haar verwezen in de kosten van de procedure, die zijn begroot op fl. 3.875,--. Deze beschikking is gegeven op 16 november 2000, in aanwezigheid van de griffier.