rolnummer 2200258199
parketnummer 0975719699
datum uitspraak 23 februari 2000
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de verdachte en de officier van justitie tegen het vonnis van de arrondissements rechtbank te 's-Gravenhage van 19 oktober 1999 in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats]) op [geboortedatum],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Zoetermeer" te Zoetermeer.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 9 februari 2000.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie is gevoegd in dit arrest.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
1.
hij op 28 juni 1999 te Wassenaar, opzettelijk met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen drie kogels afgevuurd op het hoofd en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] is overleden;
2.
hij op 28 juni 1999 te Wassenaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon [slachtoffer 2] van het leven te beroven opzettelijk met een vuurwapen kogels heeft afgevuurd ijn de richting van het hoofd en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer 2], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Bli jkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Verwerping van een verzoek
Alhoewel de verdachte en diens raadsman ter terechtzitting in hoger beroep afstand hebben gedaan van de getuige-deskundige prof. Wagenaar als waarnemingsdeskundige, heeft de raadsman van
verdachtenaar het hof begrijpt niettemin subsidiair aanhouding verzocht indien het hof niet aanstonds tot een vrijspraak mocht komen, teneinde de afgelegde verklaring van de getuige [getuige] te laten toetsen door de waarnemings deskundige prof. Wagenaar.
Het hof heeft geen behoefte aan deze getuige-deskundige, - en acht diens horen dan ook niet noodzakelijk om de betrouwbaarheid van de verklaring van de getuige [getuige] te beoordelen. Op dit verzoek wordt dan ook niet ingegaan.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Voorwaardelijk opzet met betrekking tot feit 2
Door zijn auto rechts naast de auto waarin zijn ex-vriendin op de bijrijdersstoel zat, tot stilstand te brengen en door zijn geopende raam 3 kogels in de richting van die vriendin af te vuren, aanvaardde verdachte tevens de aanmerkelijke kans dat die kogels de naast die ex-vriendin gezeten bestuurder zouden raken. Daarom is ook het opzet van het onder 2 tenlastegelegde feit bewezen.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. Moord.
2. Poging tot doodslag.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemeli jk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De verdachte is in eerste aanleg terzake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar met aftrek van voorarrest, en met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte terzake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaar met aftrek van voorarrest, en met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte die voorzien was van een vuurwapen is met zijn auto de auto waarin de latere slachtoffers, zijn ex-vriendin en een bekende van haar, reden gedurende langere tijd gevolgd, waarbij hij ook nog even naast die auto heeft gereden. Verdachte heeft uiteindelijk bij een roodlicht uitstralend verkeerslicht zijn voertuig rechts tot stilstand gebracht naast die auto en heeft door het geopende raam drie kogels in de richting van zijn exvriendin (die rechts voorin zat) afgevuurd, tengevolge waarvan zij is overleden. De verdachte heeft aldus zijn ex-vriendin in koelen bloede vermoord.
Moord is een van de ernstigste delicten uit het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast heeft verdachte het leven van de naast die ex-vriendin gezeten bestuurder ernstig in gevaar gebracht, zoals onder "voorwaardelijk opzet met betrekking tot feit 2" overwogen.
Het hof is van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend en geboden is.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen behoort te worden beslist als hierna zal worden aangegeven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 57, 287 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 en tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de blijkens de aan dit arrest gehechte lijst van de inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1, 2 en 3 vermelde voorwerpen.
Dit arrest is gewezen door mrs Ritter, Suyver en Van Emde Boas, in bijzijn van de griffier Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 februari 2000.