ECLI:NL:GHSGR:2001:AD3833

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 augustus 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
665-H-00
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van den Wildenberg
  • A. Pannekoek-Dubois
  • J. Labohm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van alimentatieverplichting tijdens schuldsanering

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 15 augustus 2001, gaat het om een verzoek van de man in hoger beroep met betrekking tot zijn alimentatieverplichtingen tijdens een schuldsanering. De man, die in een schuldsaneringsregeling zit, heeft verzocht om nihilstelling van de alimentatieverplichtingen aan zijn ex-vrouw en voor hun kinderen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de man in staat was om alimentatie te betalen, maar de man stelt dat zijn financiële situatie is gewijzigd door de schuldsanering.

Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd voor de duur van de schuldsanering. Het hof oordeelt dat de man op dit moment geen draagkracht heeft om alimentatie te betalen, gezien zijn inkomen en de boedelbijdrage die hij moet afdragen. Het hof benadrukt dat het in het belang van de kinderen en de vrouw is dat de man de kans krijgt om via de schuldsanering zijn financiële situatie te verbeteren.

De man heeft een crediteurenoverzicht overgelegd waaruit blijkt dat hij aanzienlijke schulden heeft, en de schuldsanering biedt hem de mogelijkheid om na drie jaar weer in staat te zijn om alimentatie te betalen. Het hof wijst de verzoeken van de man om nihilstelling van de achterstand in de alimentatie af, maar stelt de alimentatieverplichting voor de duur van de schuldsanering op nihil. De beslissing is genomen door een collegiaal hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Uitspraak : 15 augustus 2001
Rekestnummer : 665-H-00
Rekestnr. rechtbank : A. 99-2967
GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE
FAMILIEKAMER
B e s c h i k k i n g
in de zaak van
[naam man],
wonende te [woonplaats man],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
procureur mr. J.M. Wigman,
tegen
[naam vrouw],
wonende te [woonplaats vrouw],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw.
HET VERDERE VERLOOP VAN HET GEDING
Het hof verwijst naar de tussenbeschikking van 25 april 2001 waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
Op 23 mei 2001 is ter griffie een brief met bijlagen van de man ingekomen.
Op 8 juni 2001 is ter griffie de schriftelijke reactie van de vrouw binnengekomen.
DE VERDERE BEOORDELING VAN DE ZAAK IN HOGER BEROEP
1. Het hof heeft bij de tussenbeschikking van 25 april 2001 de man in de gelegenheid gesteld gegevens te verstrekken met betrekking tot de schuldsanering. Deze gegevens zijn van belang zowel voor de door de man verzochte nihilstelling van de achterstand in de alimentatiebetalingen als voor de door de man gestelde wijziging van omstandigheden op grond waarvan hij meent dat hij (ook thans) niet meer in staat is te betalen. Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft aangenomen dat niet gebleken is dat er ten tijde van het geven van de bestreden beschikking sprake was van gewijzigde omstandigheden als door de man bedoeld en in zijn appelschrift aangevoerd. Nadien is de schuldsanering uitgesproken. Het hof leest de brief van de man van 20 december 2000 zo dat de man verzoekt op grond van de door hem genoemde gewijzigde omstandigheid ook de lopende alimentatie verplichting te wijzigen.
2. Uit de van de man op 23 mei 2001 ontvangen stukken blijkt het volgende. In verband met de schuldsaneringsregeling is het voor de man vrij te laten inkomen door de rechter-commissaris bepaald op ƒ 2.466,- per maand voor de maanden november en december 2000, hetgeen resulteert in een boedelbijdrage van tenminste ƒ 441,- per maand. Een volgende overgelegde berekening, gedateerd 20 maart 2001, waar niet uit blijkt wie deze berekening heeft gemaakt, resulteert in een vrij te laten inkomen van ƒ 2.627,- per maand, waarbij de boedelbijdrage tenminste ƒ 551,- bedraagt. Deze laatste berekening gaat er vanuit dat voor de man 100% van de voor hem geldende bijstandsnorm wordt vrij gelaten.
Geen van de berekeningen houdt rekening met de door de man verschuldigde alimentatie. Uit de verklaring ex artikel 285 Fw van 4 oktober 2000 blijkt dat de man de kinderbijdrage als vaste maandelijkse last heeft opgegeven, voorts blijkt uit het verslag ex artikel 318 Fw van 19 december 2000, dat de man heeft laten weten dat door hem een verzoekschrift tot nihilstelling van de kinderbijdrage is ingediend. Niet blijkt dat de man heeft laten weten dat hij ook voor de vrouw alimentatieplichtig is. Een crediteurenoverzicht van 19 december 2000 laat een totaal aan schulden zien van ƒ 38.574,99, inclusief een schuld aan het LBIO van ƒ 17.877,60. Een definitief schuldsaneringsplan is er nog niet. De man houdt zich tot nu toe aan de verplichtingen die de schuldsaneringsregeling de man stelt.
3. Gezien de hoogte van het inkomen van de man en de daarbij bepaalde boedelbijdrage is het hof van oordeel dat de man thans geen draagkracht heeft om alimentatie te betalen. Voorts acht het hof het ook in het belang van de kinderen (en van de vrouw) dat de man in de gelegenheid wordt gesteld via de schuldsanering schoon schip te maken. Immers na ommekomst van drie jaar zal de man weer zijn volledige inkomen tot zijn beschikking hebben waaruit hij alsdan weer alimentatie kan betalen. Daarnaast zal de vrouw via de sanering een deel van de achterstand in de alimentatiebetalingen ontvangen.
4. De door de man verzochte nihilstelling van de achterstand dient te worden afgewezen. De tot aan 29 november 2000 opgelopen achterstand zal immers als schuld in de saneringsregeling worden meegenomen. Indien de man zich volledig aan zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling heeft gehouden, zal ook deze schuld bij beëindiging van de saneringsregeling niet langer afdwingbaar zijn.
5. Hetgeen de vrouw in haar brief van 8 juni heeft aangevoerd kan niet tot en ander oordeel leiden.
6. Het voorgaande leidt er toe dat de bestreden beschikking voor de duur van de schuldsaneringsregeling moet worden vernietigd.
BESLISSING IN HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover die de alimentatieverplichting van de man in de hierna genoemde periode betreft en in zoverre opnieuw beschikkende:
bepaalt, met wijziging in zoverre van het vonnis van de rechtbank te Rotterdam van 16 november 1992 en de beschikking van de rechtbank te Rotterdam van 17 mei 1993, de door de
man aan de vrouw te betalen alimentatie ten behoeve van haar zelf en van der partijen kinderen voor de periode gedurende welke de schuldsaneringsregeling loopt op nihil;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van den Wildenberg, Pannekoek-Dubois en Labohm, bijgestaan door mr. Pier als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 augustus 2001.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.