ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9754

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
31 oktober 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
1100530399
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. van Schellen
  • M. Dusamos
  • J. Oomen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord met een vuurwapen na een ruzie tussen kinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 31 oktober 2000 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die was veroordeeld voor poging tot moord. De verdachte, geboren in Turkije in 1958 en thans gedetineerd in de Penitentiiaire Inrichting “De Schie” te Rotterdam, heeft na een ruzie tussen zijn zoon en de zoon van het slachtoffer, het slachtoffer in Alblasserdam met een geladen pistool beschoten. De ruzie tussen de kinderen leidde tot een verhitte telefonische confrontatie tussen de vaders, waarna de verdachte naar het huis van het slachtoffer reed. Ondanks dat hij onderweg kalm bleef, heeft hij bij aankomst meerdere keren geschoten, waarbij het slachtoffer ernstig gewond raakte.

Het hof heeft de verdediging van de verdachte verworpen, die stelde dat hij handelde uit noodweer. Het hof oordeelde dat de verdachte de confrontatie zocht en dat er geen sprake was van een onmiddellijke dreiging van het slachtoffer. De verdachte werd in eerste aanleg veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf, en het hof bevestigde deze straf, waarbij het ook de onttrekking van het vuurwapen aan het verkeer gelastte. De ernst van het geweldsdelict en de omstandigheden waaronder het was gepleegd, waren bepalend voor de strafmaat. Het hof nam in overweging dat de aanleiding voor de schietpartij zeer onbetekenend was, maar dat grove geweldsdelicten een schokkend karakter hebben en derhalve streng bestraft dienen te worden. De verdachte had geen eerdere contacten met politie of justitie, wat in zijn voordeel werd meegewogen. De uitspraak van het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar en de schadevergoeding aan het slachtoffer niet werd gehandhaafd.

Uitspraak

Rolnummer 2200088400
Parketnummer 1100530399
Datum uitspraak 31 oktober 2000
GERECHTSHOF TE s’-GRAVENHAGE
Meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
Gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de verdachte en de officier van justitie tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Dordrecht van 21 maart 2000 in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [plaats] (Turkije) op [...] 1958,
thans gedetineerd in de Penitentriaire Inrichting “De Schie” te Rotterdam.
1. Onderzoek van de oorzaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van oktober 2000.
3. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
4. Bewezenverklaring
4.1. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoerde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt
Bijlage:
Hij op 26 september 1999 te Alblasserdam ter uitvoering van het daar verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een pistool meermalen op genoemde [slachtoffer] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.2. Hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier bewezen is verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4.3. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
5. Bewijsvoering
5.1. Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
5.2. De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
6. Nadere bewijsoverwegingen
6.1. Het hof is tot de onder 4 genoemde bewezenverklaring gekomen op grond van het navolgende:
Verdachte is tot zijn daad gekomen na een ruzie tussen zijn zoon en de zoon van het slachtoffer. Nadat een daarop volgend telefoongesprek tussen hem en het slachtoffer in ruzie was geëindigd, is hij in Rotterdam in zijn auto gestapt en is hij naar het slachtoffer in Alblasserdam toe gereden. Verdachte is geruime tijd onderweg geweest voordat hij bij het slachtoffer arriveerde. Naar eigen zeggen heeft hij bij het Feijenoordstadion zelfs nog geruime tijd in de file gestaan. Verdachte was gedurende die tijd naar eigen zeggen kalm en rustig. Aangekomen bij de woning van het slachtoffer heeft verdachte het geladen pistool, dat in zijn auto lag, meegenomen naar de woning van het slachtoffer. Met dat pistool heeft hij vervolgens, nadat hij had aangebeld bij het slachtoffer, vrijwel direct meerdere malen geschoten in de richting van het slachtoffer. Het slachtoffer is door die kogels getroffen en daarbij zeer ernstig gewond geraakt.
6.2. Naar het oordeel van hof heeft verdachte gepoogd het slachtoffer opzettelijk en met voorbedachte rade van het leven te beroven. Met name uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep dat hij gedurende de rit van Rotterdam naar Alblasserdam uiterst kalm was, het gegeven dat tussen het tijdstip van telefoneren en het tijdstip van schieten geruime tijd (volgens [getuige] een uur) verstreken is en het gegeven dat verdachte direct vanuit zijn auto het pistool heeft meegenomen naar de woning van verdachte, blijkt duidelijk dat bij verdachte het in de tenlastelegging bedoelde kalme beraad en rustig overleg aanwezig is geweest.
6.3. Met betrekking tot het opzet merkt het hof nog ambtshalve op dat verdachte bewust met een pistool schoten heeft afgevuurd op het slachtoffer en hem daarbij ondermeer geraakt heeft in de buik en de borstkas (met letsel aan long en lever). Door aldus te handelen heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij het slachtoffer zou doden. Verdachte heeft aldus zijn (voorwaardelijk) opzet gericht op het van het leven beroven van het slachtoffer.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot moord.
8. Strafbaarheid van de verdachte
8.1. Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij heeft geschoten uit noodweer(exces), omdat het slachtoffer keek op een manier alsof hij bovenop hem wilde springen en hem wilde vermorzelen. Verdachte heeft in hoger beroep verklaard daar zo van geschrokken te zijn, dat hij op het slachtoffer geschoten heeft.
8.2. Het hof verwerpt dit verweer, aangezien het verdachte is geweest die de confrontatie heeft gezocht en niet aannemelijk is
geworden dat de verdachte eerst door het slachtoffer is aangevallen, zodat er geen sprake is van een ogenblikkelijke
wederrechtelijke aanranding door het slachtoffer waartegen de verdachte zich moest verdedigen, terwijl voorts geenszins
aannemelijk is geworden dat van het slachtoffer een dusdanige dreiging uitging, dat de verdachte kon en mocht menen dat hij zich moest verdedigen tegen een aanval van het slachtoffer.
8.3. Ook overigens is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de
verdachte strafbaar is.
9. Strafmotivering
9.1. De verdachte is in eerste aanleg terzake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur
van acht jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is een pistool -merk Smith & Wesson, kaliber 9 mm, met patroonhouder
onttrokken aan het verkeer. Voorts is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een bedrag van f 10.000,- aan het
slachtoffer en is er een schadevergoedingsmaatregel conform artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opgelegd.
9.2. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte terzake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor deduur van acht jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast vordert de advocaat-generaal dat een
pistool -merk Smith & Wesson, kaliber 9 mm, met patroonhouder zal worden onttrokken aan het verkeer.
9.3. Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is
gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting en de uitgebrachte rapportage.
9.4. Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft geprobeerd het slachtoffer van het
leven te beroven. Nadat er eerst tussen de kinderen van partijen ruzie was ontstaan over schade aan een fietsje en er vervolgens telefonisch een ruzie tussen de vaders had plaatsgevonden waarbij het woord "hoerenzoon" is gevallen, is verdachte in zijn auto gestapt en naar het slachtoffer toe gereden. Verdachte is geruime tijd onderweg geweest voordat hij bij het slachtoffer arriveerde. Naar eigen zeggen heeft hij zelfs nog geruime tijd in de file gestaan. Verdachte was gedurende die tijd naar eigen zeggen kalm en rustig. Aangekomen bij de woning van het slachtoffer heeft verdachte het geladen pistool, dat in zijn auto lag, meegenomen naar de woning van het slachtoffer. Met dat pistool heeft hij vervolgens, nadat hij had aangebeld bij het slachtoffer en de deur was geopend, vrijwel direct driemaal geschoten in de richting van het slachtoffer. Het slachtoffer is door die kogels getroffen in ondermeer buik, borstkas en geslachtsdelen en daarbij zeer ernstig gewond geraakt.
Grove geweldsdelicten als in casu dragen een voor de rechtsorde zeer schokkend karakter en dienen dan ook bestraft te worden met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Temeer is dat het geval nu de aanleiding tot de schietpartij zeer onbetekenend is geweest (schade aan een fietsje). Het hof heeft in het voordeel van de 42-jarige verdachte laten meewegen dat hij als restaurant- en caféhouder in het verleden nog niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
9.5. Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur een passende reactie vormt.
10. Beslag
Het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een pistool -merk Smith & Wesson, kaliber 9 mm, met patroonhouder (kennisgeving van inbeslagneming PL1820/99-112682-2.1.4. blz. 2)-, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het een voorwerp betreft met behulp van welke het feit is begaan.
11. Vordering tot schadevergoeding
Blijkens een brief d.d. 17 juli 2000 van A.M. Vonk, Medewerker bureau slachtofferhulp, wenst het slachtoffer [slachtoffer] zijn
vordering van f 10.000,- niet te handhaven in hoger beroep.
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 45 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
13. BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
ACHT JAREN.
Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer een pistool -merk Smith & Wesson, kaliber 9 mm, met patroonhouder-.
Dit arrest is gewezen door mrs Van Schellen, Dusamos en Oomen, in bijzijn van de griffier mr Mos.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 31 oktober 2000.