ECLI:NL:GHSGR:2001:AD3839
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Pannekoek-Dubois
- A. Hehemann
- J. van den Wildenberg
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake echtscheiding en omgangsregeling na niet-ontvankelijkverklaring
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank te Rotterdam, waarin zijn verzoek tot echtscheiding en het vaststellen van een omgangsregeling met de minderjarige kinderen werd afgewezen. De man, die in algehele gemeenschap van goederen was gehuwd met de vrouw, stelde dat hij ten onrechte niet in de gelegenheid was gesteld om een exploot van betekening over te leggen voor de eindbeschikking. De rechtbank had overwogen dat het exploot niet binnen de gestelde termijn ter griffie was ontvangen, wat leidde tot niet-ontvankelijkverklaring van het verzoek.
De mondelinge behandeling vond plaats op 6 juni 2001, waarbij de vrouw niet verscheen. De man voerde aan dat de griffie hem op 23 januari 2001 had bevestigd dat het verzoekschrift was ontvangen en dat er geen termijn was genoemd voor het overleggen van het betekeningsexploot. Het hof oordeelde dat de rechtbank onterecht had overwogen dat het exploot niet tijdig was overgelegd, omdat de man niet op de hoogte was van de nieuwe regels die per 1 januari 2001 van kracht waren.
Het hof concludeerde dat de wet niet toestaat dat een zaak zonder mondelinge behandeling wordt afgedaan. Ondanks dat er in hoger beroep een mondelinge behandeling had plaatsgevonden, was het exploot nog steeds niet overgelegd. Het hof kon niet vaststellen of er gebreken waren aan de betekening in eerste instantie. Daarom verklaarde het hof de man niet ontvankelijk in zijn verzoek en bekrachtigde de bestreden beschikking van de rechtbank.
De uitspraak werd gedaan door de rechters M. Pannekoek-Dubois, A. Hehemann en J. van den Wildenberg, met mr. Verkuil als griffier, op 15 augustus 2001.