ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9851

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 oktober 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
975730999
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Stoker-Klein
  • A. Scholten-Hinloopen
  • J. Dusamos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op ABN-AMRO bank door meerdere personen met vuurwapens

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 oktober 2000 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende overval op een filiaal van de firma Leen Bakker. De verdachte, geboren in Thailand in 1971 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van afpersing gepleegd door twee of meer verenigde personen en het in bezit hebben van een vuurwapen van categorie III. De overval vond plaats op 4 oktober 1999, waarbij de verdachte samen met anderen een man, genaamd [slachtoffer], onder bedreiging met vuurwapens dwong tot de afgifte van een sealbag van de ABN-AMRO bank, met daarin geld en cheques ter waarde van Fl. 28.771,-. Tijdens de overval werden ook andere personeelsleden bedreigd en mishandeld.

Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, en het hof bevestigde deze straf. Het hof nam in zijn overwegingen de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd in acht, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan een goed voorbereide gewapende overval, waarbij hij en zijn mededaders niet alleen de slachtoffers bedreigden, maar ook geweld gebruikten. Het hof oordeelde dat de ernst van de feiten zwaarder woog dan de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was.

De uitspraak van het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de verdachte strafbaar voor de bewezen feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van voorarrest. Het hof benadrukte dat de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf, voor zover deze tijd niet al op een andere straf in mindering was gebracht.

Uitspraak

rol nummer 2200106000
parket nummer 0975730999
datum uitspraak 6 oktober 2000
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de verdachte en de officier van justitie tegen het vonnis van de meervoudige strafkamer in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 31 maart 2000 in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [plaats] (Thailand) op [...] 1971,
adres: [ ]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting
"Zoetermeer", te Zoetermeer.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 22 september 2000.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1. en 2. tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als hier is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Bijlage:
1.
hij op 04 oktober 1999 te ’s-Schravenhage tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een man, genaamd [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een zogenaamde sealbag van de ABN-AMRO bank (inhoudende geldbedragen en cheques ter waarde van Fl. 28.771,-), toebehorende aan de firma Leen Bakker, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het gewapend en gemaskerd binnendringen in het bedrijf van genoemde firma en het bedreigen met vuurwapens (pistolen) van genoemde [slachtoffer] en aldaar eveneens aanwezige personeelsleden, te weten [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en uit het genoemde [slachtoffer] onder bedreiging van een van genoemde vuurwapens dwingen een kluisdeur te openen en uit het [slachtoffer] en genoemde personeelsleden dwingen op de grond te gaan liggen, en uit het slaan van genoemde [slachtoffer] en vastpakken van genoemde [slachtoffer];
2.
hij in de periode van 04 oktober 1999 tot 11 december 1999 te ’s-Gravenhage een wapen van categorie III, te weten eenpistool, Smith & Wesson, kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1.: Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2.: Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De verdachte is in eerste aanleg terzake van het onder 1. en 2. tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte terzake van het onder 1. en 2. tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als opgelegd in eerste aanleg, derhalve tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een filiaal van de firma Leen Bakker. De buit betrof een sealbag van de ABN-AMRO Bank met daarin cheques en geld ter waarde van f 28.771,00.
De overval is niet in een opwelling gepleegd, maar is door de verdachte en zijn mededaders door middel van besprekingen goed en planmatig voorbereid.
De daadwerkelijke uitvoering van de overval vond plaats door twee personen, onder wie de verdachte. Zowel de verdachte als zijn mededader beschikte hierbij over een vuurwapen waarbij het hof in ogenschouw neemt dat het bij de verdachte ging om eigen wapenbezit. Voorts waren de verdachte en zijn mededader ten tijde van de overval vermomd in de vorm van het dragen van een bivakmuts, dan wel een integraalhelm.
Bij het filiaal van de firma Leen Bakker hebben de verdachte en zijn mededader een groot aantal personeelsleden van het bedrijf onder bedreiging van hun vuurwapens gedwongen op de grond te gaan liggen. Uit de diverse verklaringen van deze personeelsleden komt naar voren dat de daders het gebruik van geweld ook overigens niet geschuwd hebben. Zo is door een van de overvallers een personeelslid in zijn gezicht geslagen, is een ander personeelslid vastgepakt en is bij twee personeelsleden een pistool tegen het hoofd gezet. Bovendien is de bedrijfsleider onder bedreiging van een vuurwapen gedwongen de kluisdeur te openen.
Voorts is -blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister- het niet de eerste keer dat de verdachte in aanraking komt met justitie.
Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij totaal geen oog heeft gehad voor de slachtoffers. De verdachte wist immers van te voren dat er op het tijdstip van de overval diverse personeelsleden aanwezig zouden zijn. Naar de ervaring leert en gelet op de-emotionele toestand waarin de politie de personeelsleden kort na de overval aantrof, is te verwachten dat de slachtoffers van deze overval nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen zullen ondervinden van wat hen is overkomen.
Een feit als het bovenomschrevene is zo ernstig en voor de direkt betrokkenen in het bijzonder en de samenleving in het algemeen zo verontrustend dat naar het oordeel van het hof in het onderhavige geval de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit feit is begaan zwaarder moeten wegen dan de persoonlijke omstandigheden van de dader - zoals geschetst in het voorlichtingsrapport van de reclassering d.d. 29 februari 2000 - en derhalve alleen een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1. en 2. tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
VIER (4) JAREN.
Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door
mrs. Stoker-Klein, Scholten-Hinloopen en Dusamos,
in bijzijn van de griffier mr. Van den Haak.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 oktober 2000.