ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9843

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 maart 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
10-040042-99
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. de Savornin Lohman
  • J. Oosterhof
  • H. van Emde Boas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in vereniging en medeplegen opzettelijke vrijheidsberoving tijdens overval op horecabedrijf

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 1 maart 2000 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] en thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting 'De Schie' te Rotterdam, werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld in vereniging en opzettelijke vrijheidsberoving. De feiten vonden plaats op 15 maart 1999 en 9 mei 1999 in Rotterdam, waarbij de verdachte samen met anderen gewelddadige overvallen heeft gepleegd op horecabedrijven. Tijdens deze overvallen werden slachtoffers bedreigd met vuurwapens en andere wapens, en werden zij vastgebonden en opgesloten. De verdachte heeft een luchtdrukpistool voorhanden gehad, dat werd gebruikt tijdens de overvallen.

Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. In hoger beroep eiste de advocaat-generaal een zwaardere straf van 3 jaar en 8 maanden. Het hof heeft echter besloten om de straf te verhogen naar 4 jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf, rekening houdend met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft ook beslist over de inbeslaggenomen voorwerpen en heeft bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf.

De uitspraak benadrukt de ernst van geweldsdelicten en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers, evenals de noodzaak van een passende straf die recht doet aan de gepleegde feiten. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarbij de inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd zijn verklaard en een wapen is onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

rolnummer 2200307599
parketnummer 1004004299
datum uitspraak 1 maart 2000
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de officier van justitie tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam van 23 november 1999 in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "De Schie" te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 16 februari 2000.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie is gevoegd in dit arrest.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Bijlage
1.
hij op 15 maart 1999 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een geldbedrag van Fl. 44.398,25, en een videoband toebehorende aan Burger King welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit
-het richten van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op die [slachtoffer 1] en
-het tegen de keel van die [slachtoffer 2] houden van een honkbalknuppel en het tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] slaan met een honkbalknuppel en
-het houden van een mes op de keel van die [slachtoffer 3]
2.
hij op 15 maart 1999 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij , verdachte en/of zijn mededaders met dat opzet
-die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] vastgebonden met zogenaamde tiewraps en
-die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] opgesloten in een (zogenaamd) drooghok, van een horecapand;
3.
hij op 15 maart 1999 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een mobiele telefoon toebehorende aan [slachtoffer 4];
4.
hij op 9 mei 1999 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer Fl 15.832,90, toebehorende aan restaurant, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
-het tonen en richten van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) aan en op die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 6] en die [slachtoffer 7] en
-het tegen de keel van die [slachtoffer 5] houden van een mes en
-het tegen die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 6] en die [slachtoffer7] zeggen:”Als jullie je bewegen dan wordt je gewurgd”, althans woorden van soortgelijke (dreigende) aard en/of strekking en
-het meermalen duwen/drukken van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in/tegen de rug van die [slachtoffer 5]
-het daarbij tegen die [slachtoffer 5] zeggen:”Ik schiet je dood” en “Hoe gaat die kassa open, anders schiet ik je ”, althans woorden van soortgelijke (dreigende) aard of strekking;
5.
hij op 9 mei1999 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij , verdachte en/of zijn mededaders met dat opzet die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 6] en die [slachtoffer 7] vastgebonden met zogenaamde tiewraps;
6.
hij in de periode van 15 maart 1999 tot en met 10 mei 1999 et Rotterdam een wapen categorie I onder 7° te weten een luchtdrukpistool merk ASGK/KHC, modle SW 639, zijnde een voorwerp vermeld op lijst B van de bij de regeling Wapens en Munitie behorende bijlage I, voorhanden heeft gehad;
Vervolg uitspraak
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal enof schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen
strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op
1 en 2
De voortgezette handeling van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd
3
Diefstal
en 5
De voortgezette handeling van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd
6.
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit
De verdachte is dus strafbaar
Strafmotivering
De verdachte is in eerste aanleg terzake van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met oplegging van een bijzondere voorwaarde als vermeld in het vonnis, met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte terzake van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar en 8 maanden, met aftrek van voorarrest en met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft samen met anderen twee gewelddadige overvallen. gepleegd. Bij deze bijkans professioneel voorbereide en uitgevoerde overvallen hebben verdachte en zijn mededaders, die gemaskerd waren en bewapend met messen en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aanzienlijke geldbedragen gestolen, terwijl die overvallen gepaard gingen met geweld en bedreiging met geweld tegen het aanwezige personeel. Ook hebben verdachte en zijn mededaders tijdens beide overvallen het aanwezige personeel vastgebonden met tie-wraps en in één geval bovendien opgesloten. Het gaat hier om zeer ernstige feiten. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke overvallen door de slachtoffers als uitermate beangstigend worden ervaren. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten doorgaans nog lange tijd nadelige psychische gevolgen hiervan ondervinden. Bovendien vergroten dergelijke geweldsdelicten de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Verdachte en zijn mededaders zijn aan deze gevolgen van hun handelen volledig voorbijgegaan en hebben zich uitsluitend laten leiden door hun streven naar geldelijk gewin. Voorts heeft de verdachte nog een luchtdrukpistool voorhanden gehad, zijnde hetzelfde wapen dat bij de overvallen is gebruikt.
Het hof houdt anderzijds rekening met de betrekkelijke jeugdige leeftijd van de verdachte en met het feit dat de verdachte aan de slachtoffers zijn spijt heeft betuigd.
Het hof is van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur een passende reactie vormt.
De in eerste aanleg opgelegde en de in hoger beroep gevorderde straf doen onvoldoende recht aan de door het hof in ogenschouw genomen omstandigheden.
Het hof houdt daarbij rekening met de eerder aan de mededaders van beide overvallen in hoger beroep opgelegde gevangenisstraffen.
Het hof ziet bij afweging van alle omstandigheden geen bijzondere reden waarom verdachte in dit geval lichter bestraft zou behoren te worden dan zijn mededaders. Hem zal dan ook dezelfde straf worden opgelegd, hetgeen impliceert dat het hof een zwaardere straf zal opleggen dan door de eerste rechter is bepaald en door de advocaat-generaal is gevorderd.
Beslag
De inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
9. 1 STK Muts,
10. 1 PA Handschoen,
14. 2 STK Pet,
16. 2 STK Muts,
17. 1 STK Tape,
18. 6 STK Handschoen,
zullen worden verbeurdverklaard, aangezien met behulp van deze aan de verdachte toebehorende voorwerpen de onder 1, 2, 4 en 5 tenlastegelegde strafbare feiten zijn begaan.
Het inbeslaggenomen voorwerp, te weten 1 STK Wapen, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien met behulp van dit aan de verdachte toebehorende voorwerp de onder 1,2, 4 en 5 tenlastegelegde strafbare feiten zijn begaan. Het ongecontroleerde bezit van dit voorwerp is in strijd met de wet.
Ten aanzien van de overige inbeslaggenomen voorwerpen behoort te worden beslist als hierna zal worden aangegeven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 36b, 36c, 47, 56, 57, 282, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
VIER JAAR.
Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht,
voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
9. 1 STK Muts,
10. 1 PA Handschoen,
14. 2 STK Pet,
16. 2 STK Muts,
17. 1 STK Tape,
18.6 STK Handschoen.
Verklaart onttrokken aan het verkeer 8. 1 STK Wapen.
Gelast de teruggave van:
6. 1 STK Rugzak,
7. 5 STK plastic zak,
15. 1 STK Papier,
aan verdachte.
Gelast de teruggave van:
19. 1 STK Hoes voor GSM Sony type 1000, aan [slachtoffer 4]
Gelast de teruggave
11. Geld Nederlands fl1235,30
12. Geld Nederlands fl1254,95
13. Geld Nederlands fl1229,75
aan de eigenaar van
van Restaurant.
Dit arrest is gewezen door mrs De Savornin Lohman, Oosterhof en Van Emde Boas, in bijzijn van de griffier Van der Mark.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 1 maart 2000.