ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9370

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
14 november 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
975705300
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. von Brucken Fock
  • M. Stoker-Klein
  • J. Bijloos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor afpersing en diefstal met geweld

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling voor afpersing en diefstal met geweld. De verdachte, geboren in Paramaribo (Suriname) in 1956 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting “Zoetermeer”, is beschuldigd van meerdere strafbare feiten die op 7 en 18 januari 2000 in respectievelijk ’s-Gravenhage en Rotterdam zijn gepleegd. De tenlastelegging omvat onder andere het onder bedreiging met een vuurwapen afpersen van een slachtoffer tot de afgifte van een geldbedrag van f 129.001,- en het wederrechtelijk van de vrijheid beroven van meerdere slachtoffers door hen te bedreigen en met handboeien te binden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een mededader op koelbloedige wijze gewapende overvallen heeft gepleegd op postagentschappen, waarbij de aanwezige personeelsleden met dodelijk geweld zijn bedreigd en gedwongen om kluizen te openen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige misdrijven die de rechtsorde ernstig schokken. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaren, met aftrek van voorarrest. De beslissing is genomen op basis van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft ook beslist over de inbeslaggenomen voorwerpen, waarbij enkele voorwerpen aan het verkeer zijn onttrokken en andere aan de verdachte zijn teruggegeven.

Uitspraak

Rolnummer 2200191300
Parketnummer 0975705300
Datum uitspraak 14 november 2000
Tegenspraak
GERECHTSHOF TE ’s-GRAVENHAGE
Meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
Gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de verdachte en de officier van justitie tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage van 10 juli 2000 in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te Paramaribo (Suriname) 1956,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting “Zoetermeer” te Zoetermeer.
1. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting en in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 31 oktober 2000.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding.
3. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
4. Bewezenverklaring
1.
hij op 07 januari 2000 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van f 129.001,-, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader, welke bedreiging met geweld bestond uit
-het onder bedreiging van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp vragen om geld en de kluis en
-het die [slachtoffer] meermalen dreigend de woorden toevoegen dat hi, verdachte en zijn mededader die [slachtoffer] overhoop zouden schieten en het (daarbij) richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer] en
-het onder bedreiging van een vuurwapen gelijkend voorwerp meevoeren van die [slachtoffer] naar de kluis, waardoor die [slachtoffer] werd gedwongen tot het openen van de kluis en het (vervolgens) afgeven van genoemd geldbedrag;
2.
hij op 07 januari 2000 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader met dat opzet
-die [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer]bedreigd met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
-hen (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd dat zij op de grond moesten gaan liggen en dat hij, verdachte en zijn mededader zouden schieten en
-hen,(vervolgens) met handboeien geboeid;
3.
hij op 18 januari 2000 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening heeft weggenomen enig geldbedrag toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit het
-het onder bedreiging van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, vragen naar de kluis en meevoeren van die [slachtoffer] naar de kluis en
-het die [slachtoffer] meermalen, dreigend de woorden toevoegen dat hij, verdachte en zijn mededader die [slachtoffer] voor haar kop zouden schieten als zij alarm zou maken en het (daarbij) richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer];
en
hij op 18 januari 2000 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] gedwongen tot de afgifte van enig geldbedrag, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader welke bedreiging met geweld bestond uit
-het onder bedreiging van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, vragen naar de kluis en meevoeren van die [slachtoffer] naar de kluis en
-het die [slachtoffer] meermalen dreigend de woorden toevoegen dat hij, verdachte en zijn mededader die [slachtoffer] voor haar kop zouden schieten als zij alarm zou maken en het (daarbij) richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer] waarvoor die [slachtoffer] werd gedwongen tot het openen van de kluis en het (vervolgens) afgeven van enig geldbedrag;
4.
hij op 18 januari 2000 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader met dat opzet
-die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] bedreigd met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
-hen (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd dat zij op de grond moesten gaan liggen en
-hen vervolgens met handboeien geboeid;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen.
De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de
verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
5.Bewijsvoering
Het hof grondtzij n overtuiging dat de verdachte het
bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden
die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de
bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet
aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een
aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
6. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1: Afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde
personen.
2 en 4: Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van
de vrijheid beroven, meermalen gepleegd.
3: Voortgezette handeling van afpersing, gepleegd door
twee of meer verenigde personen, en diefstal
voorafgegaan of vergezeld van bedreiging met geweld
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden of gemakkelijk te maken, gepleegd door twee
of meer verenigde personen.
7. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de
strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
8. Strafmotivering
8.1
De verdachte is in eerste aanleg terzake van de onder 1, 2, 3
(eerste en tweede deel) en 4 veroordeeld tot een gevangenisstraf
voor de duur van 7 jaren, met aftrek van voorarrest, met
beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het
vonnis.
8.2
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte terzake van het onder 1, 2, 3 (eerste en tweede deel) en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft hij gevorderd dat de onder nummer 2 van de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genoemde voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer en de onder de nummers 1, 3, 4 en 5 van die lijst genoemde voorwerpen zullen worden teruggegeven aan de verdachte.
8.3
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden vande verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
8.4
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich in een korte periode samen met een ander schuldig gemaakt aan twee, op koelbloedige en professionele wijze uitgevoerde, gewapende overvallen. Zij zijn daarbij, voorzien van of een soort bivakmuts of een soort panty alsmede van handboeien en wapens, twee postagentschappen binnengedrongen en hebben daarbij de aldaar aanwezige personeelsleden met dodelijk geweld bedreigd en geboeid. Telkens is een personeelslid onder bedreiging met dodelijk geweld gedwongen om een kluis te openen. Vervolgens hebben de verdachte en zijn mededader grote geldbedragen meegenomen.
Het handelen van de verdachte en zijn mededader moet door de slachtoffers als zeer bedreigend en beangstigend zijn ervaren en te verwachten valt dat zij nog geruime tijd zullen lijden onder psychische gevolgen van hetgeen de verdachte en zijn mededader hun hebben aangedaan. Ook het gevoel van veiligheid van andere personeelsleden van postagentschappen zal naar verwachting bij kennisneming van dergelijke gewapende overvallen ernstig worden aangetast. Gewapende overvallen op postagentschappen, tenslotte, zijn delicten waardoor in het algemeen de rechtsorde ernstig wordt geschokt.
8.5
Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister, reeds vele malen is veroordeeld voor het plegen van misdrijven, waaronder soortgelijke feiten, met name diefstallen met geweld in 1995, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
8.6
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend en geboden is. Gezien de documentatie van de verdachte en de koelbloedige en professionele wijze waarop de overvallen zijn gepleegd, kent hof bij de bepaling van de duur van de op te leggen vrijheidsstraf in het bijzonder aan de speciaal- en generaal-preventieve functie van die straf betekenis toe.
9. Beslag
9.1
De onder nummer 2 van de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genoemde voorwerpen, te weten 14.00 stk Patroon Luger 9mm, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien deze aan de verdachte toebehorende voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten zijn aangetroffen, terwijl de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten en de voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
9.2
Ten aanzien van de onder de nummers 1, 3, 4 en 5 van de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genoemde voorwerpen behoort te worden beslist als hierna zal worden aangegeven.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36d, 47, 56, 57, 282, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
NEGEN JAREN.
Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de onder nummer 2 van de aan dit arrest gehecg=het lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genoemde voorwerpen.
Gelast de teruggave van de onder de nummers 1, 3, 4 en 5 van de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genoemde voorwerpen aan de verdachte.
Dit arrest is gewezen door
Mrs. Von Brucken Fock, Stoker-Klein en Bijloos,
In bijzijn van de griffier mr. Van der Putten.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 14 november 2000.