ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 oktober 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
975730199
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Stoker-Klein
  • A. Scholten-Hinloopen
  • J. Dusamos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op ABN-AMRO bank door meerdere verdachten met vuurwapens

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 oktober 2000 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die eerder was veroordeeld voor een gewapende overval op een filiaal van de firma Leen Bakker. De verdachte, geboren op 25 maart 1965, was ten tijde van de overval gedetineerd in het penitentiair complex Scheveningen. De tenlastelegging omvatte afpersing door middel van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd door de verdachte en medeverdachten op 4 oktober 1999 in 's-Gravenhage. Tijdens de overval werd een man, genaamd [slachtoffer], gedwongen tot de afgifte van een sealbag van de ABN-AMRO bank, met daarin geldbedragen en cheques ter waarde van Fl. 28.771,-. De overval werd gekenmerkt door gewapend binnendringen, bedreiging met vuurwapens en fysiek geweld tegen aanwezige personeelsleden.

Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten, waarbij het hof de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte zwaar meeweegt. De verdachte had eerder lange gevangenisstraffen uitgezeten voor soortgelijke delicten. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en legde een gevangenisstraf op van vijf jaar, met aftrek van voorarrest. De beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van de overval op de slachtoffers. Het hof concludeerde dat de ernst van de feiten en de recidive zwaarder wogen dan de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

rolnummer 2200105800
parketnummer 0975730199
datum uitspraak 6 oktober 2000
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de verdachte en de officier van justitie tegen het vonnis van de meervoudige strafkamer in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 31 maart 2000 in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [plaats] op 25 maart 1965,
adres: [adres] te [woonplaats],
thans gedetineerd in het penitentiair Complex Scheveningen, Unit 4 "De Kantelberg" te 's-Gravenhage.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 22 september 2000.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën gevoegd in dit arrest.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1. primair en 2. tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Bijlage:
1.
hij op 04 oktober 1999 te 's-Schravenhage tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een man, genaamd [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een zogenaamde sealbag van de ABN-AMRO bank (inhoudende geldbedragen en cheques ter waarde van Fl. 28.771,-), toebehorende aan de firma Leen Bakker, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het gewapend en gemaskerd binnendringen in het bedrijf van genoemde firma en het bedreigen met vuurwapens (pistolen) van genoemde [slachtoffer] en aldaar eveneens aanwezige personeelsleden, te weten [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en uit het genoemde [slachtoffer] onder bedreiging van een van genoemde vuurwapens dwingen een kluisdeur te openen en uit het [slachtoffer] en genoemde personeelsleden dwingen op de grond te gaan liggen, en uit het slaan van genoemde [slachtoffer] en vastpakken van genoemde [slachtoffer];
2.
hij in de periode van 1 oktober 1999 tot en met 2 november 1999 te 's-Gravenhage een wapen van categorie III, te weten een pistool, Star, Kaliber 9 mm, munitie van categorie II, te weten 59 scherpe patronen 9 mm Luger, voorhanden heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- enjof schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
11. primair: Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2. : Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De verdachte is in eerste aanleg terzake van het onder 1. primair en 2. tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte terzake van het onder 1. primair en 2. tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een filiaal van de firma Leen Bakker. De buit betrof een sealbag van de ABN-AMRO Bank met daarin cheques en geld ter waarde van f 28.771,00.
De overval is niet in een opwelling gepleegd, maar is door de verdachte en zijn medeverdachten door middel van besprekingen goed en planmatig voorbereid. De verdachte was nauw betrokken bij de organisatie van de overval en heeft hierbij een coördinerende rol gespeeld.
Beide medeverdachten beschikten ten tijde van de overval over een vuurwapen, waarbij het hof in ogenschouw neemt dat de verdachte een van deze vuurwapens geleverd heeft. De medeverdachten waren ten tijde van de overval vermomd in de vorm van het dragen van een bivakmuts, dan wel een integraalhelm. Bij de overval is geweld gebruikt. Zo is door een van de overvallers een personeelslid in zijn gezicht geslagen, is een ander personeelslid vastgepakt en is bij twee personeelsleden een pistool tegen het hoofd gezet. Bovendien is de bedrijfsleider onder bedreiging van een vuurwapen gedwongen de kluisdeur te
openen.
Na de overval hebben de verdachte en de medeverdachten de buit verdeeld in de woning van de vader van de verdachte die op vakantie was. Dit was het idee van de verdachte.
Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister, in het verleden reeds twee maal is veroordeeld tot een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor het plegen van soortgelijke feiten.
Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij - ondanks de hierboven geschetste recidive - totaal geen oog heeft gehad voor de slachtoffers. De verdachte wist immers van te voren dat er op het tijdstip van de overval diverse personeelsleden aanwezig zouden zijn. Naar de ervaring leert en gelet op de emotionele toestand waarin de politie de personeelsleden kort na de overval aantrof, is te verwachten dat de slachtoffers van deze overval nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen zullen ondervinden van wat hen is overkomen.
Tevens rekent het hof het de verdachte zwaar aan dat hij deze overval heeft gepleegd, terwijl hij reeds twee maal lange tijd gedetineerd is geweest voor soortgelijke feiten. Zo heeft de verdachte nog vrij recentelijk een straf van vijf jaren uitgezeten voor diefstal met geweld tegen personen in vereniging
gepleegd. De opbouw van het strafblad is verontrustend. Het hof zal dan ook de recidive in aanzienlijke mate ten nadele van de verdachte meewegen.
Een feit als het bovenomschrevene is zo ernstig en voor de direkt betrokkenen in het bijzonder en de samenleving in het algemeen zo verontrustend dat naar het oordeel van het hof in het onderhavige geval de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit feit is begaan - met name gelet op de recidive van de verdachte - zwaarder moeten wegen dan de persoonlijke omstandigheden van de dader - zoals geschetst in het voorlichtingsrapport van het Leger des Heils d.d. 17 maart 2000 - en derhalve alleen een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1. primair en 2. tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
VIJF (5) JAREN.
Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door
mrs. Stoker-Klein, Scholten-Hinloopen en Dusamos, in bijzijn van de griffier mr. Van den Haak.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 oktober 2000.