ECLI:NL:GHSGR:2001:AB0820
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Fasseur-van Santen
- A. van Sandick
- E. Kiers-Becking
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verzoek tot inschrijving van het merk NIERSTICHTING door de Nierstichting Nederland
Op 29 maart 2001 heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage uitspraak gedaan in de zaak tussen de Nierstichting Nederland en het Benelux-Merkenbureau. De Nierstichting had verzocht om inschrijving van het merk NIERSTICHTING, dat op 20 april 1999 was gedeponeerd voor diverse klassen van waren en diensten. Het Bureau had de inschrijving echter voorlopig geweigerd, omdat het teken als beschrijvend werd beschouwd en geen onderscheidend vermogen zou hebben. De Nierstichting voerde aan dat het teken door langdurig gebruik in Nederland onderscheidend vermogen had verworven.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 februari 2001 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het hof oordeelde dat het teken NIERSTICHTING bestaat uit gangbare woorden die beschrijvend zijn voor de activiteiten van de stichting, namelijk het bestrijden van nierziekten. Het hof concludeerde dat het teken geen onderscheidend vermogen heeft en dat de Nierstichting niet voldoende bewijs heeft geleverd van inburgering van het merk.
De slotsom was dat het verzoek van de Nierstichting werd afgewezen en dat zij in de proceskosten werd verwezen. Het hof benadrukte dat het gebruik van de handelsnaam Nierstichting Nederland niet automatisch betekent dat het teken NIERSTICHTING als merk kan worden ingeschreven. De beslissing van het hof is genomen in het kader van de Eenvormige Beneluxwet op de merken, waarbij de criteria voor merkregistratie strikt worden gehanteerd.